Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620
(1999)–Anthoni Smyters– Auteursrechtelijk beschermdDe Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620
[pagina 66]
| |
Cacus(Cacus) onbeleefd, dief, wild, doodslager, afzetter [straatrover], zoon van Vulcanus. Was een berucht rover, die zich ophield in een hol in de heuvel de Aventinus, dat men nog dagelijks ter nagedachtenis van die moordenaar laat zien. Hij werd door Hercules gedood. | |
Calaïs(Calais) Noords, gevleugeld, vaardig, licht, welvarend, gezond. Naar de dichters vertellen was hij een van de kinderen van Boreas; door toedoen van hem en zijn broeder [Zetes] werd Phineus beschermd tegen de Harpijen die hem dagelijks zijn voedsel ontnamen als hij eten wilde. | |
cancer[sterrenbeeld Kreeft] (cancer) ster, een van de twaalf tekenen des hemels, heet, brandig [brandend], zomer, rood, vlammend, gekroond, rovend, warm, brandend, hemels, roodmakend. | |
Carolus[Karel de Grote] (Carolus) onoverwinnelijk, grootmoedig, moedig, kloek, krijger, geleerd, vredevader, oorloger, stout [dapper], vaardig, standvastig, machtig, deugdelijk [deugdzaam], mild, rooms, vroom [dapper], eerst, keizer, wakker, subtiel, zachtmoedig, eergierig [eerzuchtig], gevreesd, victorieus, hoogmoedig, triomferend. | |
Carthago(Carthago) een stad in Afrika, oud, hovaardig, groot, rijk, welgevolkt, Didoniaans [gesticht door Dido], vermaard, machtig, oorlogs, Afrikaans, eerbaar, Libisch, florerend. Het was de beroemdste stad van heel Afrika. De stad is na de Trojaanse oorlog gebouwd door Dido. Toen het Rijk van Carthago bloeide, breidde de stad zich zo uit dat ze als een van de vier monarchieën van de wereld werd beschouwd. Daarna werd ze door de Romeinen verwoest en wel zevenhonderd jaar nadat de stad gesticht was. | |
Cassandra(Cassandra) rein, profetes, profeterend, razend, uitzinnig, dul [dol], Priamidisch [dochter van Priamus], Trojaans, de zuster van Paris, ongelooflijk [niet geloofd], ongeloofd, onbedwongen, ongetoomd. Werd ook Alexandrina genoemd. Zij was de dochter van Priamus, koning van Troje. Toen Phoebus erg verliefd op haar werd, beloofde zij hem te doen wat hij wilde, wanneer hij haar de macht gaf de toekomst te voorspellen, wat hij deed. Toen zij gekregen had wat zij wilde, bespotte zij hem, waardoor hij zo boos werd dat hij ervoor zorgde dat zij weliswaar de waarheid zei, maar dat niemand haar geloofde. Hierdoor voorspelde zij lange tijd van tevoren het ongeluk van de Trojanen als zij Helena opnamen, en daarna ook de inname van Troje wanneer Troje het houten paard van de Grieken binnenhaalde. Niemand geloofde haar echter. | |
Castor(Castor) Pollux' broer, uit een ei geboren, schildknecht, veulentemmer, vlichelaar [die voltigeert], springer, kloek, droef, droevig, bedroefd. Hij was de zoon van Leda en van Tyndareüs en daarom sterfelijk. Nadat hij was omgebracht door Meleager, of volgens sommigen door Polynices, smeekte zijn broer Pollux, die onsterfelijk was omdat Jupiter zijn vader was, aan Jupiter uit liefde voor hem om hem toe te staan zijn halve onsterfelijkheid met zijn broer te delen. Dit werd hem vergund, zodat zij beiden leven, en in de hemel bij elkaar gezet zijn [als sterrenbeeld]. | |
catarre[ontsteking, verkoudheid] (catarre) reumatiek [vochtig], snufachtig, koud, druipend, vochtig, kwellijk [kwellend], ziekelijk, smartig, smartend [pijnlijk]. | |
Cato(Cato) wijs, standvastig, straf [streng], grootmoedig, kloek, vroom [dapper], welsprekend, oud, statig, degelijk, groots, vijand van de eergierigheid [eerzucht], gerimpeld, strijdbaar, voorzichtig [wijs], stuur [stuurs], burgerlijk, onverbiddelijk, hard, onoverwinnelijk. Deze man bezat de drie uitzonderlijkste gaven die een mens zich zou kunnen wensen. Ten eerste was hij een uitstekend redenaar, verder was hij een bekwaam aanvoerder, die in de oorlog goed leiding kon geven, en ten slotte was hij bewonderenswaardig standvastig in zijn oordeel. Hij heeft veel boeken geschreven, onder andere een dat het leven der landlieden behandelt. | |
Catullus(Catullus) vleier, pluimstrijker, onkuis, geleerd, zoetspreker, bijtend, scherpzinnig, welsprekend, stekend, behoningd, smekend [vleiend], aanlokker. Hij schreef zeer ongepaste en berispende gedichten, en | |
[pagina 67]
| |
schaamde zich er zelfs niet voor de keizer bestraffend toe te spreken. Hij stierf in Rome. | |
Cecrops(Cecrops) Egyptenaar, spitsvondig, subtiel, stichter van Athene, met twee aanzichten [aangezichten], Atheniaan, godvrezend. Hij was de eerste koning van Athene, waarover hij vijftig jaar regeerde. Hij was de eerste bij de Grieken die Jupiter aanriep, en beelden maakte, altaren liet oprichten en religieuze diensten bedacht. En omdat hij de eerste was die het gebruik instelde dat de man met de vrouw trouwde, heeft men hem de bijnaam ‘De twee gezichten’ gegeven. | |
cedel[ceel, (bewijs)stuk] (cedel) zie handschrift. | |
cederboom(cederboom) riekend [geurig], onsterfelijk, dierbaar [kostbaar], hard, allerhoogst, gebalsemd, leven van de dode, besdragend, altijd even groen, Cypressien [uit Cyprus], oud, verzuchtend. Er bestaan verschillende cederbomen die zo hoog zijn dat het bijna niet te geloven is. Op Cyprus heeft men een cederboom gezien van honderddertig voet hoog en drie vadem dik. Op deze boom groeien rare bessen en het hout is bijna niet dood te krijgen, want het is buitengewoon hard en het verrot niet. | |
cel(celle) monniks-, devoot, klooster-, nonnen-, enig [eenzaam], stil. | |
cement(cement) klevend, lijmend, bindend, tichelachtig. | |
Cerberus(Cerberus) de driehoofdige, deurwaarder van de hel [onderwereld], bassend [blaffend], gruwelijk, inslikker, zwart, grote dog, Plutonisch, hels [onderwerelds], boos, wreed, huilend, kuchend, verschrikkelijk, dampig [aamborstig], inslokker, ijselijk, kwaad, wakend, inzwelger, hondsportier, afgrijselijk, dul [dol]. De dichters zeggen dat hij een hond is met drie hoofden, die de onderwereld bewaakt. Ook zeggen ze dat Hercules hem uit de onderwereld heeft gesleept. | |
Ceres(Ceres) korengeefster, vruchtbaar, wettendraagster, harig, gehaard, blond, geelharig, rijk, overvloedig, gram [boos], Saturnisch, graandraagster, zoet, voedster, Siciliaans, lediggangster [leegloopster], graangeefster, subtiel, voedend, mensenmoeder, voedselgevende, Bacchus' zuster. Ceres, dochter van Saturnus en Ops, wordt beschouwd als de godin van het koren en het graan, omdat zij zo scherpzinnig van geest was dat zij de manier uitvond om de aarde te bebouwen, te bezaaien, en het koren te dorsen, het te wannen, ziften en malen, en er brood van te bakken. Want daarvóór voedden de mensen zich met eikels en wilde appelen. Zij is ook de eerste geweest die het volk leerde volgens wetten te leven. Soms betekent het woordje Ceres ‘brood’, net zoals Bacchus ‘wijn’ betekent. | |
chaos(chaos) ledig, verward, oud, mismaakt, confuus [verward], diep, duister, gemengd, gruwelijk, zwart, donker, blind, gemengd. De dichters zeggen dat voordat de hemel, het vuur, de lucht, het water en de aarde waren gemaakt, het zaad en de vormen van al die dingen door elkaar heen gemengd waren in een plompe, duistere, zware, vaste klomp, die zij met een Grieks woord ‘chaos’ noemen. | |
Charon(Charon) de helse schuitvoerder, doof, onvermurwlijk, onverbiddelijk, schipper, ruw, onbarmhartig, vrek [vrekkig], droevig, oud, vuil, besmeurd, onmedelijdend, overvoerder, gerimpeld, afgrijselijk, boos, sterk, straf [streng], vijandelijk, overzetter. De dichters melden dat deze Charon de zielen vaart over de Acheron, de Styx en de Cocytus, dat zijn de drie rivieren van de onderwereld. | |
Charybdis(Charybde) dievegge, pijnigachtig, beweegd, beroerd [in beroerte], zees [van de zee], Siciliaans, stuimig [onstuimig], draaiend, vloeiend, barachtig [guur], ongestadig, stuur [woest], opwerpend, ruisend, tempeestig [stormachtig]. Is een draaikolk, zeer gevaarlijk vanwege de uitermate grote golven en voortdurende stormen. De Sicilianen noemen hem Gallofaro, omdat brandende toortsen die dag en nacht branden, signalen zijn voor de schippers die daarlangs komen. [Smyters ziet kennelijk in het tweede deel het Italiaanse faro ‘vuurtoren, signaalvuur’; of dat juist is, is onzeker.] | |
Chimaera(Chimaera) gehoornd, zeemonsterig, onoverwinnelijk, brandend, driehoofdig, ontsteken [ontstoken], vlammend, Lyciaans, razend, verslindend, ongetemd [ontembaar], ontemmelijk. Is een berg in Lycië die onbewoonbaar is vanwege de leeuwen en slangen die daar huizen. Uit de top van de berg komt vuur net als uit de Etna: daaruit hebben de dichters menen te verklaren dat de Chimaera een monsterdier was, met twee koppen, vooraan een leeuwenkop en achteraan een drakenkop, met het | |
[pagina 68]
| |
lichaam van een geit, en altijd vuur spuwend uit zijn bek. | |
Chiron(Chiron) Thessaliaan, geleerd, waardig, eerwaardig, wijs, leraar, Achilles' meester, tweevormig, wonderbaarlijk, half man, half paard, rechtvaardig, medicijn [arts]. Hij was de zoon van Saturnus en Philyra, half man en half paard. Daarom vertellen de dichters dat Saturnus eens, toen hij door zijn vrouw Ops betrapt werd terwijl hij met Philyra bezig was, zich fluks in een paard veranderde, waaruit dit bijzondere kind geboren werd. Chiron werd zo wijs, zachtzinnig en rechtschapen dat men hem aanstelde om Achilles te onderwijzen, en hij maakte die toen onder andere tot een uitmuntend harpspeler. Men zegt ook dat hij de eerste uitvinder is van de artsenij en het helen van wonden. | |
christen(christen) gelovig, katholiek, eenvoudig, goed, wedergeboren, gehoorzaam, religieus, medelijdend, barmhartig, vriendelijk, gedoopt, getrouw, sterfelijk, vreedzaam, goedertieren, lankmoedig, geduldig, sektevijand, godvruchtig. | |
christusogen[plant] (Christus-ooghen) bloemen, rood, purper, welriekend, Adonisch, blozend, schoon [mooi], bloeiend, lieflijk, zoet, bloedig, edel, mooi, aardig, behagend. | |
Cicero(Cicero) welsprekend, vader der welsprekendheid, vermaard, orator, eergierig [eerzuchtig], geleerd, schimpig, vruchtbaar, stichter van Rome, geschikt, raadsheer, wel ter tale, vader des lands welvaren, Romeverlosser. Marcus Tulius Cicero was de zoon van een ridder, een zeer uitnemende filosoof en een van de belangrijkste redenaars van Rome. Plutarchus heeft zijn leven beschreven en zegt dat hij op het laatst vanwege de genegenheid die hij voor het algemeen belang had, een vijand werd van Marcus Antonius. Hierdoor werd hij verbannen. Toen hij op reis was om Astirus aan zijn kant te krijgen, kwam Herennius (die bevel had gekregen hem te doden) hem tegemoet, liet hem zijn hoofd steken uit de koets waarin hij zat, en hakte zijn hoofd af, en eveneens allebei zijn handen, nadat hij 64 jaar had geleefd. | |
cichorei(cicoreye) kruid, wit, verversend [verfrissend], wild, groen. | |
cijns(chijns) zie rente. | |
cimbaal(cymbale) klinkend, muzikaal, luidend, tierend, hees, lustig, vrolijk, -speelster. | |
cipier of gevangenbewaarder(cipier oft ghevanghen-bewaerder) straf [streng], ongenadig, hard, zuur, stuurs, onvriendelijk, onbarmhartig, Cerberus' zoon. | |
cipressenhout(cypressi-hout) groenend, onsterfelijk, dun, riekend [geurig], droevig, onverderfelijk, tranend, doodkisthout, altijdgroen, muurachtig, groot, vruchtbaar, rozijndragend. | |
Circe(Circe) toverersse [tovenares], geleerd, zonnenkind, schoon [mooi], venijnig [giftig], Titanisch, kol [tovenares], bedriegersse [bedriegster], bedriegster, zwarte kunstenersse [kunstenares], waarzegster, zangster, Perseiaans [dochter van Perseis], bevallijk [bevallig], volmaakt, onrein, tiranne. Was de dochter van de Zon en van de nimf Perseis. Ze woonde aan de kust van Italië, en was zeer beroemd om haar toverkunst. Men zegt dat zij de mensen betoverde doordat ze hun een koek te eten gaf en gemengde wijn liet drinken, en dat ze de mensen met een stafje sloeg en hen veranderde in dieren. Op die manier werden na de verwoesting van Troje enkele van de gezellen van Ulysses, die hij naar haar toe had gestuurd, in zwijnen veranderd, met uitzondering van hun aanvoerder Eurylochus, die door te vluchten aan dit ongeluk ontkwam. Anderen zeggen dat zij een hoer was, zo uitzonderlijk mooi dat zij allen die haar aanzagen, tot overspel verleidde. Ook staat haar naam voor een buitensporige vrouw. | |
citer(citere) zilverig, lustig [aangenaam], ebben, verguld, aardig, barbierspel. | |
citroenappel(citroen-appele) geel, amper [zuur], rauw, lekker, gebult, langwerpig, groenend, vruchtbaar. | |
Cleopatra(Cleopatra) onkuis, boos, Egyptenaarse, schoon [mooi], Ptolemaeïsch, koningin van Egypte, trots, wellustig, opgeblazen, hoogmoedig. Zij was de dochter van [Ptolemaeus] Auletes en koningin van Egypte, zuster en vrouw van de laatste Ptolemaeus. Zij leefde zeer onkuis, nadat zij verjaagd was uit Egypte. Julius Caesar maakte haar weer koningin. Zij kreeg bij hem een kind. Na de dood van Caesar kwam Antonius naar Azië, die met haar trouwde en Octavia, zijn vrouw, verliet. Nadat Antonius overwonnen was door Augustus, werd hij zo in het nauw gedrongen dat hij zichzelf doodde. Cleopatra vreesde in handen van haar vijanden te vallen en door hen bespot te worden, daarom zette zij slangen op de aderen van haar lichaam, die haar | |
[pagina 69]
| |
bloed uitzogen, zodat zij stierf terwijl het was alsof zij in slaap viel. | |
Clotho(Cloton) zie parcae. | |
Corinthe(Corinthen) een stad in Achaea, allerrijkst, het licht der Grieken, hoerachtig, vermaard, kooprijk, handelrijk, wellustig, oud, Grieks, volkrijk, overvloedig. De stad Corinthe is aanvankelijk gebouwd door Sisyphus, een grote rover, de zoon van Aeolus. Toen heette zij Gerthirus, en later Ephirus. Zij werd verwoest en weer opgebouwd door Corinthus, de zoon van Orestes of van Jupiter, die haar de huidige naam gaf. Er was een tempel aan Venus gewijd, waarin meer dan duizend beroemde hoeren zaten die iedereen ten dienste stonden. De stad had veel aanloop van handelaren, omdat zij heerste over twee havens, de een in Azië en de ander in Italië. Ten slotte is zij door de Romeinen verwoest. | |
crediteur(crediteur) moeilijk, kwellijk [lastig], gierig [schraperig], rijk, lener, woekeraar, geldzak, lankmoedig. | |
Cupido(Cupido) zie liefde. | |
curieusheid[zorgvuldigheid, nieuwsgierigheid] (curieusheyt) studieus, ernstig, nieuw, naarstig, begeerlijk, vrouwen-, wijven-, vlijtig, zorgvuldig, ijdel, zot, onnodig, hatelijk [verafschuwd], onmatig. | |
Cybele(Cybele) der goden moeder, gerompeld [gerimpeld], uitzinnig, eerwaardig, vruchtbaar, doorluchtig, edel, voedstermoeder, geheiligd, grote godin. Zij was de vrouw van Saturnus en moeder van Jupiter; zij heette naar de berg of het dorp Cybele in Frygië, waar men haar voor het eerst in een heiligdom vereerde. Zij wordt ook Rhea, Ops, Vesta en Pales genoemd. | |
Cyclopen(Cyclopes) moedig, berookt [met rook bedekt], eenogig, afgrijselijk, Neptunisch, vervaarlijk, hovaardig, trots, arbeidend, groot, onhebbelijk, vergruwelijkt, gehaartopt [met een haardos boven op het hoofd], gruwzaam, monsterig, vulkanisch [van Vulcanus], smeden, zwetend, hijgend, naakt, verrimpeld [gerimpeld], Sicilianen, ruw, wreed, sterk, machtig, oud, reusachtig. Dit waren reuzen of een zeer oud volk op Sicilië, ze woonden bij de berg Etna, en ze hadden maar één oog in hun voorhoofd. Men zegt dat zij als eersten uitvonden hoe men koper kan smeden, vandaar dat de dichters vertellen dat zij de dienaren van Vulcanus waren, en dat zij Jupiters bliksem smeedden. | |
Cyprus(Cypren) land, vruchtbaar, Neptunisch, overvloedig, eiland, gelukkig, zijde gevend, wijn gevend, wellustig, vermaard. |
|