132. Nitri fixum voor't Graveel van freere jaques
men neemt twee pond proefsalpeter en doetse in een groote smeltkroes die men dan in een fornuys op een sterck vier set, soo dra als de salpeter gesmolten is en gloeyent begint te werden, goeyter men met een schopje ofte lepel gestampte houdtse kool in, tot soo langh dat de damp die daar uyt komt helder wort als de straalen van de son, wanneer de salpeter ook enigsints begint te stollen ofte dick begint te werden, naar datter de houtsekool wel uytgebrand is, giet men de kroes om op een eysere plaat of blauwe steen wanneer het een hart groenaghtig sout word, 't welke men stuckent breeckt, en in een posselyne kom in de kelder set of andre voghtige plaats waar't metter tyd van selve smelt, gesmolten zynde laat men het lecken door een dubbelt vloey pampier en in een fles loopen en daar 's morgens nughtren tien droppelen van genomen