Het Rijk van Nijmegen. Oostelijk gedeelte en de Duffelt
(1983)–A.G. Schulte– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 401. Gezicht langs de Ubbergse heuvelrug vanaf de Ooijsluis in oostelijke richting. Tekening door J. van Leeuwen, 1826. n.m.c., Nijmegen.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||
UbbergenHistorisch-geografische schetsHet karakter van Ubbergen wordt bepaald door een grotendeels 19de-eeuwse bebouwing waarin enige - sterk gemetamorfoseerde - oudere elementen zijn opgenomen, gelegen in een gebied met een voor Nederlandse begrippen zeer opvallend bodemreliëf. De dorpsbebouwing staat aan weerszijden van de weg die langs de steile ondersnijdingshelling tussen Nijmegen en Wyler loopt, op de overgang naar het vlakke rivierlandschap dat aansluit op de Ooijpolder (afb. 401). Er bestaat visueel een nauwe relatie tussen dit hoge heuvellandschap en het vlakke rivierpolderland (afb. 402). Het beeld van deze randzone is vanuit beide standpunten gezien nog vrijwel ongeschonden. Het dorpsgebied heeft door twee oorzaken een zeer beperkte omvang. De aan de zuidkant hoog oplopende helling van de stuwwal en het vanuit het Wylermeer naar de Waal afstromende riviertje Het Meer vormen samen de beide beperkende factoren. Er was hierdoor van oudsher een beperkt areaal aan akker- en weidegronden beschikbaar, waardoor de agrarische gemeenschap gedwongen was klein te blijven. Ubbergen is in de loop der eeuwen steeds een van de kleinste dorpen van het Rijk van Nijmegen gebleven. Al in een zeer vroeg stadium heeft men zich hier toegelegd op werk in de tertiaire sector, waarvan tolinning, herbergwezen (het Roode Hert ter plaatse van de huidige villa Waalheuvel) en watermolenbedrijf uitingen zijn. De levensader van het dorp Ubbergen werd en wordt gevormd door de Rijksstraatweg van Nijmegen naar Kleef. Het karakter werd vanaf de Middeleeuwen bepaald door de burcht, die het middelpunt vormde van de kleine heerlijkheid. De heren van Ubbergen streefden er kennelijk bewust naar om een zo groot mogelijk gedeelte van de route van Nijmegen naar Kleef langs de heuvelrug onder controle te krijgen. Hun gebied heeft zelfs tot 1817 tot aan de Nijmeegse stadsmuur gelopen. Na de Middeleeuwen verminderde het strategische belang van deze altijd droge landweg. Het kasteel, dat in de 17de eeuw nog zijn middeleeuwse uiterlijk vertoonde - zij het in ruïneuze staat -, is in de 18de eeuw afgebroken en vervangen door een buitenplaats met groot tuinencomplex. De voornamelijk agrarische dorpsgemeenschap leefde voor en van het kasteel, dat ook gedurende de 18de en het grootste deel van de 19de eeuw nog het feitelijke middelpunt van het dorp vormde. De laatste familie die het huis bewoonde, heeft het complex door middel van de aanbouw van twee zijvleugels vrijwel verdubbeld en de 18de-eeuwse tuinaanleg laten wijzigen in een romantische. Het huis werd echter in 1868 afgebroken, toen de familie Dommer van Poldersveldt het laaggelegen huis verwisselde voor het hoger op de heuvels nieuwgebouwde landhuis ‘Torensigt’. Het tuinencomplex werd verkaveld en grotendeels bebouwd met villa's en kleine landhuizen, omgeven door tuinen waarin nieuwe groenelementen aan die van het opgedeelde landschappelijke park werden toegevoegd. Van de verschillende hiervoor geschetste fasen die als het ware over elkaar heen zijn geschoven, zijn visuele elementen herkenbaar bewaard. Zij zijn hier samengegroeid tot een harmonisch geheel. De wisselwerking tussen de bebouwing en het groen is hier van | |||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 402a. Ubbergen volgens het kadastraal minuutplan van 1820: a Het gedeelte vanaf de Sterrenschans (Nijmegen) tot voorbij de Ubbergse Holleweg; b Het gedeelte vanaf de kern van Ubbergen tot aan de grens met het dorp Beek.
essentiële betekenis. De groenopbouw is duidelijk op bewust gewild effect gericht en vormt als zodanig een creatie; zij is wezenlijk meer dan alleen natuurmonument. | |||||||||||||||||||||
Hervormde kerkDe Hervormde kerk aan de Rijksstraatweg nr. 38 is een in oorsprong middeleeuwse kapel, die rond 1650 haar huidige gedaante kreeg. De thans buiten gebruik gestelde kerk staat aan de voet van de heuvelrug, aan de zuidkant van de straatweg op een kleine begraafplaats (afb. 403-413). De kerk is eigendom van de Hervormde Gemeente Nijmegen. | |||||||||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 402b. Ubbergen volgens het kadastraal minuutplan van 1820: a Het gedeelte vanaf de Sterrenschans (Nijmegen) tot voorbij de Ubbergse Holleweg; b Het gedeelte vanaf de kern van Ubbergen tot aan de grens met het dorp Beek.
| |||||||||||||||||||||
GeschiedenisEen uit 1285 daterende oorkonde maakt melding van een ‘antiquum cimiterium’ in Ubbergen. Volgens een aan Smetius bekende fundatiebrief is ‘de capelle tot Ubbergen’ in 1339 gefundeerd. In zijn kroniek vermeldt Willem van Berchem, dat op de feestdag van St. Margriet in het jaar 1452 Johannes de Curia (van den Have?) en Willem van Berchem aan de rector van de kapel in Ubbergen zeven schilden schonken uit een huis aan de Hezelstraat in Nijmegen achter de Latijnse school. Zij deden de schenking ‘ter vermeerdering van den eeredienst als een ware aalmoes’. Als patroonheilige vermeldt Stüwer de H. Herman Jozef. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog heeft het kerkgebouw schade opgelopen. Op 3 september 1648 verleende de stad Nijmegen aan de heer van Ubbergen een subsidie ‘ter wederoptimmeringe van de kerk in zijne heerlijkheid’. In het Oud-Archief van Nijmegen zijn stukken van financiële aard betreffende de kerk over de jaren 1620 tot 1731 bewaard gebleven. H.D.J. van Schevichaven veronderstelt dat de kerk waarschijnlijk geheel is herbouwd, te meer omdat de landdag van het Kwartier van Nijmegen op 26 oktober 1650 ‘tot optimmeringh van de kerk’ eveneens een subsidie van 3000 gulden toestond. Op 16 juni 1652 werd door de magistraat een geschilderd glas geschonken. In 1687 kreeg de kerk twee klokken ter waarde van 109 gulden. Blijkens extracten uit het raadssignaat van de stad Nijmegen zijn er in 1778 reparaties aan het kerkgebouw noodzakelijk. In 1794 werd de kerk door de Fransen zwaar gehavend. Zij werd in 1806 hersteld. In 1845 is in de kerk volgens een mededeling van Van der Aa een nieuw orgel geplaatst. Het op een kapspant geschilderde jaartal 1848 geeft aan, dat het dak is | |||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 403. De Hervormde kerk gezien vanaf de Rijksstraatweg (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 404. Het Ubbergse kerkje volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 405. Het Ubbergse kerkje in 1731, door C. Pronk. r.p.k., Amsterdam, schetsboek ii, 17.
vernieuwd. In 1905 werden de oude dennehouten banken die in de kerk stonden vervangen door eikehouten banken. In 1924 is er een dakherstel uitgevoerd, waarbij opleggers en muurplaten werden vernieuwd. De kap werd met planken beschoten en met oude blauwe hollandse pannen bedekt. De kerk werd in 1960-1961 gerestaureerd door ir. F.M. Oswald uit Berg en Dal.
Ga naar margenoot+ Tijdens de restauratie zijn fragmenten gevonden van geprofileerde stenen met glassponningen, waaruit bleek dat de vensters vroeger met glas in lood waren gevuld. Men heeft de grote rondbogige houten vensters uit 1826 in het schip vervangen door verkleinde spitsbogige, een niet op vondsten stoelende restauratievorm (afb. 408-409). De vensters in de koorsluiting behielden de oude omvang, maar zijn wel voorzien van nieuwe, gaffelvormige middenmontants. De moer- en kinderbinten van de kerkzolder werden in het zicht gebracht. De grafkelder in het koorgedeelte, toegankelijk via een trap van acht treden, is bij de restauratie dichtgestort. De aanwezige stoffelijke resten, waarschijnlijk van leden van de families Vijgh en/of Van Steelant, zijn geborgen in de ruimte tussen de oostmuur van de kerk en de nieuw gebouwde c.v.-kelder onder de entree van de consistoriekamer. Tevens is de kap van 1848 grondig hersteld. De consistoriekamer is na afbraak in iets gewijzigde vorm herbouwd.
Ga naar margenoot+ De kapel is een gepleisterd eenbeukig gebouw dat aan de oostkant een driezijdige sluiting heeft (afb. 410). Het gebouw is opgetrokken uit rode baksteen, alleen meetbaar aan de binnenkant van de westgevel. De in kruisverband gemetselde topgevel bestaat uit baksteen van het formaat 27-28 × 14-14,5 × 7 cm, 10 lagen 83 cm. Het muurwerk is ongeleed. Het schip bestaat uit drie traveeën met kleine spitsbogige vensters. In de tweede travee aan de noordzijde bevindt zich een dichtgezette rondbogige ingang. Zonder overgang sluit het muurwerk van het koor aan op de derde travee. In het koor zijn grotere, enigszins gedrukt rondbogige vensters aangebracht, door een meneel gedeeld. | |||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 406. De Hervormde kerk te Ubbergen. Detail van een tekening door J. van Leeuwen, 1826 (detail van afb. 437). n.m.c., Nijmegen.
Afb. 407. De Hervormde Ubbergse kerk, detail uit een litho door G.J. Bos en P.W.M. Trap. g.m., Arnhem.
Afb. 408. De Hervormde kerk voor de restauratie, ca. 1950.
Het noord- en zuidvenster van de koorsluiting zijn opgenomen in zeer smalle traveeën. De oostelijke dagkanten liggen op ca. 50 cm afstand van de hoeken van de driezijdige sluiting. Ook inwendig blijkt men op deze punten bij het optrekken van de koorsluiting te hebben geïmproviseerd. De koorsluiting is waarschijnlijk in 1650-1651 op deze wijze hersteld of gebouwd. De toegang tot de kerk bestaat uit een rondbogige poort in de westgevel. Boven deze ingang bevond zich oorspronkelijk een venster (afb. 408), dat bij de restauratie in verband met de op te richten orgeltribune is gedicht (afb. 403). In de topgevel zit verder een smalle rondbogige nis met een spitsbogig zoldervenstertje. Op het met gesmoorde grijze pannen belegde dak staat een open klokketorentje met ingesnoerd spitsje, bekroond door een kruis met haan. Oorspronkelijk had dit torentje een polygonale bovenbouw, te oordelen naar de schets van Pronk (afb. 405) en de tekening van Van Leeuwen (afb. 406). De huidige vorm van het torentje dateert waarschijnlijk van 1848. In de toren hangen twee klokjes, beschreven op blz. 289. Op het kerkdak staat boven de koorsluiting nog een tweede kruis.
Ga naar margenoot+ De muren van het schip zijn inwendig geleed door grote spitsbogige spaarnissen met vensters in de kop van de velden (afb. 413). De drie nissen van de westgevel zijn blind, behoudens de middelste, waarin de toegangsdeur is opgenomen. In het koorgedeelte zijn de spaarnissen rondbogig (afb. 412). Een deur in de oostmuur verbindt de kapelruimte met de consistoriekamer. De kerkvloer is belegd met in patroon gelegde rode en grijze plavuizen. De ruimte wordt gedekt door een vernieuwde balkenzoldering met 17de-eeuwse moerbalken op sleutelstukken uit 1961, waarop men bij de restauratie de evangelistensymbolen en enige wapens heeft geschilderd.
Ga naar margenoot+ Ofschoon het muurwerk door in- en uitwendige bepleistering vrijwel niets van zijn geheimen prijs geeft, ontkomt men niet aan de indruk dat het koor, althans de sluiting ervan, door de tamelijk provisorische wijze van aanhechten jonger is dan | |||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 409. Hervormde kerk. De noordgevel (opn. 1977).
C-D
A-B
Afb. 410. Hervormde kerk. Plattegrond, lengtedoorsnede en dwarsdoorsnede naar het westen. In de plattegrond vindt men in de koorsluiting met een stippellijn de vroegere grafkelder aangegeven.
Afb. 411. De Hervormde kerk gezien vanuit het zuidoosten (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 412. Hervormde kerk. Interieur gezien naar de koorsluiting (opn. 1961).
Afb. 413. Hervormde kerk. Interieur gezien naar het westen (opn. 1961).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||
het schip. De oorspronkelijke gedaante van het schip is onbekend. Het huidige aspect is voornamelijk te danken aan de restauratie van 1960-1961. De hoge spaarnissen zijn wel oorspronkelijk; de venstervorm stoelt niet op vondsten, maar op het inzicht van de restauratie-architect. Behalve de drie schiptraveeën zal ook het muurwerk ter breedte van een travee aan de noord- en zuidzijde, dat nu deel uitmaakt van de koorruimte, ouder zijn dan de driezijdige sluiting. Deze sluiting dateert uit het midden van de 17de eeuw (de grote herbouw van ca. 1650). Het gebouw toont ten gevolge van de ingreep veel verwantschap met diverse jongere kerkgebouwen die juist ten behoeve van de protestantse eredienst zijn gebouwd.
De noord- en zuidmuur van-het oostelijke gedeelte van de kerkruimte zullen daarentegen deel hebben uitgemaakt van het waarschijnlijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog zwaar beschadigde middeleeuwse koor. Dit koor zal veel dieper zijn geweest en mogelijk hoger dan de schippartij. Het is denkbaar dat het met zijn oostelijke sluitmuur heeft gestaan op de plaats waar tot 1961 de oostmuur van de toen vergrote, oude consistoriekamer heeft gestaan. De nieuwe oostmuur van deze ruimte staat ca. 1,65 m verder oostwaarts. De midden-17de-eeuwse herstelbeurt komt dus in feite neer op een verkleining van het middeleeuwse gebouw en een verlaging, waarbij het geheel onder een nieuwe kap is gebracht. Behalve veranderingen van de venstervorm en het klokketorentje hebben er sedert het midden van de 17de eeuw weinig wezenlijke veranderingen plaatsgehad.
Ga naar margenoot+ Tot de inventaris behoren een van elders afkomstige kanselkuip en een kabinetorgeltje. Van de wapenborden die de Ubbergense kapel hebben gesierd, rest niets.
Ga naar margenoot+ Kansel (afb. 415). Zeskante eikehouten kuip, xvii, geplaatst op modern natuurstenen voetstuk en voorzien van nieuwe trap; zonder klankbord. De zes getoogde panelen bezitten gesneden boogzwikken en gecanneleerde pilasters. Op de hoeken schedevormige pilasters met een varenachtig bladmotief. De brede bovenregel is met een doorlopend bandmotief besneden. Floraal snijwerk onder de kuip en op de boogzwikken van de panelen.
Ga naar margenoot+ De kansel van de Ubbergense kapel bezat eertijds een lezenaar, thans niet meer aanwezig, waarover Bloys van Treslong Prins opmerkte, dat deze een zeer onduidelijk, niet te ontcijferen wapen vertoonde: ‘iets van tralies en een geënten dwarsbalk’ en een adelaar en griffioen als schildhouders. - Literatuur. Bloys van Treslong Prins 1917-1918, blz. 187.
Ga naar margenoot+ Volgens een aantekening van Bloys van Treslong Prins hingen in de kapel eertijds de volgende wapenborden, ter gedachtenis aan leden van de families Vijgh, Van Raesfeld en Steelant, die hun domicilie hadden op het Huis Ubbergen. I Diederik Vijgh. Het wapen Vijgh met acht kwartieren, heraldisch rechts: Vijgh, Boinenburg, Rossum en Poll; heraldisch links: Raesfeld, Aeswijn, Baer, Isendoorn. De wapenbordtekst luidde: Jonr Diderijk Vijgh soon tot Ubbergen sterft den 24 October 1666. (De overledene was de oudste zoon van Nicolaas Vijgh en diens tweede echtgenote Odilia van Raesfeld; zie nr. 2). 2 Odilia van Raesfeld. Het wapen Vijgh gedeeld met Raesfeld omgeven door zestien kwartieren, heraldisch rechts: Raesfeld, Baer, Dordt, Aeswijn, Vianen, Odekirchen, Wylich; heraldisch links: Aeswijn, Isendoorn, Broeckhuysen, Tuyl, Ulft, Isselstein, Wijhe, Matenesse. De wapenbordtekst luidde: De Hoochwelgebooren Vrouwe Odilia van Raesfeld dochter tot Swaenenburg, in haar leeven vrouwe tot Ubbergen, douairière van de Hoog Welgebooren Heer Nicolaas Vijgh in sijn leeven heer tot Ubbergen en Sleeborgh, gedeputeerde des Nijmeegsen quaertiers en borgemeester der stad Nijmegen, sterft den 30 September 1678. 3 Van Steelant. Het wapen Van Steelant met zestien kwartieren, heraldisch rechts: Steelant, Aerssen van Sommelsdijk, Mechelen, Rechniers, Royen, Ysselinge, Cock van Neerijnen, Estourel; heraldisch links: Moranger, Gistelles, Hoocher, Uffelen, Berleben, Boventer, Ynaeth, Spiegel zum Desenberg. De wapenbordtekst luidde: Obiit den 28 Augusti Anno 1702. | |||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 414. Bronzen kaarsenarm, afkomstig uit de Ubbergse Hervormde kerk, 16de eeuw. n.m.c., Nijmegen.
4 Louis van Steelant. Het wapen Van Steelant met zestien kwartieren, heraldisch rechts: Steelant, Mechelen, Royen, Cock van Neerijnen, Couwe, Beveren, Ketels, Sevenbergen; heraldisch links: Aerssen van Sommelsdijk, Regniers, Isselinge, Estourel, Temsingh, Schellach, Leefdael, Lannoy. De wapenbordtekst luidde: De Hoogh Welgebooren Heer Louis baron van Steeland, vrijheer van Ubbergen, Heer in Grijsenoort, Oudenhoorn, Woor en Vredestein, drossaert, dijk en Lingegraef, stadhouder van de leenen der stad en graefschap Buuren & & & sterft den 31 October 1710 (overledene is de zoon van Philips van Steelant en Emerentia van Aerssen; hij overleed te Buren, in zijn 76ste jaar). 5 Geertruyt Vijgh. Het wapen Van Steelant gedeeld met Vijgh geflankeerd door zestien kwartieren, heraldisch rechts: Vijgh, Boinenburg, Rossum, Poll van Gerestein, Gelder, Isendoorn, Torck en Wijhe; heraldisch links: Raesfeld, Aeswijn, Baer, Isendoorn, Horst gen. Van Stade, Broeckhuysen, Dorth, Tuyl. De wapenbordtekst luidde: De Hoog Welgeboore Vrouwe Geertruyt Baronnes Vijgh douairière van den Hoog Welgeboren Heer Louis Baron van Steelant, Vrijheer van Ubbergen, heer in Grijsenoort, Oudenhoorn, Woore en Vredestein, drossaert, dijk en Lingegraef en stadhouder van de leenen der stad en graefschap Buren & & & sterft den 28 Augusti 1714 (n.b. Geertruyt Vijgh overleed op huis Vredestein, 71 jaar oud). Onderstaand vereenvoudigd schema geeft aan hoe de onderlinge familierelatie was van degenen voor wie tussen 1666 en 1710 een wapenbord in de Ubbergense kapel is opgehangen. Ga naar margenoot+ Op de orgeltribune, die tijdens de restauratie van 1961 zijn huidige vorm met platte, in doorsnede amandelvormige balusters kreeg, staat een klein kabinetorgel (afb. 416, 417). Het instrument is gebouwd door de orgelmaker J. Strümphler in 1805 blijkens het naamplaatje boven het klavier. Het orgel werd in 1961 aangekocht bij de Gebroeders Van Vulpen in Utrecht, die het ook hebben gerestaureerd. De orgelkas, 171 cm hoog, 119 cm breed en 56,5 cm diep, is van eikehout, belegd met mahonie en voorzien van smalle sierranden en biezen van ebben en ahorn. In gesloten toestand heeft de kas de vorm van een Biedermeier bureaukast met drie onderladen en een klapdeur, alle beslagen met hang- en sluitwerk waarop een voorstelling van een vrouw en een kind, varend op een dolfijn. De klavieromvang is van C-f‴ (54 toetsen). Het pijpwerk is gedeeltelijk van metaal (tin en lood) en gedeeltelijk van hout. Bij geopende kas is het zichtbare pijpenfront verdeeld in twee smalle velden aan weerszijden van een breed middenveld. Alle velden zijn doorgesneden, verguld houten ornamenten, aan de boven- en onderzijde afgedekt. Het klavier is in- en | |||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 415. Hervormde kerk. Kuip van de preekstoel, 17de eeuw (opn. 1977).
Afb. 416. Hervormde kerk. Kabinetorgel van J. Strümphler, Amsterdam, 1805. Kas in geopende toestand (opn. 1977).
Afb. 417. Hervormde kerk. Kabinetorgel. Kas gesloten (opn. 1977).
uitschuifbaar en bezit ondertoetsen met parelmoerbeleg en boventoetsen met schildpadbeleg. Het speelmechaniek is een z.g. stikkermechaniek. De dispositie luidt:
n.b. A.J. Gierveld, Huisorgels in Nederland, Utrecht 1978, maakt onder de werken van Strümphler geen melding van het instrument.
Ga naar margenoot+ In de consistoriekamer hing tot voor kort de als nr. 4 onder de op blz. 280 genoemde afbeeldingen vermelde ingelijste tekening die H.F. Wierts in 1813 van de kerk maakte. In deze ruimte hangt ook een exemplaar van de onder nr. 7 genoemde litho door G.J. Bos en P.W.M. Trap (afb. 407).
Ga naar margenoot+ Gotische kaarsenarm, die afkomstig heet te zijn uit de Ubbergense kapel (afb. 414), berust in het Nijmeegs Museum ‘Commanderie van St. Jan.’
Ga naar margenoot+ In de open dakruiter hangen twee kleine klokken, respectievelijk uit 1687 en 1734. Zij zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog ongemoeid gelaten. 1 Diameter 37 cm, met het opschrift: si deus pro nobis quis contra nos 1687. Boven dit op de bovenflank geplaatste opschrift een sierrand van engelenkopjes; | |||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 418. De begraafplaats rondom de Ubbergse Hervormde kerk. Litho door G.J. Bos en P.W.M. Trap, ca. 1845. g.m., Arnhem.
Afb. 419. Opmetingstekening van de begraafplaats rondom de Ubbergse Hervormde kerk. Schaal 1:400.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 420. Rijksstraatweg nr. 26. Het oude tolhuis (opn. 1977).
eronder een vitragerand van driepasboogjes met druiventrosjes. Over deze klok en een tweede gelijktijdig geplaatst exemplaar zijn enige gegevens bekend. In het Nijmeegs Oud-Archief (De Jong 1960, inv. nr. 2231) is de ‘Memorie van uytgifte van de kercke tot Ubburge sedert het jaer 1684 gedaen’ aanwezig, waarin men onder het jaar 1687 betalingen aantreft betreffende de leverantie van twee klokken (f 109-0-0), de vrachtkosten (f 1-4-0) en het loon van de timmerman Frederick Jacops (f 15-0-0) en de smid Jacob van Hulst (f 14-0-0) voor het hangen en het ijzerwerk van de klokken. 2 Diameter 35,5 cm, voorzien van de naam van de klokkegieter en het jaartal: j.b. levache 1734. De klok draagt een sierring op het onderlijf. | |||||||||||||||||||||
BegraafplaatsDe begraafplaats rondom de kapel (afb. 418) was oorspronkelijk omgeven door een laag bakstenen muurtje ter vervanging van een haag, hetgeen op de tekening van H.F. Wierts nog is te zien. Later heeft men een hekwerk om het kerkhof gezet met gietijzeren posten in neogotische vormgeving. Deze omheining is met uitzondering van het toegangshek tijdens de restauratie van 1960-1961 verwijderd. Op de begraafplaats ligt een groot aantal voornamelijk platte grafzerken (afb. 419), die de kelders dekken waarin naast Ubbergense ook veel Nijmeegse families rusten. De oudste zerken liggen ten noordwesten van het kerkgebouw. Zij zijn genummerd en dragen sober gestelde opschriften, veelal alleen de familienaam: Graadt van Roggen, Van Lennep. | |||||||||||||||||||||
Voormalig gerechtshuisIn de punt gevormd door de Rijksstraatweg en de Pompweg stond tot de afbraak in 1967 het huis ‘Hoek en Berg’, het voormalige gerechtshuis van Ubbergen. Tot in de 19de eeuw stond in de tuin achter het huis de galg opgesteld. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 18; Idem 1981, blz. 18, nr. 17. | |||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 421. Herberg ‘Het Roode Hert’ volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
Afb. 422. Herberg ‘Het Roode Hert’ links op de afbeelding. Anonieme tekening, 18de eeuw. u.b., Leiden; Collectie Bodel Nijenhuis.
| |||||||||||||||||||||
TolhuisRijksstraatweg nr. 26 is het voormalige tolhuis (afb. 420), waar sedert de in 1824 gereedgekomen bestrating van de weg Nijmegen-Kleef vanwege de ‘Commissie van den Straatweg van Nijmegen naar Cranenburg’ tol werd geheven tot 1929. Het tolhuis is een wit gepleisterd pand ter breedte van drie traveeën, bestaande uit een iets vooruitspringend middenblok met verdieping onder een zadeldak, waarvan de nok loodrecht op de voorgevel staat, geflankeerd door verdiepingloze zijvleugels onder zadeldaken met de nok evenwijdig aan de voorgevel. De uitkijkvensters in de zijmuren van het vooruitspringende middenblok zijn gedicht. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nrs. 18, 19; Idem 1981, blz. 20, nr. 21. | |||||||||||||||||||||
Herberg ‘Het roode hert’De herberg die in de dorpsgeschiedenis de belangrijkste rol heeft gespeeld en in de topografische streekliteratuur en in archivalia veelvuldig wordt genoemd is de herberg ‘Het Roode Hert’, die heeft gestaan ter plaatse van de villa ‘Waalheuvel’. | |||||||||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 423. Het voormalige kasteel van Ubbergen. Detail van een copiekaart naar een kaart van Thomas Witteroos uit 1570. De hoofdburcht met de voorburcht. r.a.g., Arnhem.
Afb. 424. De burchtruïne te Ubbergen in het midden van de 17de eeuw, naar 18de-eeuwse gravure in H.K. Arkstée.
Afb. 425. Het Huis te Ubbergen en de tuinen van de buitenplaats met het Ubbergse kerkje gezien vanuit de Ooijpolder. Schets door C. Pronk, 1731. r.p.k., Amsterdam, schetsboek ii, 18.
| |||||||||||||||||||||
Huis UbbergenIets ten noordoosten van de huidige villa Rozendal, Rijksstraatweg nr. 33, ligt de voormalige standplaats van het in 1868 afgebroken Huis Ubbergen, dat in 1712 werd gebouwd ter plaatse van de middeleeuwse kasteelruïne. De terreinen van het tuincomplex, dat werd begrensd door de Rijksstraatweg, de Ubbergensdijk, de Kasteelselaan en de grensweg met het dorp Beek, zijn sedert het derde kwart van de 19de eeuw verkaveld, doch vertonen nog sporen van de 18de- en 19de-eeuwse aanleg (afb. 423-430). | |||||||||||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 294-295]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 426. Tuinontwerp voor het Huis te Ubbergen, ca. 1715, ongesigneerd, omgeving Daniel Marot. u.b., Leiden; Collectie Bodel Nijenhuis.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 427. Het Huis te Ubbergen met de lage en middentuin gezien vanuit het noorden. Gekleurde ets door M. Berkeboom, ca. 1715-1720. u.b., Leiden; Collectie Bodel Nijenhuis.
De vroegst bekende vermeldingen van het Huis te Ubbergen dateren uit het einde van de 13de eeuw. In 1290 werd Werenbrecht van Ubbergen ‘in villa sua Upburgen’, waar hij reeds in het bezit was van de heerlijkheid, door de koning beleend met het hooggerecht. Tot in het midden van de 15de eeuw blijft het geslacht van Ubbergen in het bezit van de heerlijkheid, die inmiddels een Cuycks leen was geworden. Via vererving komt het huis met de heerlijkheid achtereenvolgens in bezit van de families van Ooij en van Boinenburg genaamd Honstein. De door hen bewoonde burcht aan de voet van de heuvelrug op enige afstand van Het Meer is afgebeeld op de door Thomas Witteroos in 1570 getekende kaart van het Nederrijkswoud, waarvan verschillende latere kopieën bestaan (afb. 423). Het kasteel bestond uit een rechthoekig hoofdgebouw met ronde hoektorens, aan de westzijde voorafgegaan door een voorburcht. Deze burcht dateerde uit de tweede helft van de 14de eeuw. Hij vertoont verwantschap met kastelen als het Schloss Moyland bij Kranenburg, Ammersoyen en het verdwenen Huis te Heumen. Op 23 augustus 1582 is het slot door de burgers van Nijmegen in brand gestoken. Arnold van Boinenburg was toen heer van Ubbergen. Na diens dood in 1587 kwam zijn dochter Johanna, die in 1596 huwde met Karel Vijgh, in het bezit van huis en heerlijkheid. Hun tweede zoon Nicolaas Vijgh schijnt de ruïne weer bewoonbaar te hebben gemaakt. In elk geval heeft hij de omgeving van het kasteel | |||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||
verbeterd. De Nijmeegse pensionaris Johan van Someren wijdt in zijn gedichtwerkje ‘Uytspanningh der vernuften’, in 1660 te Nijmegen uitgegeven, veel aandacht aan de tuinaanleg. Hoe de ruïne eruit zag tonen de afbeeldingen die Aelbert Cuyp e.a. ervan maakten (afb. 424). Dat Vijgh en zijn nakomelingen zich nauw met Ubbergen verbonden voelden blijkt ook uit het feit dat zij in het Ubbergense kerkje wapenborden lieten ophangen.
Na 1712 vinden er grote veranderingen plaats. Nicolaas' kleindochter Odilia Louise van Steelant die in 1700 was gehuwd met Johan van Welderen, heer van Valburg, wordt na de dood van haar ouders met Ubbergen beleend in 1715. In 1710 was Louis van Steelant overleden, zijn vrouw Geertruyt Vijgh stierf in 1714. Tussentijds was men met de afbraak van het oude kasteel begonnen, volgens de Tegenwoordige Staat gebeurde dat in 1712. Johan van Welderen en Odilia van Steelant hebben de nieuwbouw grootscheeps aangepakt (afb. 425-428). Op de noordwesthoek van het omgrachte burchtterrein verrees een nieuw huis met souterrain, beletage en verdieping onder een opgaand schilddak met een negen traveeën brede voorgevel. Buiten de gracht stonden aan weerszijden van een toegangslaan twee bijgebouwen, waaronder een oranjerie. Johan van Welderen heeft ook de tuinen laten moderniseren (afb. 426). De aanleg uit de periode Vijgh bestond al uit drie gedeelten, de hoge, lage en middentuin. Deze opzet is kennelijk gehandhaafd. Voor de herinrichting heeft Johan van Welderen een beroep gedaan op een bekwaam architect, zoals blijkt uit de getekende plattegrond die zich in de u.b. Leiden, collectie Bodel Nijenhuis bevindt. Gezien de connecties die Van Welderen heeft gehad met Daniël Marot (Ambtmanshuis in Tiel), is de ontwerper mogelijk Marot zelf of iemand uit zijn omgeving. Bij de tuinaanleg is goed partij getrokken uit de ter plaatse aanwezige waterbronnen ten behoeve van enige opvallende waterpartijen. De tekeningen, die Cornelis Pronk in 1731 van het huis en zijn omgeving maakte, laten zien dat het tuinontwerp in grote lijnen is uitgevoerd (afb. 425, 428). Na ruim een halve eeuw door de Van Welderens bewoond te zijn geweest, is de bezitting in 1761 door Bernhard graaf van Welderen en Genoveva van Steenhuys verkocht aan de gebroeders Abraham en Jacob de Mist. Abraham is opgetreden als zaakwaarnemer van de Graaf van St-Germain.
In 1764 komt de stad Nijmegen in het bezit van het huis met de tuinen, maar verkoopt het geheel weer door aan Johan Moorrees. Vanaf 1796 en volgende jaren gaat het van hand tot hand, totdat in 1818 jhr. G.J. Dommer van Poldersveldt het huis met de tuinen verwerft. Hij heeft de tuinen van Van Welderen laten omvormen in een landschappelijk park (afb. 429), waarin naar de smaak van de tijd typisch romantische tuinsierraden de kleine Lodewijk xiv-bouwsels vervingen. Zo waren er een zodenbank, rustieke bruggetjes, diverse watervallen, een hermitage en een dorisch tempeltje bij de grote vijver. Een aparte bijzonderheid was een onderaardse overwelfde ruimte, misschien een restant van het oude kasteel, waarin een collectie Romeinse oudheden was uitgestald die men in de omgeving had opgegraven. Ten Hoet heeft van de omgeving van het huis een uitvoerige beschrijving gegeven. Onder de familie Dommer van Poldersveldt is het huis met lage drie traveeën brede zijvleugels uitgebreid en is de middenpartij op de beletage en verdieping van pilasters voorzien (afb. 430). In 1868 liet de familie het huis slopen en werden de terreinen verkaveld. | |||||||||||||||||||||
De gebouwen van het voormalig pensionaatOp 2 juli 1903 namen enkele kloosterzusters, die vanwege de door minister J. Combes uitgevaardigde anticlericale wetten Frankrijk hadden moeten verlaten, hun intrek in de villa ‘Ter Meer’ (nr. 37), genoemd naar de bouwheer J.P.G. van der Meer, die het huis op het hoogste punt van de verkavelde kasteeltuinen had laten bouwen. Zij openden daar een pensionaat voor meisjes met Frans als voertaal. Erkend als middelbare schoolopleiding voor taalonderwijs werd in 1910 een nieuw schoolgebouw nabij de villa geopend, genaamd Maison de l'éducation | |||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 428. Het Huis te Ubbergen gezien vanaf de toegangslaan met zicht op de zuidgevel en de bijgebouwen. Gravure naar tekening van C. Pronk, uit H.K. Arkstée.
Afb. 429. De terreinen van het tuincomplex van het Huis te Ubbergen volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 430. Het Huis te Ubbergen in het midden van de 19de eeuw. Penseeltekening door H.J. Backer. g.m., Arnhem.
Afb. 431. Dezelfde terreinsituatie als op afb. 429, in de huidige vorm na de verkaveling van 1868, volgens het nette plan.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||
des Chanoisses Régulières de St. Augustin de la Congrégation de Notre Dame Ubbergen-lez-Nimègue. Het pensionaat is in 1971 opgeheven. Het gehele complex, omvattende de panden Rijksstraatweg nrs. 37, 39 en 41, bestond uit de Villa ‘Ter Meer’ verbonden met het eigenlijke pensionaats- en schoolgebouw en de aansluitende kapel, en een vrijstaande villa.
Ga naar margenoot+ Aan de Rijksstraatweg nr. 37 staat het huis ‘Ter Meer’ (afb. 435), een in neorenaissancestijl gebouwde villa, opgetrokken in baksteen met een decoratie van pleister en natuursteen. De gevels worden geaccentueerd door vanuit het met een schilddak gedekte hoofdblok vooruitspringende korte vleugels, die zijn bekroond met topgevels en een overhoeks geprojecteerde uitbouw met dakkapel voor een hoog schilddak. Datering ca. 1885-1890. - Literatuur. Van Boldrik 1981, blz. 26, nr. 35.
Ga naar margenoot+ Rijksstraatweg nr. 39, thans genaamd ‘De Refter’, bestaande uit het voormalige pensionaatsgebouw en de kapel van het door de Franse zusters geleide instituut ‘Notre Dame des Anges’, werd in 1910 gebouwd door J. van Groenendaal ter plaatse van het meest steile gedeelte van de heuvelflank in de voormalige boventuin van het Huis Ubbergen. Neogotische kapel (afb. 435, 436). De kapel is opgetrokken in rode baksteen afgewisseld met gele baksteenlagen en natuursteen toegepast voor lijstwerk, afdekplaten, pinakels, traceringen, balustrades etc. Eenbeukig schip van zes traveeën, overkluisd door bakstenen gewelven en gedekt met een door een hoge klokkektoren bekroonde schipkap. Aansluitend een lager priesterkoor van twee traveeën met driezijdige sluiting, aan de noord- en zuidzijde geflankeerd door zijruimten met een verdieping en traptorens op de buitenhoeken. Pensionaatsgebouw (afb. 434). Het gebouw is qua materiaalbehandeling gelijk aan de kapel. In zijn hoofdmassa bestaat het uit een tegen de kapel aansluitend winkelhaakvormig blok van vijf bouwlagen en een kapverdieping met enkele en dubbele rijen dakkapellen. Twee traptorens over de volle hoogte van de beide vleugels, gesitueerd op de korte gevels aan de zuidwestkant en de noordoostzijde. In de drie hoofdetages zijn kruisvensters met ontlastingsbogen aangebracht, in de uit twee lagen bestaande onderbouw vensters van kleinere omvang. Neogotisch toegangsportaal tot het complex tussen de kapel en de villa ‘Ter Meer’. Inwendig een monumentaal trappehuis.
Ga naar margenoot+ Rijksstraatweg nr. 41 (afb. 433). Voormalig klooster van de Franse zusters; tot dit doel verbouwde villa, gesitueerd tegen de heuvelflank. Het huis bestaat uit een souterrain, beganegrond en verdieping onder omlopend schilddak met grote dakkapellen. Het middenrisaliet van de voorgevel ter breedte van drie traveeën loopt door boven de daklijst en wordt bekroond door een curvende gevelafsluiting met een hardstenen kruis als bekroning. Datering ca. 1900. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 28, 29. | |||||||||||||||||||||
Villa's en woonhuizenGa naar margenoot+ Het dorpsbeeld wordt sedert de afbraak van het kasteelcomplex, eertijds de dominerende kern, bepaald door villabouw, waarmee in het eerste kwart van de 19de eeuw op ruime schaal een begin werd gemaakt (afb. 431). Het kasteel stond noordelijk van de vijverkom bij het huidige pand nr. 33, ‘Rozendal’. De aan de zuidkant van de straatweg gelegen middeleeuwse kapel is met het hart van huis ‘Schoonoord’ het laatste relict van deze oude kern. Van een dorpscentrum kan men hier nauwelijks spreken. Ubbergen heeft het karakter van een straatdorp mede door grote hoogteverschillen op een naar verhouding smal gebied. Alleen bij het enige duidelijke knooppunt van wegen op de samenkomst van de Ubbergse Holleweg en de Pompweg is een zekere concentratie te bespeuren.
Ga naar margenoot+ Bij de afpaling van het dorpsgedeelte dat beschermenswaardig is in de zin van beschermd dorpsgezicht is uitgegaan van het meest gave gedeelte van de Rijksstraatweg | |||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 432. Rijksstraatweg nr. 33. Huis ‘Rozendal’, voormalig koetshuis van het midden 19de-eeuwse Huis te Ubbergen (opn. 1979).
Afb. 433. Rijksstraatweg nr. 37-39. De gebouwen van het voormalige meisjespensionaat en het klooster met de kapel van de Franse zustercongregatie Notre Dame des Anges.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 434. Rijksstraatweg nr. 37. Het voormalige pensionaatsgebouw, door architect J.J.H. van Groenendaal (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 435. Rijksstraatweg nr. 37-39. De villa ‘Ter Meer’ en de pensionaatskapel (opn. 1977).
Afb. 436. Rijksstraatweg nr. 39. Interieur van de kapel van het voormalige meisjespensionaat, gebouwd door de architect-aannemer J.J.H. van Groenendaal in 1910, naar oude ansichtkaart (repro).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 437. De zandweg van Ubbergen naar Beek nabij het Ubbergse kerkje en het paviljoen ter plaatse van huize ‘Schoonoord’ in 1826. Tekening door J. van Leeuwen. n.m.c., Nijmegen.
Afb. 438. Rijksstraatweg. Overzichtsfoto (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 439. Kaart van het dorp Ubbergen met aanduiding van de krachtens de Monumentenwet beschermde panden binnen het beschermd dorpsgezicht.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||
(afb. 439). Ten oosten van dit hieronder nader omschreven gebied heeft de Nijmeegs-Ubbergense heuvelrug gedurende de laatste jaren te veel schade geleden met name door de afsplitsing van bouwkavels, waarop nieuwe bungalows zijn verrezen, die het historische dorpsbeeld hier grotendeels hebben aangetast c.q. verknoeid. Niettemin staan tegen de heuvelflank vooral aan de Rijksstraatweg en de Pompweg enige historische en architectonisch waardevolle panden. Het zijn aan de Rijksstraatweg Villa ‘Varenhof’ en de t-boerderij op de hoek van de Beekmansdalseweg, beide op grondgebied van de gemeente Nijmegen; en in Ubbergen: Pompweg nr. 11, ‘Villa Montana’ en nr. 18, ‘Huis Hartenbeek’.
Ga naar margenoot+ Een overzicht van de bebouwing aan de noordzijde (polderkant) van de Rijksstraatweg levert het volgende beeld. Vanaf Nijmegen komend vormt het in de stratenvork gelegen huis ‘Overberg’ (nr. 3, vrm. jeugdherberg) visueel de entree van het dorpsgezicht, hoewel het evenals het volgende pand, nr. 9/11, het koetshuis in de overtuin van ‘Waalheuvel’, architectonisch geen uitzonderlijke kwaliteiten bezit. Zij zijn echter wezenlijk beeldondersteunend, evenals de kleine panden (m.n. nr. 15) tot aan de Ubbergensdijk, die door hun bouwvolume en ligging een coulisse vormen voor het lager gelegen jonge buurtje tussen de Ubbergensdijk en de autoweg naar Beek/Wyler. Het eertijds door verschillen in hoogteligging en gebruik uit drie afzonderlijke gedeelten bestaande tuinencomplex van het voormalige Huis Ubbergen is na 1868 verkaveld. Op het westelijk gedeelte, de voormalige moestuin, zijn langs de dwarsas van het 18de-eeuwse tuincomplex een paar huizen gebouwd (nrs. 10/12, 16/18, 20/22). De percelen langs de Rijksstraatweg werden bebouwd met de villa ‘Oubergzicht’ (nr. 29), een chalet-achtige woning, en het huis ‘Orvalow’ (nr. 31; ook wel bekend onder de naam ‘Avalon’), een laat 19de-eeuws huis tegenover het Ubbergense kerkgebouw (afb. 445). Op de hoek gevormd door de straatweg en Ubbergensdijk tegenover ‘Oubergzicht’ staat een t-huis, ‘Eik en Dal’ (afb. 458, 459), dat met een villa-achtige pleisterjas en zware gestucte raamomlijstingen zijn oude herkomst tevergeefs tracht te verdoezelen, maar als zodanig een aardig voorbeeld is van twee in elkaar verweven fases in de ontwikkeling van het dorpsbeeld. Het tuingedeelte rond de standplaats van het voormalige Huis Ubbergen ligt laag ten opzichte van het niveau van de straatweg. De romantische tuinaanleg, die in de plaats kwam van het 18de-eeuwse strakke lanen- en padenstelsel, heeft als herkenbaar punt de vroeg-19de-eeuwse vijverkom naast het huis ‘Rozendal’ (nr. 33), het tot woonhuis verbouwde laatste koetshuis van het kasteelcomplex (afb. 432). Op de verkavelde middentuin is ook het kleine huis ‘Dennendal’ (nr. 35) gebouwd. In het oostelijk gedeelte van het oude tuincomplex, de boventuin, stond in de 18de eeuw op het hoogste punt de uitzichtkoepel. In de omgeving is de villa Ter Meer gebouwd. Toen het huis in 1903 in het bezit van de Franse zusters van de Congregatie van Notre Dame des Anges kwam, begonnen zij er een internaat voor meisjes, dat hier tot 1971 was gevestigd. Naast het huis verscheen kort na 1910 het pensionaatsgebouw met de kapel (nr. 37, afb. 433-435), belangrijk steunpunt in het beschermd gezicht, aangezien zij zowel vanaf de straatweg als vanuit de polder met haar daktorentje een pittig accent aan de skyline verleent. De rest van de bebouwing aan de noordzijde van de weg, die bij het klooster zijn hoogste punt bereikt en vervolgens afdaalt in de richting Beek past harmonieus in het beeld. Als pendant verschijnsel van de vanaf de Ubbergensdijk in het tuingebied binnendringende bebouwing, is aan de oostzijde in het verlengde van de oude tuinas in het midden van de vorige eeuw een eenvoudige bebouwing ontstaan van enige arbeiderswoningen aan de zogeheten Kasteelselaan.
Ga naar margenoot+ Het verloop van de Rijksstraatweg langs de rand van de stuwwalhelling heeft als gevolg dat de bebouwing aan de zuidzijde in eerste aanleg vrij dicht langs de weg is geplaatst. Nog in de eerste helft van de 19e eeuw bouwt men ook de villa's dicht bij de weg met de frontzijde naar de straat. Pas daarna trok men op een meer uitgekiende wijze partij van lokaties hoger op de heuvelflank. Zo is bij de bouw van de villa's ‘De Marsch’ (Maartenshof; nr. 48, afb. 454) en ‘Heuvellust’ (nr. 52, | |||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||
afb. 455) een bouwplaats gekozen waar men vanuit het huis overzicht had op de straatweg en ook van het polderpanorama kon genieten. Beide huizen staan, gezien vanaf de Nijmeegse kant, hoog in het verlengde van de wegas. Zo'n huis vormt als het ware het point-de-vue van de straatweg, die voor het huis gekomen afbuigt. Dit optisch ‘dwars op de weg’-effect treft men ook aan in het naburige Beek (Rijksstraatweg nr. 110, villa ‘Westerbeek’). Van Beek komend ervaart men hetzelfde in het villafront van ‘Waalheuvel’ (nr. 24, afb. 446), dat als zodanig niet alleen een slotakkoord vormt, maar binnen het beschermd dorpsgezicht van wezenlijke betekenis is als hoekoplossing bij de samenkomst van de Pompweg en de Holleweg. De achtergevel aan de Holleweg is pas na de sloop van het in 1967 waarschijnlijk om verkeerstechnische redenen afgebroken rechthuis op de hoek tussen de Rijksstraatweg en de Pompweg, bijna geheel in het zicht gekomen. In 1824 kreeg de Rijksstraatweg een beklinkerd wegdek en werd voorbij ‘Waalheuvel’ vanwege de ‘Commisie van den Straatweg van Nijmegen naar Cranenburg’, die het project had laten verwezenlijken, tol geheven. Het kleine tolhuis (nr. 26, afb. 420) is nog in wezen. De uitzichtraampjes voor de tolgaarder zijn dichtgezet. Ten aanzien van de groep ‘Schoonoord’ (nr. 34, afb. 438) en de Ubbergense kapel zij opgemerkt, dat zij voor een belangrijk deel hun waarde ontlenen aan het rondom liggende tuincomplex en de kleine begraafplaats. Dit kerkhof met in hoofdzaak platte zerken, geplaatst ter nagedachtenis aan illustere inwoners van de gemeenten Beek-Ubbergen en Nijmegen, vertoont nog voornamelijk een 19de-eeuws karakter. Hoewel villa ‘De Marsch’ (Maartenshof, nr. 48) qua architectuur geen sterk voorbeeld is, doordat het oorspronkelijk karakter door latere verbouwingen nogal wat geweld is aangedaan, heeft zij gezien haar markante ligging een uitgesproken plaats in het dorpsgezicht. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de in december 1976 uitgebrande villa ‘Heuvellust’ (nr. 52), die in het dorpsgezicht van even cruciaal belang is. De overige panden die krachtens de Monumentenwet bescherming genieten, zijn het in zijn huidige vorm uit 1867 daterende huis ‘Beukenheim’ (nr. 50, afb. 456) en de uit 1825 daterende villa ‘Bronhuize’ (Bronheuvel’, nr. 54, afb. 457). De Holleweg, een bergweg met uniek karakter, die vanaf ‘Waalheuvel’ zuidwaarts tegen de heuvelrand oploopt naar de ‘Kopse Hof’, vormt een tweede belangrijke as in het dorpsgezicht.
Ga naar margenoot+ Pompweg nr. 18. ‘De Hartenbeek’ (afb. 440, 441), klein buiten, vanouds ook ‘De Fontein’ genoemd, waarvan ondanks ingrijpende verbouwingen uit recente tijd nog veel oude onderdelen bewaard zijn, met name in de voorgevel. ‘De Hartenbeek’ wordt reeds in 1520 vermeld. In 1796 werd de buitenplaats, bestaande uit herenhuis, schuur, tuinen, visvijvers en lanen, door Leonard Beijer verkocht aan de familie Valk, die er in de 19de eeuw een koffiehuis met uitspanning van maakte. Op de terreinen in de omgeving van ‘De Valk’, zoals de uitspanning toen ook wel werd genoemd, verrezen theetenten, waar de wandelaars uit de stad verpozing zochten en van het uitzicht op de Ooijpolder genoten.
Pompweg nr. 11. ‘Villa Montana’ (afb. 442, 443), een in chaletstijl gebouwd huis dat in 1894 zijn huidige gedaante kreeg. De kern van het huis, oorspronkelijk een van de talrijke theetenten, dateert volgens oude eigendomspapieren al uit de tweede helft van de 18de eeuw. De tegen de heuvelflank van het Kopse plateau gebouwde villa is een wit gepleisterd bakstenen gebouw met in het zicht gelaten stijl- en regelwerk. Het is een rechthoekig bouwblok onder een zadeldak met in het midden van de noordgevel een driezijdig uitgebouwde tuinkamer met uitzicht op de Ooijpolder. Voor de verdieping een doorlopend balkon; dakkapel met balkon tegen het dakschild boven de uitbouw. De vensters en de openslaande tuin- en balkondeuren hebben spiegelluiken. Op het pannendak nokvorsten met een gebakken kam. Aan de hand van de oude familiepapieren is een korte geschiedenis van het huis samen te stellen. Vóór 1761 stond ter plaatse van de villa een ‘Huijs, Hoff, Boomgaardje | |||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 440. Pompweg nr. 18. ‘De Hartenbeek’, als uitspanning ‘De Valk’. Tekening door H. van Schevichaven, 1893. n.m.c., Nijmegen.
Afb. 441. Pompweg nr. 18. ‘De Hartenbeek’ (opn. 1977).
Afb. 442. Pompweg nr. 11. ‘Villa Montana’, een in 1892 in chaletstijl vergroot voormalig theehuis (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||
en Kolffbaan’ belast met een tijns van drie paar hoenders of dertig stuivers ten laste van de heerlijkheid Ubbergen, dat in bezit was van de gebroeders Anthonij en Bastiaan van Duuren. Op 2 januari 1761 werd het huis met toebehoren door smid Bastiaan van Duuren, diens schoonzuster en haar tweede echtgenoot verkocht aan Johannes Vermeer en Neeltje de Bie. Hun kinderen verkopen het bezit, ‘een Huis en Tuin, groot vier en dertig Nederlandsche Roeden gelegen te Ubbergen, palende Oost den Heer Jacobus van Hees, West den Heer Van der Bruggchen, Zuid en Noord den Gemeenen Weg’, voor f 1565, - aan Constantia Theodora Maria Anna baronesse van Lijnden op 3 november 1821. Zij krijgt in mei 1822 toestemming van de Commissaris Generaal van Oorlog in 's-Gravenhage om haar Steenen huisje te vernieuwen en een plantsoen erbij aan te leggen. In 1837 krijgt zij toestemming om het buitenverblijf met een stenen keukentje of bakhuis aan de westzijde te vergroten op voorwaarde dat ze bereid is het geheel in geval van oorlog af te breken, dit in verband met de ligging nabij het fort Hunnerberg. Na haar overlijden in 1852 wordt het buitenverblijf, genaamd ‘Simple Villa’ met aanschietende arbeiderswoning, schuurtje en bergplaats voor een rijtuig, met wandeling en tuin, kadastraal bekend Ubbergen Sectie a, nrs. 81 en 82 voor f 5010, - door de erfgenamen verkocht aan de Nijmeegse wijnhandelaar Pieter Anthonij van Druijnen. In 1873 verkocht Van Druijnen ‘Simple Villa’ aan de Nijmeegse gemeentesecretaris mr. Reinier Oswald Bonaventura Verheyen voor f 4080, -. Bij de boedelscheiding tussen de weduwe Verheyen en haar kinderen valt het huis en erf met tuin in 1894 toe aan mr. Hendrik Maria Alfons Verheijen, die het huis zijn huidige gedaante heeft gegeven. Het huis bleef tot op heden door zijn nakomelingen bewoond. - Literatuur. Van Boldrik 1981, blz. 16, nr. 13. Ga naar margenoot+ Rijksstraatweg nrs. 7-11. Voormalig koetshuis met dienstwoningen van Huize Waalheuvel met het hekwerk van de overtuin langs de straatweg. Blokvormig pand
Afb. 443. Pompweg nr. 11. ‘Villa Montana’, gezien vanaf de Rijksstraatweg (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||
met het koetshuis op de beganegrond, een onderbouw aan de veldzijde en woonruimte op de verdieping. Een pseudo-hoektoren met daarin de toegangsdeur tot de bovenwoning verleent het bouwblok architectonisch een accent. Ca. 1915.
Rijksstraatweg nr. 29. ‘Oubergzicht’ (afb. 444), witgepleisterde villa gebouwd in de stijl van een Zwitsers chalet, bestaande uit hoofdblok, achterbouw en serre. Beganegronds rondboogvensters met spiegelluiken, op de verdieping openslaande deuren met blinden, uitkomend op een rondom de vrije zijden van het hoofdblok lopend, geschoord balkon. Ver overstekend flauw hellend zadeldak, uitwendig zichtbare geschoorde gording en houten beschieting tegen de geveltoppen. Spijlenhekwerk langs de straatweg. Datering ca. 1900-1910. In de tuin aan de Ubbergense Dijk staat het koetshuis dat van oudere datum is.
Rijksstraatweg nr. 31. ‘Avalon’ (afb. 445), wit gepleisterde villa onder flauw hellend zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel langs de straatweg, die een smal middenrisaliet bezit dat eveneens door een zadeldak is gedekt. Tegen het risaliet een uitgebouwde ingangspartij waarboven een overdekt balkon. Dakruiter op de kruising van de daknokken. Datering ca. 1875. Uitgebouwde houten serre met balkon omstreeks 1890 toegevoegd tegen de oostelijke zijgevel. Spijlenhek langs de straatweg. In de tuin een koetshuis. - Literatuur. Numaga 1974, blz. 38, 41.
Rijksstraatweg nr. 33. ‘Rozendal’ (afb. 432). Tot woning verbouwd koetshuis van het in 1868 afgebroken Huis Ubbergen. Verdiepingloos huis onder overstekend rieten zadeldak met stenen dakkapel en dakruitertje tegen het zuidoostelijk dakschild. Van luiken voorziene openslaande deuren en vensters. Karakteristieke ligging in de voormalige middentuin van de vroegere buitenplaats. De grote vijver bij het huis vormt een restant van de vroeg 19de-eeuwse tuinaanleg, die de 17de-eeuwse aanleg verving, waarvan nog sporen in de percelering van het terrein aanwezig zijn. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 27; Idem 1981, blz. 24, nr. 30.
Ga naar margenoot+ Rijksstraatweg nr. 24. ‘Waalheuvel’ (afb. 446-449), monumentaal opgezet landhuis, deels daterend uit het midden van de 19de eeuw, maar na 1916-1917 in de huidige vorm gebracht en vergroot door de toenmalige eigenaar de bankier Alfred Hethey. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nrs. 15-18; Cobouw 3-5-1977; W. Broos, Op de hoogte van Waalheuvel, Uitgave Terwindt en Arntz te Ubbergen, oktober 1978; Van Boldrik 1981, blz. 18-19, nrs. 18-20a. | |||||||||||||||||||||
GeschiedenisDe villa ‘Waalheuvel’ is gebouwd ter plaatse van de op blz. 292 genoemde herberg ‘Het Roode Hert’ (afb. 422), die een al even markante positie innam op de hoek van de Rijksstraatweg en de Ubbergse Holleweg. In 1848 werd de herberg voor f 6340, - gekocht door de Nijmeegse koopman Bernardus Noorduijn, die na afbraak hier een nieuw buitenverblijf liet bouwen. Na diens overlijden kwam het ‘Buitengoed bestaande in een Heerenhuis, koetshuis, stalling, tuinmanswoning, bloem- en moestuinen, boomgaard en een met houtgewas beplante berg’, het geheel getaxeerd op f 11600, -, aan diens broer en medefirmant Arend, die er tot zijn dood in september 1896 bleef wonen. De villa heeft inmiddels een naam ‘Eik en Berg’. Arends dochter, mevrouw C. Roggen-Noorduijn, erfde het huis met de ertegenover gelegen moestuin en woonde er van 1899 tot 1902. Een Rotterdamse margarinefabrikant, E.H.H. Goossens, kocht het bezit en bleef op ‘Eik en Berg’ wonen tot 1908. Na een periode van leegstand woonde van 1911 tot 1914 jhr. J.C. van Holthe er met zijn gezin. Na een tweede periode van leegstand kocht de tot Nederlander genaturaliseerde Duitse bankier Alfred Hethey het huis met koetshuis, overtuin en bos voor f 80 000, -. Indachtig zijn lijfspreuk, die men nog langs de trapopgang ziet gesneden, ‘Steeds opwaarts is des levens doel’, gaat hij het huis op zeer luxueuze wijze vergroten en | |||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 444. Rijksstraatweg nr. 29. Villa ‘Oubergzicht’ (opn. 1977).
Afb. 445. Rijksstraatweg nr. 31. Villa ‘Avalon’ (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 446. Rijksstraatweg nr. 24. Villa ‘Waalheuvel’ (opn. 1979).
Afb. 447. Rijksstraatweg nr. 24. Villa ‘Waalheuvel’ volgens recente kadastrale kaart.
Afb. 448. Rijksstraatweg nr. 24. De bordestrap in de tuin van de villa ‘Waalheuvel’, 1916 (opn. 1972).
Afb. 449. Rijksstraatweg nr. 24. De waranda aan de villa ‘Waalheuvel’ door architect J. Zoetmulder, ca. 1916 (opn. 1979).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 450. Rijksstraatweg nr. 28 (opn. 1977).
verfraaien. Hij liet het huis pleisteren, de torenbekroning verhogen en voorzien van een klok met uurwerk, en bouwde in plaats van de houten serre aan de straatweg een nieuwe vleugel met verdieping en gevels geleed door pilasters. Ook het interieur werd op kostbare wijze verfraaid. Aan de tuinaanleg werd eveneens veel aandacht besteed. Het tuinhek en de monumentale tuintrap dateren uit Hethey's periode. Hij wilde het tot ‘Waalheuvel’ omgedoopte huis tot het middelpunt maken van een groots landgoed. Derhalve kocht hij ook huizen en gronden in de onmiddellijke omgeving aan, te weten de villa ‘Schoonoord’ (Rijksstraatweg nr. 34, afb. 452) en ‘Villa Annie’ het huidige huis ‘Avalon’ (afb. 445) tegenover het kerkgebouw als woning voor zijn rentmeester. Bij de vereniging van ‘Waalheuvel’ en ‘Schoonoord’ kocht Hethey van de gemeente Ubbergen de dalweg die vanaf de Ubbergense Holleweg naar de Hervormde kerk liep. In augustus/september 1918 ging Hethey failliet. ‘Waalheuvel’ en ‘Schoonoord’ werden gekocht door de Deventer industrieel J.C.L. van der Lande, die eigenaar werd voor f 167 399, -. De nieuwe eigenaar verkocht ‘Schoonoord’ meteen door. Tot 1940 woonde de familie Van der Lande op ‘Waalheuvel’. Van 1941 tot 1954 was de villa in bezit van de congregatie ‘Zusters van de Choorstraat’ uit Den Bosch, die er een pedologisch instituut in vestigden. Daarna kwam ‘Waalheuvel’ aan de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront, die gedurende de periode 1955 tot 1968 het huis als militair vormingscentrum gebruikte en het bezit in 1974 doorverkocht aan de te Nijmegen gevestigde Waalheuvel bv. Het koetshuis werd bij deze verkoop van het geheel afgesplitst. Nog in hetzelfde jaar werd een bouwonderneming eigenaar, de firma Reinbouw Intermed uit Dieren, die het huis wilde slopen ten einde er luxe appartementen te bouwen. Toen het huis in 1977 op de monumentenlijst werd geplaatst, zag Reinbouw van het voornemen af en kwam ‘Waalheuvel’ voor f 470 000, - in het bezit van de steenfabrikanten Terwindt & Arntz nv, die het huis lieten restaureren en er het hoofdkantoor van de vennootschap in vestigden. De villa bestaat uit een langgerekt rechthoekig complex dat met de ingangsgevel haaks op de straatweg staat. Het gebouw bestaat uit het midden 19de-eeuwse gedeelte, de villa ‘Eik en Berg’, het villablok met de zogeheten toren, en een jongere in 1916 gebouwde vleugel aan de straatweg. De meer bergopwaarts links van het torenpaviljoen gelegen dienstvleugel kreeg tijdens de Hethey-periode zijn huidige omvang. Het accent valt op de voorgevel aan de tuinzijde, die een decoratie met pilasters bezit en een middenrisaliet bekroond door een dakkapel. De ingang wordt gevormd door een uitgebouwd portiek waarboven een balkon is aangelegd. Links hiervan staat het veelhoekige torenvormige paviljoen, met achthoekige bekroning met convexe en concave dakschilden en een klokketoren uit 1916-1917. De noordvleugel (afb. 449) is in 1916 gebouwd op de plaats van een houten waranda naar ontwerp van architect J. Zoetmulder (ontwerptekening in gemeentearchief te Ubbergen). De gevels van deze aanbouw, die uit een bel-etage met verdieping bestaat, is geleed met Toscaanse en Ionische muurzuiltjes. De vormentaal is ontleend aan Franse renaissancevoorbeelden. Inwendig bevindt zich een zaal met betimmering en plafond met beschildering, hal met 17de-eeuwse schoorsteenmantel. | |||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 451. Rijksstraatweg nr. 34. De colonnade in de voorgevel van huis ‘Schoonoord’ (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 452. Rijksstraatweg nr. 34. Huis ‘Schoonoord’ (opn. 1977).
Afb. 453. De oudste kern van de villa ‘Schoonoord’ op een tekening van J. van Leeuwen, 1826 (detail uit afb. 437). n.m.c., Nijmegen.
Op de verdieping kamers en gangen met betimmeringen, alles in op renaissance geïnspireerde vormen. Het pand is gebouwd op een perceel dat hoog oploopt tegen de Kopsenberg. Een groot gedeelte van de tuin ligt tegen de heuvelflank; alleen voor het huis bevindt zich een klein vlak liggend terrein. De overgang tussen de beide tuindelen wordt gevormd door een trappartij (afb. 448) met bordessen en terrassen in neobarokke trant, daterend uit 1916. Uit dezelfde periode is ook het hekwerk langs de straatweg. Een zelfde type tuinhek is ook toegepast aan de noordzijde van de straatweg als afbakening van de vroegere overtuin.
Rijksstraatweg nr. 28. Wit gepleisterd woonhuis (afb. 450) met lage verdieping onder een met pannen belegd schilddak. Horizontaal getrokken rillijnen in de raaplaag van de voorgevel. Op de beganegrond t-vensters en op de verdieping openslaande ramen. Het huis dateert uit het begin van de 19de eeuw en vormde ooit een eenheid met het later gemoderniseerde aangrenzende pand.
Rijksstraatweg nr. 34. ‘Schoonoord’ (afb. 452), gepleisterd landhuis met neoclassicistische stijlelementen in de voorgevel, bestaande uit een Toscaans zuilenportiek, Ionische pilasterparen aan weerszijden van en tussen de vensters van de verdieping, en een bekronend fronton met rondboogvenster boven het middengedeelte, dat door verdiepingloze vleugels wordt geflankeerd. Het huis is in twee perioden tot stand gekomen. Het oudste gedeelte is de kern met de houten porticus (afb. 451), dat in het begin van de 19de eeuw al bestond als theehuis. Dit gebouwtje is afgebeeld op de tekening die J. van Leeuwen van de Ubbergse kerk maakte in 1827 (zie blz. 304). Blijkens deze tekening stond oostelijk van de slenkweg een verdiepingloos gebouwtje met een omgaand schilddak, waarvan de dakvlakken gedeeltelijk aan het oog werden onttrokken door een attiek boven de kroonlijst (afb. 453). Waarschijnlijk heeft het gebouwtje dienst gedaan als theehuis voor de op het kasteel wonende familie Dommer van Poldersveldt. Het stond destijds in de | |||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 454. Rijksstraatweg nr. 48. Villa ‘Maartenshof’ (opn. 1977).
Afb. 455. Rijksstraatweg nr. 52. Villa ‘Heuvellust’ (opn. 1977).
Afb. 456. Rijksstraatweg nr. 50. Villa ‘Beukenheim’, 1867 (opn. 1973).
Afb. 457. Rijksstraatweg nr. 54. Villa ‘Bronhuize’, 1824 (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||
overtuin van het huis. De architectuur is verwant aan die van het door de familie Dommer van Poldersveldt kort na 1818 gemoderniseerde grote huis. Het betrekkelijk kleine theehuis is later voor permanente bewoning geschikt gemaakt, een ontwikkeling die diverse huizen langs de straatweg hebben doorgemaakt. Opvallend bij de vergroting van huize ‘Schoonoord’ is de bewuste keuze van verfijnd uitgevoerde klassieke elementen. Tijdens de eeuwwisseling was het huis in bezit van de familie De Bruyn-Van Roggen. Daarna was het korte tijd eigendom van de bankier Hethey, die de villa ‘Waalheuvel’ bewoonde en het huis tijdelijk inrichtte als Japans theehuis. Het pand was tot 1982 in gebruik als verpleeghuis voor chronisch zieken. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 23.
Rijksstraatweg nr. 46. ‘Dennenheuvel’, villa in Engelse landhuisstijl opgetrokken in rode baksteen met pannendak. Het huis bestaat uit een hoofdvorm deels gedekt door een zadeldak, deels door een plat dak met schilden aan de oostzijde en aanbouwen met lessenaarsdaken. Westgevel met topgevel en op consoles uitgebouwde erker. Natuurstenen deur- en vensteromlijstingen. Datering omstreeks 1900, met wijzigingen uit 1928.
Rijksstraatweg nr. 48. ‘Maartenshof’ (afb. 454), waarvan de oude naam luidt huize ‘De Marsch’, villa gelegen op een markant hoog punt in de zicht-as van de straatweg achter de splitsing met de J. Dommer van Poldersveldtweg. Het pand bestaat uit een voorhuis van drie bouwlagen met een iets vooruitspringende middenpartij en is gedekt door een dakconstructie met t-vormige noklijn. In de voorgevel vier- en zesruits vensters en tuindeuren met zonneblinden. Aansluitend een lager achterhuis met verdieping onder een laag schilddak. Tegen de zuid- en oostgevel van de achterbouw verdiepingloze annexen. Het huis dateert van omstreeks 1850 en is later verhoogd.
Rijksstraatweg nr. 50. ‘Beukenheim’ (afb. 456), wit gepleisterde villa met een vier traveeën brede voorgevel op enige afstand evenwijdig aan de straatweg gelegen. Verhoogd middenrisaliet van twee traveeën. Zesruits vensters en tuindeuren met zonneblinden. Dakconstructie van elkaar kruisende zadeldaken boven het voorhuis. Bouwjaar 1867. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 31.
Rijksstraatweg nr. 52. ‘Heuvellust’ (afb. 455), karakteristiek tegen de heuvelflank in de zicht-as gelegen wit gepleisterde villa met vijf traveeën brede voorgevel. In het drie traveeën brede middenrisaliet beganegronds en op de verdieping met balkon openslaande deuren. Vensters en deuropeningen met afgeronde bovenhoeken en sieromlijstingen. Het huis dateert van omstreeks 1870. Het pand is in 1974 afgebrand en verdient restauratie. - Literatuur. Van Boldrik 1972, nr. 32.
Rijksstraatweg nr. 54. ‘Bronhuize’ (afb. 457), wit gepleisterd pand onder flauw hellend met pannen belegd zadeldak, bevattende souterrain, bel-etage met balkon aan de voorgevel en verdieping met korte vierruits vensters. De vensters en openslaande balkondeuren zijn voorzien van zonneblinden. Het pand dateert uit 1824. Het huis dankt zijn naam aan een ter plaatse in 1745 door de medicus Johan Hartman Degner ontdekte geneeskrachtige bron. - Literatuur. Ten Hoet 1825, blz. 83, 155; Van Boldrik 1972, nr. 34; Idem 1981, blz. 30, nr. 42.
Ga naar margenoot+ Ubbergensdijk nr. 1. ‘Eik en Dal’ (afb. 458, 459), een in de tweede helft van de 19de eeuw tot burgerwoning gemetamorfoseerde oudere boerderij van het krukhuistype, staande op de westelijke hoek gevormd door de Rijksstraatweg en de Ubbergensdijk. Het voorhuis heeft een souterrain en bel-etage onder een schilddak; het achterhuis bezit eveneens een onderbouw en een zijbalkon. De gevels zijn gepleisterd en voorzien van zwaar geprofileerd lijstwerk rond de | |||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 458. Ubbergensdijk nr. 1. Huis ‘Eik en Dal’, voorhuis (opn. 1977).
Afb. 459. Ubbergensdijk nr. 1. Huis ‘Eik en Dal’, achterhuis (opn. 1977).
Afb. 460. Ubbergse Holleweg nr. 16. Boerderijtje (opn. 1977).
Afb. 461. Voormalige watermolen nabij de Kasteelselaan ten oosten van het tuinencomplex van de buitenplaats. Detail uit 18de-eeuws tuinplan. u.b., Leiden; Collectie Bodel Nijenhuis.
Afb. 462. Ubbergse Holleweg nr. 20. Huis ‘Kopsendal’ (opn. 1977).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 463. Villa's aan de nog onverharde straatweg te Ubbergen in het begin van de 19de eeuw.
vensters, waarvan het afsluitende bekroningsornament is afgekapt, uitspringende horizontale banden en decoratief werk aan de achterbouw. Langs de beide straten sluit een eenvoudig ijzeren hekwerk de tuin af.
Ga naar margenoot+ Ubbergse Holleweg nr. 16. ‘Hoogdal’ (afb. 460), kleine boerderij, de tuinderij, gewit bakstenen huis onder een rieten schilddak voorzien van schuifvensters met spiegelluiken en karakteristiek gelegen tegen de westelijke flank van de Holleweg. Het is een van de weinige oudere panden, tweede helft 18de eeuw, dat het boerderijkarakter niet heeft behoeven te wisselen voor een meer burgerlijk aanzien, hoewel het in 1927 een verbouwing heeft ondergaan is rustieke trant.
Ubbergse Holleweg nr. 18-20. ‘Kopsendal’ (afb. 461), wit gepleisterde kubusvormige dubbele woning met verdieping van drie bij drie traveeën onder een laag schilddak, daterend uit het tweede kwart van de 19de eeuw. In de naar het noorden gekeerde voorgevel met klein door dunne stijlen gedragen balkon, bevindt zich een toegang; de andere in de naar de Holleweg gekeerde linker zijgevel. | |||||||||||||||||||||
Voormalige watermolenOp de vroeg 18de-eeuwse tuinplattegrond van het Huis Ubbergen (afb. 462) staat ten oosten van het sterrebos de Ubbergense watermolen afgebeeld met de molenvijver. Ten Hoet beschrijft het oostelijk gedeelte van het landgoed zonder de watermolen te noemen. Deze is in 1825 kennelijk niet meer aanwezig of niet meer in functie. Wel beschrijft hij zeven kleine watervallen ten oosten van de z.g. grote vijver ‘die langs heldere beekjens (...) zich in de Ubbergsche weiden ontlasten en wier water de tegenwoordige eigenaar (G.J. Dommer van Poldersveldt) voornemens is, tot het in beweging brengen van eenen koper- of papiermolen te doen strekken’. - Literatuur. Ten Hoet 1825, blz. 93. |
|