Wortoe d'e tan abra(1970)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermdBloemlezing uit de Surinaamse poëzie vanaf 1957 Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Eugene W. Rellum Kren Kren! kindi e go weri, sonten foetoe e go sweri... ma kindi a no kra; mek' dek-ati tek' abra; ef' joe wan' si ofa gron-tap' bigi, ef' joe wan' ferstan a roetoe foe libi, ef' joe wan sab' ofa sani seti... no frede feti: kren! San j' ben soekoe e wakti joe foe feni: kren, go loekoe! onderschatting Hij zei: 't is maar een neger en in zijn diepgevoelde superioriteit, mat hij mij met de kleinste maat; [pagina 19] [p. 19] zijn zelf-ingenomenheid zag niet de lange schaduw, die Negerschap vooruitwerpt, want anders zei hij zeker: wi, een Neger! negerschap Negerschap is als bloeiende vanille hoog in de bomen van het bos; in wijde omtrek laat de geur niemand los, hij dwingt een ieder om naar hem, omhoog te kijken; mij wikkelt het in geur'ge, warme dekens, mij smaakt het beter dan 't lekkerste gourmet-banket; 't is mij een bron van trots: mijn vlag, mijn vuist, mijn zon. Vorige Volgende