Een nieuw sangh-boeck, iuhoudende eenighe psalmen
(1650)–J. Sent– AuteursrechtvrijOp de wijse: Verdwaelde Coninginne.
Ga naar margenoot+O Mensch ontsluyt u ooren,
Let eens op mijn ghewach,
Wilt eens met vlijt aen-hooren,
Tot u is mijn gheklagh:
Waerom bent ghy // soo vremt van my,
Ga naar margenoot+Wat heb ick doch bedreven?
Ontbreeckt u yet // dat weet ic niet;
| |
[pagina 353]
| |
Ick weet niet meer te gheven.
Van wien hebt ghy u leven, Ga naar margenoot+
V spijs en onderhoudt,
V sinnen daer beneven,
En al wat ghy beschouwt?
Waerom bent ghy // so vreemt van my,
Kan ick u niet versaden? Ga naar margenoot+
Wat schuylter doch,
Dat vraegh ick noch,
Dat ghy my gaet versmaden?
Heb ick de Creatuyren Ga naar margenoot+
Niet tot uwen dienst ghestelt?
Maer siet hoe datse treuren,
Om dat ghy haer soo queldt:
Waerom bent ghy // so vreemt van my,
Ick send' haer als ghetuyghen, Ga naar margenoot+
Haer stem die seyt // wy zijn bereyt
Tot uwen dienst te buyghen.
Heb ick u niet verkoren
| |
[pagina 354]
| |
Ga naar margenoot+Als Heer van al mijn goedt?
Dees eer sou u behooren,
Ter eeren dies' u doet:
Waerom bent ghy // so vreemt van my,
Ga naar margenoot+En wilt van my niet weten:
Door al mijn daet // soo blijft ghy quaet,
En blijft by u vergeten.
Ga naar margenoot+ 't Misbruycken van alle mijn goeden,
Ga naar margenoot+Daer ghy veel schaed van kreeght,
Daer kom ick u voor hoeden,
Dit heb ick staegh ghepleeght:
Waerom bent ghy // so vreemt van my,
Ga naar margenoot+Ick soeck u sieckt' te heelen,
Door medecijn // stil ick u pijn,
Ga naar margenoot+Ick mach u smert niet velen.
Ick heb u saen-ghesproocken
Door menigh Schrift en mensch,
| |
[pagina 355]
| |
Niets niet heeft u ontbroken, Ga naar margenoot+
Ghy kreeght al nae u wensch
Waerom bent ghy
Soo vreemt van my?
Can ick u niet beroeren? Ga naar margenoot+
Sal dan mijn Gheest,
Daer ghy van leest
V ziel niet eens op voeren?
In't midden van u weelden,
In't midden van u lust, Ga naar margenoot+
Dan sat ick al en queelden,
Mijn hert bleef ongherust,
Waerem bent ghy
Soo vremt van my
Dat ghy dit niet wilt kennen,
Blijf ick u by wanneer sult ghy
Een weder tot my wennen?
Ick com u stadich vryen,
Voor al dat u verheucht,
En buygen mijn Conings knyen,
En bidd' u tot mijn vreught Ga naar margenoot+
| |
[pagina 356]
| |
Waerom bent ghy // soo vremt van my,
Ga naar margenoot+Mijn tranen te verachten?
Wat voor een vriendt
Ga naar margenoot+Heeft soo ghedient,
En die soo langh gaet wachten?
Mijn drie-en-dertigh jaren,
Mijn Hemels vreughd' ghemist,
Ga naar margenoot+Mijn armoed', mijn beswaren,
En al mijn doen wat ist?
Waerom bent ghy // soo vremt van my,
En neemt dit niet ter harten,
Mijn kruys, mijn noodt?
Mijn bloedt // mijn doodt?
En al mijn groote smarten?
Ga naar margenoot+ Stelt eens mijn arm leven,
By rijckdom, wellust, pracht,
Mijn doornen kroon daer neven,
By 't hooft vol quaets ghedacht,
Waerom bent ghy
| |
[pagina 357]
| |
Soo vremt van my
In hooghmoet soo gheresen,
Mijn handt en voet
Ghewondt, bebloedt,
Hoe keunje vrolijck wesen?
Wat heb ick al gheleden, Ga naar margenoot+
Voor al u grootmisdaedt,
En socht u Siels onvreden,
Te soenen door mijn raedt,
Waerom bent ghy
Soo vremt van my,
Dees deught niet te beminnen,
V naesten sondt // en zielen wondt Ga naar margenoot+
Met weldaedt te overwinnen.
Vergheeft my niet de schulden Ga naar margenoot+
Die u zijn aenghedaen,
Soo kan ick u niet dulden,
Soo moet ick treurigh gaen,
Waerom bent ghy
So vremt van my, Ga naar margenoot+
Dat ghy niet wilt ghelooven,
| |
[pagina 358]
| |
Ga naar margenoot+Wie niet vergeeft, gheduerig sneeft,
En wort van my verschoven.
Ga naar margenoot+ Ghy kondt my gantsch niet dienen,
Met een ghekloven hart,
Hoewel die menschen mienen,
Ga naar margenoot+'t Heel hardt valt al te hardt,
Waerom bent ghy
Ga naar margenoot+Soo vreemt van my,
Ben ick niet heel verresen,
Ga naar margenoot+Dees vraegh erkoudt,
Of ghy wel woudt
Ten halven zijn ghenesen
Ga naar margenoot+ Dit leert 't ghewas, de dieren,
Tot rijp syn, yder toeft,
Niet een van al sal vieren
Tot dat ghy haer behoeft,
Ga naar margenoot+Waerom bent ghy
Soo vremt van my,
Dat ghy soo vremt gaet draeyen,
Met raeu en suer // en sonder vuyr,
| |
[pagina 359]
| |
V Heer weer soeckt te paeyen. Ga naar margenoot+
't Is vremt dat alle menschen
Wel saligh willen syn, Ga naar margenoot+
Doch slecht alleen met wenschen,
Maer 't is niet dan een schijn,
Daerom bent ghy
Soo vremt van my,
Mijn wegh niet nae te treden, Ga naar margenoot+
Hier vremt veracht, in pijn versmacht
Soo 't hooft is synde leden.
V welheydt hier te derven,
V selven heel ontvreemt, Ga naar margenoot+
Om mijn u lust te sterven,
Dat ist dat met my stemt
Daerom bent ghy // soo vremt van my,
Dees doodt hier niet te leeren, Ga naar margenoot+
De waerheyt wijst // al wat verrijst
Moet eerst ter doodt sich keeren.
Singht niet om slechts te singen, Ga naar margenoot+
| |
[pagina 360]
| |
De saeck is al te waert,
Ga naar margenoot+Denckt't syn eeuwighe dinghen,
Die roepen my van d'aerd',
Waerom bent ghy // soo vremt van my,
V ziel soo cleyn te achten,
Ga naar margenoot+Denckt staegh om Godt,
Bid ick in't slot,
En op syn droeve klachten.
|
|