Een weinig van het andere
(1984)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
Voor die dit volk | |
[In haar ogen]In haar ogen
zie ik de Vader
de Zoon en de heilige Geest.
Twee dichtregels die ogen
die onophoudelijk rijmen
glanzen als negermuziek
je zou blijven staan kijken;
voor het verlegen werd
buiten de wereld staan
niet naar de aarde verlangen
steeds maar je zelf verslaan
berichten op de voorpagina:
Zij heeft een paar lange armen
haar benen muzieken haar rond
haar lichaam is een sprankelend duet
van zee en van langzame zon.
Haar vragen zingt ze je zacht
haar afkeuren bitst ze je af
ze neemt het werk in handen
ze deelt reeds bevelen uit
ze keurt af of zegt: ‘Verder!
Ik kijk goedkeurend haar aan
dan komt ze dichtbij mij staan
en fluistert mijn eigen kind
smekend vleizacht in het oor:
Meneer laga mi parti no?Ga naar voetnoot+
Ik zing terug: Ta bon mi flor!’
En zij met grote mensen flair
| |
[pagina 111]
| |
deelt uit met kinderlijk air.
Triomfantelijk kijkt ze mij aan
in haar ogen zie ik God staan
mijn handen dorsten gaan
verder dan deze zinnen
maar de kinderen lawaaiden opeens
zij klopten tegen het vers.
Ik zei: Ga rustig tekenen
ze juichten om dit besluit
maar ik kwam mijn vers niet uit.
Ik opende nog de ramen
mijn oog dwaalde in de klas
alsof het kind mij genas
zo voelde ik stuwen het leven
dat zong van voeten tot hoofd
mijn handen noteerden het hart
wat meer slagen per minuut
de chuchubi's hoor ik nog krijsen
vallen uit een wabitak
de wind als was ik hem vergeten
rukken tegen het dak.
Nog is mij dit alles gebleven
na jaren liep zij verlegen
op een afstand bijna mij tegen
mij trof nog altijd het meest
de Vader binnen haar ogen
de Zoon en de heilige Geest.
|
|