ten tweeden soo is dese balsem goet voor hooft pyn de slaap daar daarmede gestreken en wat in de neus gaten gesmeert
ten derde is deselve goet voor steeken in de zyde, de plaatse daar de pyn is warm daar mede gestreken een quartier uurs lang en dan een warme doeck daar op geleyt
ten vierde deselve is ook goet voor den beet van een dolle hond of ander vergiftig beest, daar warm opgeleyt gelyck men op een wonde doet
ten vyfde deselve is ook goet in tyde van pest, als men wil uytgaen daar van wat in de neus gaten gedaen en een wynig in de mond genomen
ten sesden is ook goet voor de kancker daar warm mede gestreeken, en soo't open is op deselve manier als men een wonde verbint als in't eerste artikel
ten sevenden is goet voor de maselen, als de pest des 's morgens een half loot met wat warme bouljon ingenomen en daar op gesweet
ten aghsten is goed voor een quade maagh die niet wel verteert van buyten met een warme hand daar mede gestreeken als men te bedde gaet en een wynig daar van in de navel gedaan
ten negende stremt het blode van een wonde stracks daar warm op gedaen en toegebonden
ten tiende dryft het het geronne bloet of met seck warm gemaackt en in genoomen een brock de groote van een notemuscaat
ten elfden is ook goet voor de jight en roos soo men het verd[r]agen kan warm daar mede gesmeert of met een doeck daar op geleyt