Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Verkondiging Ik hoor de slaven van den stilstand smalen: ‘Hoe kunnen Russen Vrijheids wezen weten? Elk volk spreekt eigen, onverstaanbre talen En bijna allen zijn analphabeten.’ Wel zijn de woorden in den wind geworpen, Zaad op een rots, geroep in de woestijn, Vergruisd in steden, doodgezwege' in dorpen, Waar hun verklaring groot geluk moest zijn. Maar wij die 't weten, zullen toch herhalen Hoe Vrijheids woord in Rusland wordt verspreid. 't Kiemt overal - maar zal het niet verdwalen? Over de wereld is geen rijk zoo wijd. Neen, nergens vordren onafzienbre vlakten Voorbij alle eindren verder dan haar steppen; Wolga is der rivieren verst vertakte, Ook de eenzaamste kan uit haar wellen scheppen. En winden murmelen onstilbre koren Over Vrijheids gebied; 't wordt háár geluid, Wanneer hun stroomen op de hutten stuit: Harpen, waaraan de armen kunnen hooren. [pagina 26] [p. 26] En Wolga's stroom is helder als de waarheid, Die onder golven bloeit in toeë bloemen. Zij komen in wijd kolkenwit tot klaarheid Aan de oevren, waar ze haar geheimen noemen. Maar steden liggen ver verstrooid: verloren Eilanden in grijsgroenen oceaan. Gij kunt hun klokkenluiden eerder hooren, Dan hun gestalte aan de' einder op zien gaan. Dan zal wel uit de hoogte een gouden koepel Haar verren straal ontvange' in blijkbre glanzen, Of zij vlecht haar symbool onzegbaar soepel In torenkransen, duizlen duivendansen. De vrije waarheid roeit met vele riemen: Soms reist ze op driftge winden als een zaadpluim, Als reede zaden in der schepen laadruim, En altijd zal ze op tijd en plaats ontkiemen. Laat niemand in dit trage en lage kustland Meenen dat oovral alles langzaam gaat. Hoe snel stijgt gij tot een verreinden staat Uit oude puinen op, wit heilig Rusland! Vorige Volgende