Serenade(1938)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Zwanezang Is 't waar dat ik, in langvervlogen dagen, Geloofde in droomen en een dichter was? Dat jonge meisjes met mijn verzen lagen Zich te verzadigen, eenzaam in 't hooge gras? Waarom wil geen mij, eenzaam nu, hergeven Wat van de liefde, aan haar bloei verloren? Nu ik verminderd ben, na zooveel leven Nog zelfs niet zeggen kan: ik ben geboren. Is de vervoering in haar opgegaan, Die eens een weelde mij verwoestend was? Ook de engelen die ijl en ver bestaan Zijn onbereikbaar voor 't gebannen ras, Dat ze verwekt heeft in verkeer met geesten En in volmaakte schoonheid heen liet gaan, Den goden tot genot. Zij zijn voor ons geweest, en Nu gelukzalig en zien ons niet aan. Vorige Volgende