Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
Leraar gymnasium, 47 jaar - Den Haag
| |
[pagina 247]
| |
van de Joodse Raad deden bij Fischer een goed woord voor mensen, die ‘gesperrt’ waren, dus ook voor ons. Inderdaad werden we na een poosje uit de trein geroepen en daar stond Fischer zelf op het perron. Hij bekeek onze persoonsbewijzen en zei, dat we naar huis konden gaan. We hadden echter al onze sleutels aan de politie afgegeven. Dan moesten we ‘einstweilen’ maar naar Dr. van Embden; die woont in de Ch. de Bourbonstraat en hield er een rusthuis op na, dat ook die avond leeggehaald was. Onder escorte van mensen van de Joodse Raad togen we er heen. Dr. v.E. was zelf niet thuis, hij ging als medicus mee naar Westerbork (Vrijdagavond was hij weer terug). Zijn vrouw was ernstig ziek en zijn schoonmoeder weigerde ons binnen te laten ondanks de aandrang van de Joodse Raad, die zich op het bevel van Fischer beriep. De lastige dame (haar excuus was natuurlijk de ziekte van haar dochter en de opwinding van de nacht) liet ons op straat staan, wat ondanks het mooie weer en de volle maan geen pretje was. Maar gelukkig kregen we een paar huizen verder terstond op ons bellen een betere ontvangst. Daar woont een echtpaar de Jong (de vrouw is arisch), dat ons direct binnenliet. We mochten het restje van de nacht op stoelen doorbrengen. Vrijdag gingen we naar de Joodse Raad om te vragen of men kon bewerken, dat we weer in onze woning terug mochten. We moesten 's middags om 4 uur terugkomen en na een half uurtje kwam de blijde tijding, dat Fischer het goed vond. Maar de sleutels konden we pas Sjabbos krijgen. We kregen over Sjabbos onderdak en verzorging in het ons door de Opperrabbijn aanbevolen pension Coster aan de Huygensstraat (de Opperrabbijn zelf bracht ons er heen) en we hadden het er uitstekend. Handbagage hadden we bij ons, de grote bagage was, zoals gebruikelijk, door de Joodse Raad naar een dépot vervoerd, vanwaar alles naar Westerbork gebracht zou worden. Onze koffers zijn reeds uitgezocht en apart gezet; we zullen ze morgen misschien terugkrijgen. We zouden stellig in Westerbork gesperrt zijn, maar we zijn dolblij en zeer dankbaar, dat we niet via W. naar Barneveld hoeven te gaan. Anderen, die hetzelfde stempel hadden, moesten mee; slechts zeer enkelen mochten evenals wij van het station terug. In de rusthuizen zijn maar enkele tientallen patienten achtergelaten, maar vele zieken zijn weggebracht naar W. Niet vrijgekomen is nebbisj de oude rebbe van Gelder. Hij had een paar mensen bij zich in huis en stond daarom geregistreerd als houder van een rusthuis. De ont- | |
[pagina 248]
| |
steltenis was natuurlijk zeer groot. Het aantal sjoelbezoekers is weer gevoelig verminderd. De Opperrabbijn hield gisteren in sjoel een toespraak. Hij eindigde mee de posoekGa naar voetnoot* gam Kie élég begé tsalmaweth, Merkwaardigerwijze was mij deze posoek ingevallen, toen ik in de overvalwagen zat en had ik hem hardop geciteerd en daarna, op verzoek van een der dames Gazan (helpster in het rusthuis van v. IJssel), vertaald. Gisteren konden we dus weer in onze woning. Tijdens onze korte afwezigheid was er het een en ander gestolen: een beetje levensmiddelen en wat voorwerpen, zoals een wekker(!). Maar het betekent allemaal niets, nu we gespaard zijn voor het verblijf in Westerbork. Van onze bagage missen we o.a. onze matzes, die we zo zuinig voor a.s. PesachGa naar voetnoot† bewaard hadden. Iedereen was vol van het gebeurde. Ons avontuur was direct algemeen bekend; overigens was er al een gerucht, dat we naar W. waren. En nu is de vermoeienis haast weer vergeten. Morgen gaan we weer aan ons werk - als er niets tussen komt! De hele actie was in alle stilte voorbereid. Zelfs de Joodse Raad hoorde er pas op het laatste ogenblik van. Ook uit de ziekenhuizen zijn de meeste Joodse patienten, die er nog waren, weggehaald (Ernst is hier gebleven in de Escamplaan). Dr. ter Braak, zenuwspecialist aan de Zuidwal, is gearresteerd, omdat hij niet wilde aanwijzen, wie wèl en wie niet als ernstige patienten te beschouwen waren. Met inbegrip van de gemengd gehuwden zullen er nu zeker niet meer dan 2000 Joden in Den Haag over zijn. En zoals hier, gaat het ook elders. Er zal een wonder nodig zijn om ons te redden. Ook vandaag, ofschoon het Zondag is, zijn er weer tal van mensen gehaald. |