Een eerlijk zeemansgraf(1941)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] De ontdekker Hij had het land waarvoor hij scheep ging, lief, Lief, als een vrouw 't verborgen komende. Er diep aan denkende stond hij droomende Voor op de plecht en als de boeg zich hief Was 't hem te moede of 't zich reeds bewoog. Onder de verten, waarin 't sluimerde Terwijl 't schip, door de waterscheiding schuimende Op de aanbrekende geboort' toevloog. Maar toen het lag ontdekt, leek het verraad. Geen stille onzichtbare streng verbond hen tweeën. Hij wilde 't weer verheimlijken - te laat: Het lag voor allen bloot, hem bleef geen raad Dan voort te varen, doelloos, desolaat En zonder drift, leeg over leege zeeën. Vorige Volgende