Een nieuw sangh-boeck, iuhoudende eenighe psalmen
(1650)–J. Sent– Auteursrechtvrij
[pagina 200]
| |
nae de wijse, alst begint.
OCh Heere ghy staet altijdt in mijnen sinne
Ga naar margenoot+Mijn ziele verlanget om by u te syn
Mijn hert is ontbroken door uwer minne
Ga naar margenoot+Och wanneer sal ick komen voor u aenschijn?
Ga naar margenoot+ 2. Ghy cleyne vergaderinge wilt niet vreesen
Ga naar margenoot+Wie verwint sal de Croone ontfaen
Ick come tot u, ick laet u gheen weesen
O mijn uytvercoren, en wilt u niet verstaen.
Ga naar margenoot+ 3. Ghy schoonste onder de kinderen der menschen
Mijn ziele verlanget om by u te zijn
Nae u salicheydt moet ick altijdt wenschen
| |
[pagina 201]
| |
Och wanneer sal ick comen voor u aenschijn? Ga naar margenoot+
4. Staet op mijn vriendinne, wilt nader comen Ga naar margenoot+
Wie verwint sal de Croon ontfaen Ga naar margenoot+
Mijn Bruyt ghy hebt my dat harte ontnomen
O mijn uytvercooren en wilt u niet verslaen.
5. O Heere comt doch tot mijnder baten
Mijn ziele verlanget om by u te syn
Ghy zijt mijn sterckheydt, en wilt my niet verlaten Ga naar margenoot+
Och wanneer sal ick komen voor u aenschijn. Ga naar margenoot+
6. Ick ben uwe trooster, en wilt u niet vervaren
Wie verwint sal de Croone ontfaen
Ick sal u int Vyer en Water bewaren,
| |
[pagina 202]
| |
O mijn uytvercooren en wilt u niet verslaen.
4. O Heere hoe sal ick u ten vollen bedancken
Ga naar margenoot+Mijn ziele verlanget om by u te zijn
O edel wijnstock lavet doch u rancken
Och wanneer sal ick comen voor u aenschijn.
|
|