Van den heiligen doop.
26 sondag.
69 vraa. Hoe werdge in den heiligen doop vermaant, ende verseekert, dat Kristus eenige offerhande aan het kruis geschiedt, u te goede komt?
Ant. Alzoo, dat Kristus dit uitwendig waaterbad ingeset, ende daar by toegeseit heeft, dat ik zoo sekerlik met syn bloed, ende Geest, van de onreinigheit myner ziele, dat is, van alle myne sonden gewasschen ben, als ik uitwendig met het waater, het welk de onsuiverheit des vleesches pleeg weg te neemen, gewasschen ben.
70 vraa. Wat is dat, met Kristus bloed, ende syn Geest gewasschen te zyn?
Ant. Het is vergeevinge der sonden, van God, uit genaaden, hebben, om Kristus bloeds wille, 't welk hy, in syne offerhande, aan het kruis, voor ons gestort heeft. Daar naa ook door den heiligen Geest vernieuwt, ende tot Kristus lidmaaten geheiligt zyn, op datwe, hoe langer, hoe meerder, de sonden afsterven, ende in een godsaalig onstraffelik leeven wandelen.
71 vraa. Waar heeft ons Kristus toegeseit, dat hy ons zoo seekerlik met syn bloed, ende Geest, wasschen wil, als wy met het doopwaater gewasschen werden?
Ant. In de insettinge des doops, welke alzoo luidt: Gaat heenen, leert alle volken, en dooptse in den naam des Vaaders, ende des Soons, ende des heiligen Geests. Die gelooft zal hebben, ende gedoopt zal zyn, zal saalig werden, maar die niet gelooft zal hebben, die zal verdoemt werden. Deese beloftenis werdt ook verhaalt, daar de schrift den doop het bad der weedergeboorte, ende de afwasschinge der sonden noemt.