Tractaten over den doop, het avondmaal, enz.

[p. 50]

Tractaat over de Kindertucht.

...... De oprechte liefde is van zulk een aard, dat zij altijd hongert en dorst naar Gods eer en naar de zaligheid der menschen, zelfs die ons naar het vleesch onbekend zijn. - Lieve Broeders en Zusters in Christus Jezus, terwijl wij dan nu met een gunstig en toegenegen gemoed deze heilzame liefde zijn toegedaan, en wij door de zalving van Gods geest en Woord belijden, dat de menschelijke natuur in Adam gansch verdorven en van der jeugd af des Heeren woord weerspannig is, zoo laat ons nu toch den toestand van onze eigene kinderen wel ter harte nemen, en onze geestelijke liefde aan hen nog veel meer als aan anderen bewijzen. Want zij zijn naar de natuur van ons geboren, van ons vleesch en bloed, en zijn onzen zorgen van God ten hoogste bevolen. Daarom draagt zorg, dat gij dezelven van de jeugd aan des Heeren wegen leert. Zij moeten God vreezen en liefhebben, in alle eerbaarheid en tucht wandelen, bekwaam vader en moeder gehoorzamen; eerbied betoonen, waar het behoort en spreken, niet met leugenachtige en luide woorden, niet ongebogen en eigenwillig, want zulks betaamt de kinderen der heiligen niet. De wereld zoekt voor hare kinderen, hetgeen aardsch en

[p. 51]

vergankelijk is: geld en eer. In ondeugd, 'ja, in pronk voeden zij dezelven op van de wieg aan. Maar gij, die uit God geboren zijt, niet alzoo; want gij behoort voor uwe kinderen wat anders te zoeken, dat hemelsch is en eeuwig blijven zal, ‘hen opvoedende in de leering en vermaning des Heeren’. Ephese 6:4.

Mozes beval de Israëlieten, dat zij hunnen kinderen des Heeren wet en geboden leeren zouden: ‘Gij zult ze uwen kinderen inscherpen en daarvan spreken als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat’. Deutron. 6:7.

Zijn wij dan ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat wij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die ons uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’, 1 Petrus 2:9, zoo behooren wij wel in alle gerechtigheid en onbestraffelijkheid een exempel en voorbeeld te wezen en uit te blinken voor de gansche wereld, gelijk wij daartoe geroepen zijn. Want hebben wij geen acht op onze eigene kinderen, laten wij ze hun kwaadwilligen, verdorven aard en natuur volgen, en tuchtigen wij ze niet, volgens des Heeren woord, zoo mogen wij wel de hand op onzen mond leggen en stilzwijgen. Want wat willen wij leeren, die buiten onze huizen zijn, als wij in ons eigen huis op de liefde en vreeze Gods geen acht slaan ‘want zoo iemand zijn eigen huis niet weet te regeeren’, 1 Tim. 3:5, die heeft het geloof verzaakt en is erger dan een ongeloovige.

Mijne geliefde Broeders en Zusters in Christus Jezus, wacht u, dat gij uwe kinderen door vleeschelijke liefde niet verderft, niemand ergert en ze niet in ondeugd opvoedt, opdat hunne zielen in den dag des Oordeels niet van uwe hand geëischt worden. Anders gaat het u, om uwer kinderen wil, zooals het den hoogepriester Eli door de straffende hand des Allerhoogsten om zijne zonen

[p. 52]

vergaan is: 1 Sam. 4:11-18; maar volgt het getuigenis, hetwelk des Heeren engel van Abraham gaf: Genesis 18:19, ‘Ik heb hem gekend, dat hij zijne kinderen en zijn huis na hem zoude bevelen, en zij den weg des Heeren houden, om te doen gerechtigheid en gerichte’. Want dat is de voornaamste zorg der heiligen, dat hunne kinderen God vreezen, recht handelen en zalig worden.........

Gij dan, mijne Broeders en Zusters in Christus, die des Heeren woord van harte bemint, leert uwe kinderen van jongs af en vermaant hen alle dagen met des Heeren Woord. Gaat hen voor met een onbestraffelijken wandel, leert en vermaant hen, zoo verre hun begrip vatten kan Dwingt en bestraft ze met alle bescheidenheid en met mate, zonder toorn en bitterheid, opdat zij niet kleinmoedig worden, en spaart de roede niet, wanneer het noodig is, maar gedenkt, dat er geschreven staat: ‘Wie zijnen zoon lief heeft, zal de roede aan hem bezigen, opdat hij eindelijk van hem verheugd worde..... Geeft hem geen macht in zijne jeugd, en overziet zijne onwetendheden niet. Buigt zijne hals in de jeugd, opdat hij niet te eenigen tijd ongehoorzaam, en uwe ziel tot smart zij. Onderwijst uw kind en laat het niet ledig gaan, opdat gij over hem niet te schande wordt’, vlg. Jezus Sirach 3.

Hebt gij dan uwe kinderen goddelijk lief, vermaant hen en voedt hen in God op, opdat des Heeren woord, bloed en dood voor hen niet verloren ga, en des Heeren naam en Zijne gemeente niet gelasterd worde.....

Benaarstigt u dan met alles, om uwe kinderen te leiden op den weg levens, en af te houden van den weg des doods, zooveel in u is. Bidt den Allerhoogste om de gave Zijner genade, dat Hij hen door zijne groote barmhartigheid op den rechten weg leiden en houden wil met zijn Heiligen Geest. Waakt over hunne zaligheid als over uwe eigene zielen. Onderwijst, vermaant,

[p. 53]

bestraft en tuchtigt hen naar gelegenheid der zaken. Houdt hen af van onnutte kinderen, daar zij niets van leeren als liegen, vloeken, vechten enz. Leert en stiert hen tot lezen, schrijven, spinnen en ander handwerk, hunnen jaren en personen voegende. Wanneer gij zulks doet, zoo zult gij veel eer en vrengde aan uwe kinderen zien en beleven, maar doet gij het niet, zoo zal u wel eindelijk het leed uws harten verteren.....

Deze korte vermaning heb ik u geschreven uit den grond mijns harten in liefde, en dat niet zonder oorzaak, want ik heb gedurende mijn dienst waargenomen, hoe onordelijk, ja heidensch het bij verscheidene ouders omtrent hunne kinderen toegaat. De blinde liefde des vleesches is bij sommigen zoo groot, en zij worden door het toegenegen gemoed tot hunne kinderen zoo verblind, dat zij geen misbruik noch gebrek aan hen zien kunnen, alhoewel zij somtijds met alle ijdelheid vervuld zijn en hunnen ouders ongehoorzaam, enz......

Zulke liefde is aardsch en vleeschelijk. En nademaal wij zijn het zout der aarde, het licht der wereld, een heilig volk en uitverkoren geslacht, ja, de bruid van Christus, zoo betaamt het ons op geene wijze zoodanige vleeschelijke liefde en verkeerde toegenegenheid voor onze kinderen te hebben.

Wij moeten derhalve, zooveel in ons is, met onze kinderen en huisgezinnen, zoowel als ons zelven, met alle naarstigheid onderzoeken en uitgaan, wat des Heeren woord en wil is.

Hiermede wil ik mijne ziel bevrijd houden voor den Heer en Zijne gemeente; en begeer om des Heeren wil, dat mij dit schrijven ten goede worde gehouden, en wil van de oudsten, dat dit mijn schrijven aan alle Broeders voorgelezen worde, opdat de onschuldigen waakzaam en de schuldigen in deze misbruiken zich beteren mogen, zonder hen te willen doen denken, dat ik over hun huis

[p. 54]

regeeren wil. Neen, ik zoek voor God niets anders, dan dat gij u in alle dingen naar de Schrift en de christelijke eerbaarheid schikt, en dat het alles in des Heeren gemeente, volgens goddelijke orde en welgevallen mag toegaan. Hij, die harten en nieren proeft, weet, dat ik niet lieg, en daarom wil ik in liefde ontvangen worden, want in trouwhartigheid heb ik u geschreven.

Hiermede wil ik mijn lieven Broeders en Zusters, Gode bevelen en het woord Zijner genade, dewelke machtig is ulieden op te bouwen en te geven kennis onder allen, die geheiligd zijn. De God des vredes make u allen geheel heilig, opdat uw geheele geest, ziel en lichaam, bewaard moge worden onberispelijk en onstraflijk tot de toekomst van onzen Heere Jezus Christus.

‘Hij, die u roept, is getrouw, die het ook doen zal’, 1 Thessal. 5:24. De Vader der barmhartigheid, door zijn lieven Zoon Christus Jezus, onzen Heere, bekrachtige u allen met de heerlijke gave des Heiligen Geestes. Amen.