140. voor't vier in de mondt
men neemt een osse Clauw welke men uytwast schoon zynde doet men daar voor een duyt klyn gestoote aluyn in en men set het op't vier en men moet het schoon afschuymen en men neemt vervolgens voor een stuyver ongepynde honing daar bij en schuymt het dan weder tot heel klaar is, dan moet men de mondt als kout geworden is daar dickwils mede wassen met een doeck dogh moet telkens een schoone doeck genoomen werden of wel uytgewassen zyn op dat geen slym daar aan blyft dit selve is seer goet bevonden en een kindt dat men meende dat het kakebeen soude verliese daar mede genesen