Het dank-offer der verloste Kerk voor de verheffinge van hare Koninglijke Majesteiten William de III en Maria de II tot koning en koninginne van Engeland, Schotlant, Vrankryk, en Yrlant. enz. (1680)
Europa Sprekende ingevoert tot Den Doorluchtigsten en Grootmachtigsten Vorst Wilhem den Derden,
door Godts genade gekroont tot Koning van Engelant, Vrankryk, en Yrlant, En uitgeroepen tot Koning van Schotlant.
Spes ô fidissima!
O Grootste Koning der vier schoonste Koningrijken!
Oranje, en Nassaus Prins! Stadthouder van den Staat!
Haar Lant- en Zeevoogt, die voor niemant heen ging strijken!
Beschermer des geloofs! ons hoope, en toeverlaat!
[pagina 48]
[p. 48]
Maak dat Louis Bourbon wel haast ten balge uitspouwe
Al 't ingeslokte Lant. O 's waereldts wonder! wreekt
De smaat ons aangedaan: doet hem met schande opbouwen
Uw Eerstadt: tem dien Turk, die 't regt der Volken breekt.
Dan salmen uwen naam tot aan de Starren dragen:
Van d'opgang van de Son, tot aan den ondergang
De wijde waereldt sal van sulken Wilhem wagen,
Die den Louis de groot maakt klein, de stoute bang.
Den Opperkoning, die tot Scepters, en tot Kroônen
De Koningen verheft, die zy uw' deel, en lot:
Hy wil uw' Helden-deugt met 's levens kroon beloônen,