Een weinig van het andere
(1984)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[God tegen de morgen]God tegen de morgen
werpt gij ons als woorden
in uw charkhā;Ga naar voetnoot+
uit ons hart
wint gij uw vlas
over de hekel vallen wij
binnen dit leven;
toen hebt gij ons
naar elkaar gesponnen
waarom legde gij ons vast
in een vers?
als een enjambement loop ik
over in haar leven
rijp staan wij in
een donker vers
ons leven rijmt
door uw hand
dan dromen wij elkaar
evenwijdig
in één punt dat gij kent
kruisen al onze wegen.
|
|