Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
Ingenieur, 30 jaar - Tuchthuis Siegburg
| |
[pagina 539]
| |
Maar achter die muur liggen de doodzieken onverzorgd in de kleine cellen, dat blijft precies eender! ... Grossartig! De beambten zijn doodsbang voor de griep. Bij Joop kwam een hoofdwachtmeester ter celinspectie binnen. Wat hij in bed deed, vroeg hij barsch. Griep - Foets, weg was de hoofdwachtmeester... Voor de 400 of nog meer zieken zijn hoogstens 10 man saniteits-personeel, doch daaronder zijn Dr. Hohn, die slechts 4 × per week komt kijken, knikt, 2 tabletten mompelt en z'n aanteekening in de acten maakt Die nog nooit een cel betreden heeft. Als hij een zieke, een doodzieke wil zien, haalt men de zieke naar hem toe. Hijzelf zit slechts op z'n stoel en kijkt in z'n papieren... Daarbij zijn de lazaretbeambten, die met verbinden, tabletten uitgeven en het regelen van de zaken hun handen vol hebben. Kort en goed, er is geen man teveel, er wordt geen pfennig teveel uitgegeven. Want daar wringt de schoen. Waarom is de directeur ‘Ober’Regierungsrat en de Arbeitsinspektor ‘Ober’arbeitsinspector geworden? Omdat ons tuchthuis het rendabelste van heel Duitschland is. Het verdient jaarlijks een paar millioen mark. En daarom krijgen wij kappers en steckruben te eten in plaats van wortels, aardappels, boonen of erwten. Daarom krijgen wij afgekeurd vleesch muffe erwten, jam uit afgebrande lagers, en ander ‘goedkoop’ minderwaardig voedsel. Daarom is Perquin's (de vroegere Hollandse architect) plan om een verdieping op het lazaret te bouwen, en zoo een nieuwe ziekenzaal te scheppen niet uitgevoerd. Daarom is het plan om twee barakken achter het revier te bouwen, een voor zieken, een voor gewonden, opzij gelegd (Booze tongen beweeren, dat het feit, dat de broeikas met 's directeurs planten dan afgebroken of verplaatst zou moeten worden, hier ook een rol bij gespeeld heeft!) Nee, dat ging niet, maar wel bouwde men nieuwe barakken voor de autohalle, men zegt een garage voor een der heeren, een nieuwe muur die Anstalt I en II verbond, maar tja, dat bracht allemaal zijn geld op. Een zieke man is een schadepost. Een doode, is een man minder eten, en ... men kan hem afvoeren uit de boeken. Z'n begrafenis betaalt hij zelf... Toen het aantal dooden zoo aanmerkelijk begon te stijgen en er zoo ontzettend veel zieken waren, en waarschijnlijk wel hoofdzakelijk om deze laatste reden, deze akelige verliespost, werd het | |
[pagina 540]
| |
eten iets beter, of beter gezegd, iets minder slecht (Overigens zijn deze ‘gulden’ tijden alweer voorbij. Het eten is weer even beroerd als vroeger) Net of dat iets zou helpen! En nu dit... Ik ben geen Duitschhater, ik ben er sterk tegen om het Duitsche volk als geheel te ‘straffen’ na dezen oorlog, ik hoop in een rechtvaardige vrede. Maar onder een rechtvaardige vrede versta ik een vrede, waarbij de menschen, die verantwoordelijk zijn voor zulke schandalige nalatigheden, zulke verschrikkelijke toestanden, welke de dood van ettelijke gevangenen tengevolge hebben gehad, zich voor een rechtbank te verantwoorden zullen hebben.
La ClocheGa naar voetnoot* (over de griepepidemie): ‘Aber jetzt ist es Schluss.’ Afdeeling B wordt heelemaal afgesloten en geisoleerd, alle zieken worden erheen gebracht. Alles wordt daar ‘frisch angestrichen und gekalkt’ (dat zal wel). Zou je niet lachen, brullen... Hij zegt het met een gezicht of zoo juist het bericht binnen gekomen is, dat Duitschland een geweldig militair succes heeft behaald. Ik word woest. Ik zeg hem de waarheid: ‘Tja, nu het te laat is, nu alles geinfecteerd is, nu smijten ze de menschen met 4 man op cellen, isoleeren ze en wachten af hoeveel er van doodgaan. Er hadden vroeger hygienische maatregelen moeten worden genomen, men probeert de put te dempen, nu 't kalf verdronken is.’ ‘Maar wie had kunnen weten, dat er griep zou komen?’ probeert hij nog. ‘Ach wat, daarop moet men altijd verdacht zijn bij groote opeenhoopingen van menschen. De eerste besmettelijke zieke moet direct geisoleerd worden, maar wat gebeurde hier: 2 Tabletten, abtreten!’ De stommeling. Hij springt van de hak op de tak en zegt: ‘Jamaar in 1918 zijn er in Zwitserland meer menschen aan de griep gestorven dan in Duitschland, hoewel Zwitserland niet aan den oorlog deelgenomen had, weldoorvoed was en hier de grootste ellende heerschte, dat geloof je niet, hè?’ | |
[pagina 541]
| |
‘'t Heeft er niets mee te maken.’ Ik ben woest en ik zal hem krijgen. Ik zeg: ‘Jawel, daar zie je weer aan, dat gezonde, corpulente menschen er het eerst aan gaan!’ Hij verschiet van kleur. Aan deze uitspraak gelooft hij namelijk ook. En hij is corpulent ... ziet er gezond uit. En hij is als de dood voor de griep. Hij zuigt den heelen dag tabletjes. Begint er altijd over te praten. ‘Tja, ik heb er ook geen Ahnung van, ik ben geen dokter’, zegt hij en druipt af. De lafaard.
Hoe is de epidemie ontstaan? In de ‘Zellwolle’ heerschte griep, men sloeg er geen acht op tot er zich een sterfgeval voordeed. Toen stuurde men 15 zwaar zieken naar het revier van het tuchthuis! Geen isolatie, nee, eenige dagen later werd de Zellwolle wegens gebrek aan kolen stilgelegd. De mannen van het met griep besmette commando werden over allerlei andere commando's verdeeld... Een wachtmeester vertelt zoojuist, dat de Kreisartzt zich voor ‘het geval’ is gaan interesseeren. Dat hij gisteren hier geweest is en vanochtend hier weer was. Hij gelooft niet, dat het griep is! Hij wil het onderzoeken, maar men zegt, dat hij vreest voor vlektyphus. In dat geval zouden alle beambten de gevangenis niet meer mogen verlaten, dan zou de heele gevangenis geisoleerd worden! Vlektyphus, welja, als dat zoo is, zijn we aan de bacillen overgeleverd. Hier zoo'n ziekte, die door de kleerenluis wordt overgebracht, ... hier met die millioenen luizen ... typhus, die geloof ik ook door de ontlasting overgebracht wordt, hier, met die smerige kubels, die spoelcel, de stort, het ontbreken van water op de verdiepingen wegens gebrek aan druk... Het kan haast niet. Het is ook waarschijnlijk weer een combinatie van een bericht en een gerucht. (zal ik zoo iets niet een ‘berucht’ noemen?) Al weken geleden liep het gerucht, dat er in Keulen en Bonn vlektyphus was uitgebroken en het komen van den dokter is waar, waarschijnlijk ook, dat hij een onderzoek instellen wil naar den aard van de ziekte, maar de ‘u’ komt in het woord bericht, als men er bij weet te vertellen, dat de Kreisarzt vermoed, dat het vlektyphus is. | |
[pagina 542]
| |
Gisteravond sprak ik met Pierre over Joop en hij vond, dat Joop wel nonchalant was geweest t.o.v. z'n celgenooten. Hij had Pierre's deken gebruikt, op z'n bed gelegen, kortom hij was niet zorgvuldig geweest. Inderdaad is dit zoo. Toen hij betrekkelijk nog weinig ziek was, deed en liet hij wat hij wilde, zonder erbij na te denken, ging op Pierre's lekker bed z'n middagdutje doen enz. Later toen hij goed ziek werd, heb ik alles zoveel mogelijk gescheiden gehouden, maar probeer dat eens in een 1-pers. cel met 3 man! Als ik z'n bed opmaakte, lag hij zoolang op het mijne in z'n deken gewikkeld, anders ging het niet. Overdag had hij mijn deken als extra dekking over zich. Als hij opzat, stopte ik mijn kussen onder het zijne en - hoewel ik hem gevraagd had mijn kussen, dat zachter was dan het zijne niet te willen gebruiken - trof ik er hem op een dag slapende op aan. Ik heb het hem toen laten houden en slaap nu op wat kleeren. Ik weet niet, hoe griep overgebracht wordt, maar een kussen, waarop en waarin men zweet en kwijlt en dat paardenhaar en bergen stof bevat, lijkt mij toch wel een geschikte brandhaard voor bacterien en een mogelijkheid tot het overbrengen der ziekte. Nu hangt het buiten te wachten op de zon, ik zal het dag of wat luchten en zonnen, dan doe ik er een uitgewassen sloop om en ik ga er maar weer op slapen. Want 't is eigenlijk gekheid. Als Joop een besmettelijke ziekte had, die een ander makkelijk kan krijgen, dan ben ik zeker, dat ik die ook moet krijgen. Ik heb hem gewasschen, geholpen, gesteund, hij heeft als hij opstond of overeind wilde komen z'n armen om m'n hals geslagen, ik heb z'n bed opgemaakt, z'n kleeren uit en aan helpen trekken en op de verwarming gedroogd, kortom ik ben deze dagen wel op duizend manieren met hem in contact geweest. Een keer - toen er sprake van was, dat Hans niet meer zou komen, omdat zijn celgenooten bang waren, dat Hans hen de griep zou overbrengen - vroeg Joop Pierre en mij, of we niet bang waren. Nee, dat niet, maar wel voorzichtig. Dat was eigenlijk, de eenige keer, dat ik over het besmettingsgevaar nagedacht heb. Toen Joop erger werd, heb ik hem zooveel mogelijk geholpen en verder niets. Ik ben benieuwd hoe hij het in het revier heeft. Kan hij zich behelpen? Ik had den indruk, dat hij 't ergste achter den rug had, | |
[pagina 543]
| |
maar als hij nu met 3 zwaarzieken tesamen komt liggen en zich zelf moet behelpen...
Ik heb vandaag veel geschreven en heb weinig zin meer in kleine notities. Aan m'n schrift is wel te zien, dat het er hier en daar uitgespoten kwam, 't zat en zit me ook hoog. Maar goed, hier volgen dan nog wat korte berichten: Geallieerde opmarsch hier in den omtrek doet de geruchten weer opbloeien als paddestoelen. De hoop op een spoedige bevrijding weer levendig worden. Niemand denkt echter bij een eventueele bevrijding aan carantaine-maatregelen, dat men wel eens voorloopig in kampen geisoleerd kon worden. De ruiten dreunen af en toe van een ver gedreun, men zegt, dat Keulen beschoten wordt. Floor is nog steeds Kübler, en heeft een nieuwe theorie bedacht om zijn luizen te verklaren. Z'n pullovertje is O.K. verklaard, en nu verdenkt hij z'n bed. Alle cellen op onze afdeeling moeten, naar men zegt, met 4 man belegd worden. Zullen we Joop's plaats vrij kunnen houden, of zullen we een nieuwe celgenoot krijgen? Van Joop geen nieuws, vleugel B hoewel nog niet ‘abgesperrt’, wordt streng geisoleerd gehouden.
De ‘maatregelen’ zullen tot gevolg hebben, dat grieppatienten, uit vrees voor het revier niet meer op de cel zullen blijven liggen, zich ook niet voor den dokter op zullen geven, maar er mee rond blijven loopen tot ze doodziek zijn en ik-weet-niet-hoeveel menschen aangestoken zullen hebben... |
|