Namens deze instantie werd de schrijver echter meegedeeld, dat hij niet moest verwachten dat op zijn verzoek positief zou worden gereageerd. Daarna zijn door professor Jensen nog andere pogingen gedaan om het manuscript onder te brengen, o.a. bij een Nederlands internationaal tijdschrift voor etnographie, maar ook dit had een negatief resultaat.
Niettemin werd ook deze populaire bewerking van het genoemde manuscript geschreven met gevoelens van trouw jegens Emerson, die - in de woorden van The New York Tribune van 1855 - ‘complained of the prostitution of literature and learning to trade and commerce, and appealed to the scholars to be truer to the nobility of their knowledge’.
Na dit tweede, voor vakgenoten bestemde gedeelte van de verantwoording valt er slechts één acknowledgement te maken. Maar deze is voor de schrijver zeer belangrijk. Hij stelt er prijs op zijn diepe erkentelijkheid uit te spreken jegens prof. dr. Ad. E. Jensen, die zich voor een auteur die hem geheel onbekend was, en voor een boek met de inhoud waarvan hij het niet vollédig eens kon zijn, zo veel moeite heeft willen getroosten. Wanneer in deze vorm dit boek wellicht toch nog een kleine bijdrage zou kunnen zijn tot het waardevolle en stimulerende werk dat door de onderzoekers van het Frobenius Instituut is en wordt verricht, dan zou dat de schrijver een genoegen zijn. Ook als de hier geopperde veronderstellingen slechts kritiek uitlokken, zou er van zulk een bijdrage sprake kunnen zijn. Immers, het bestaan van de mythe van het geroofde vrouwengeheim is een feit zo goed als de merkwaardige verspreiding ervan. Het gaat er in de eerste plaats om dat deze feiten in een plausibele theorie verdisconteerd worden. Wanneer zij een plaats kunnen vinden in een betere theorie dan de hier verdedigde, zal dat de schrijver slechts genoegen doen.
Hij hoopt althans te hebben aangetoond, dat Cl. Lévi-Strauss' hypothese met betrekking tot de roof van het vrouwengeheim (Les structures élémentaires de la parenté, Paris 1949, p. 152), totnutoe voorzover bekend de enige serieuze poging tot verklaring, door de ethnographische feiten wordt weerlegd.
F.S.