Davids Psalmen
(1674)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
hebben, isser eenig middel daar door wy deese straffe ontgaan mogten, ende weederom ter genaade koomen? Ant. God wil dat syne gerechtigheit genoeg geschiede, daarom moeten wy derselve, of door onsselven, of door eenen anderen volkoomenlik betaalen. 13 vraa. Maar kunnen wy voor onsselven betaalen? Ant. In geenerleije wyse, maar wy maaken ook de schuld noch daageliks meerder. 14 vraa. Kan ook ergens een bloot schepsel gevonden werden, dat voor ons betaale? Ant. Neen; want, ten eersten, God wil aan geene andere schepsels de schuld straffen, die de mensch gemaakt heeft: ten anderen, zoo kan ook geen bloot schepsel den last van Gods eeuwigen toorn teegen de sonde draagen, en andere schepsels daar van verlossen. 15 vraa. Wat moeten wy dan voor eenen middelaar, ende verlosser soeken? Ant. Eenen zulken, die een waarachtig ende rechtvaardig mensch is, ende nochtans ook sterker dan alle schepselen, dat is, die ook waarachtig God is. | |
6 sondag.16 vraa. Waarom moet hy een waarachtig, ende rechtvaardig mensch zyn? Ant. Om dat Gods rechtvaardigheit vorderde dat de menschelikke natuure, die gesondigt hadde, voor de sonde betaalde, ende dat een mensch self een sondaar zynde, voor anderen niet konde betaalen. 17 vraa. Waarom moet hy t'saamen waarachtig God zyn? Ant. Op dat hy, uit kracht syner Godheit, den last van Gods toorne aan syne menschheit draagen, ende ons de gerechtigheit, en het leeven verwerven, ende weedergeeven mogt. 18 vraa. Maar wie is die middelaar, die te saamen | |
[pagina 5]
| |
een waarachtig God, ende een waarachtig rechtvaardig mensch is? Ant. Onse Heere Jesus Kristus, die ons van God tot wysheit, rechtvaardigmaakinge, heiligmaakinge, ende tot eene volkoome verlossinge geschonken is. 19 vraa. Waar uit weetge dat? Ant. Uit het heilig evangelium, het welk God selve eerstelik in het paradys geoopenbaart heeft, ende naamaals door de h. patriarchen, ende profeeten laaten verkondigen, en door de offerhanden, ende andere ceremonien des wets laaten voorbeelden, ende ten laatsten door synen eengebooren soon vervult. | |
7 sondag.20 vraa. Werden dan alle menschen weederom door Kristus saalig, alzoo sy door Adam verdoemt zyn geworden? Ant. Neense, maar alleen de geene, die hem door een oprecht geloove werden ingelyft, ende alle syne weldaaden aanneemen. 21 vraa. Wat is een oprecht geloove? Ant. Een oprecht geloove is niet alleen een seeker weeten, of kennisse, daar door ik al voor waarachtig houde, 't geene ons God in syn woord geoopenbaart heeft, maar ook een seeker vertrouwen, het welk de heilige Geest door het evangelium in myn harte werkt, dat niet alleen anderen, maar ook my, vergeevinge der sonden, eeuwige gerechtigheit, ende saaligheit van God geschonken is, uit loutere genaade alleen, om de verdiensten van J. Kristus. 22 vraa. Wat is dan een Kristen noodig te gelooven? Ant. Al wat ons in het evangelium belooft werdt, het welk ons de artykelen onses algemeinen, en ongetwysselden Kristelikken geloofs in een kort begrip leeren. 23 vraa. Hoe luiden die artvkelen? | |
[pagina 6]
| |
Ant. Ik geloove in God den vaader, den almagtigen schepper des heemels, ende der aarde. Ende in Jesus Kristus, synen eengebooren soon, onsen Heere; die ontfangen is van den heiligen Geest, gebooren uit de maagd Maria; geleeden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruist, gestorven, ende begraaven, needergedaals ter hellen; ten derden daage weederom opgestaan van den dooden; opgevaaren ten heemel, sittende ter rechterhand Gods des almagtigen vaaders; van waar hy koomen zal om te oordeelen de leevenden, ende de dooden. Ik geloove in den heiligen Geest. Ik geloove een heilige algemeine Kristelikke kerke; de gemeinschap der heiligen; vergeevinge der sonden; weederopstandinge des vleesches; ende een eeuwig leeven. | |
8 sondag.24 vraa. Hoe werden deese artykelen gedeelt? Ant. In dry deelen. Het eerste is van God, den vaader, ende onse scheppinge. Het ander van God, den soon, ende onse verlossinge. Het derde van God, den heiligen Geest, ende onse heiligmaakinge. 25 vraa. Aangesien datter maar een eenig Godlik weesen is, waarom noemtge den vaader, den soon, ende den heiligen Geest? Ant. Om dat God sich zoo in syn woord geoopenbaart heeft, dat deese dry onderscheidelikke persoonen de eenig, waarachtig, en eeuwig God zyn. |
|