| |
| |
| |
Banholt
Het dorp Banholt is gelegen ten noordoosten van het dorp Mheer aan de verbindingsweg, die over Reijmerstok naar Gulpen loopt. De kern van het dorp ligt bij het trefpunt met de naar het noorden lopende Dalestraat, die aan het noordeinde vertakt in de richting van Bruisterbosch en Herkenrade. Banholt, dat op oudere kaarten en ook in beschrijvingen te boek staat als ‘Banneth’ of ‘te Bannet’ heeft zich primair ontwikkeld langs de Dalestraat en het verlengde daarvan in zuidoostelijke richting, waar het gehucht Terhorst is ontstaan (afb. 198-199). De belangrijkste boerderijen bevonden zich aan die noordwest-zuidoost lijn. Pas in de 19de eeuw is er, zij het op betrekkelijk geringe schaal, nieuwbouw gepleegd aan de Mheerderweg. Opvallende
198 Het dorp Banholt met het gehucht Terhorst, kaart gebaseerd op het kadastraal minuutplan van ca. 1830. Tekening door T. Brouwer.
elementen in het wegenpatroon zijn de vorkachtige uiteinden van de Dalestraat. Aan de noordzijde loopt deze opmerkelijk brede weg uit in de Grubbe, vanwaar de Molenweg en de Bergstraat nog eens aftakken. Aan de zuidzijde loopt de weg betrekkelijk hoog op naar het driehoekige pleintje waar sedert 1874 de R.K. kerk staat, maar dat voordien al het centrum van het dorp vormde, het natuurlijke hart van het toenmalige gehucht Bannet. Een tweede
| |
| |
merkwaardige vorm levert het huidige Loverixplein, vroeger Bessemstraat genoemd of ‘Op gen Besseme’. De vorm van dit groene pleintje laat zich veel beter verklaren met behulp van het kadastraal minuutplan dan op grond van de huidige situatie. De voor een deel veel bredere wegen liepen pal langs de huizen, die vrijwel allemaal met de gevels van het woonhuis aan de straat stonden. De ontwikkeling met voortuinen, zoals b.v. bij Bredeweg nr. 2, Loverixplein nrs. 4-5, en diverse huizen aan de Dalestraat is een 19de-eeuwse ontwikkeling die verband houdt met de bestrating van de openbare weg. Met name de Dalestraat heeft door beplanting met hagen een nieuwe ruimtelijke verdeling gekregen die aan het opmerkelijk wijdse karakter van de in het dal lopende straat paal en perk heeft gesteld. De Dalestraat heeft bovendien door gehele of partiële afbraak van de boerenhoeves en door nieuwbouw aan de westzijde van de wijk langs de St. Gerlachusstraat, als voorbeeld van een brede aanleg sterk aan betekenis ingeboet. Desondanks vertoont de ‘rest’ aan structuur en bebouwing nog tal van opmerkelijke elementen, die bovendien de typisch Limburgse continue gebruiks-ontwikkeling goed in beeld brengen. In het algemeen geldt voor Banholt dat het boerderijbestand uit de 18de eeuw en ouder betrekkelijk schaars is. Veel daarvan is door jonger materiaal vervangen. Verder is aan het dateerbare bouwbestand af te lezen, dat in het derde kwart van de 19de eeuw Banholt een belangrijke economische groei heeft beleefd. Dat blijkt uit de nieuw gebouwde boerderijen aan de Mheerderweg nrs. 1 (straatgedeelte), 16, 27, 65 (uitbreiding) en aan de Bredeweg nr. 2 (idem).
199 Het dorp Banholt met het gehucht Terhorst volgens recent nette plan. Tekening door T. Brouwer.
De bloei komt echter ook tot zijn recht in de diverse verbouwingen, waarbij er een duidelijke tendens is om de woning grotendeels aan de straat te situeren en de poort in dat bouwvolume op te nemen. De Dalestraat geeft in dit verband tal van ontwikkelingen te zien, waarbij men vaak verbaasd staat over de verschuivingen van de bouwvolumes. De beschrijvingen en afbeeldingen van de objecten leveren voor dit laatste aspect een duidelijk bewijs.
| |
| |
| |
Voormalig raadhuis
Aan de Mheerderweg staat op de grens van de dorpsgebieden van Banholt en Mheer het raadhuis van de vroegere gemeente Mheer. Het is een door architect L. Fiddelers uit Venlo in 1950 gebouwd gemeentehuis, thans in gebruik als gezondheidscentrum.
Bakstenen huis met verdieping en centrale ingangspartij. In de vensters zijn de patroonheiligen van beide dorpskerken opgenomen en een aantal symbolen die betrekking hebben op de middelen van bestaan en de Tweede Wereldoorlog.
Afgebeeld zijn: Kasteel Mheer
St. Gerlachus - St. Lambertus - Duif - Jachthoorn
Rozenkrans - Eg - IJzeren Kruis - Helm en Zwaard.
| |
Straatmeubilair
Oorlogsmonument
Aan de Mheerderweg, op de de grens van Banholt en Mheer, staat het in 1969 onthuld gedenkteken ter herinnering aan de soldaten van de Royal Air Force. Het monument is ontworpen door Charles Eyck. Het bestaat uit een hardstenen vierkant voetstuk, waarop een ronde zuil staat van hetzelfde materiaal. Hoogte van voetstuk en zuil samen 2.80 m, kolom met een doorsnede van 25 cm. Hierop is een bronzen sculptuur geplaatst, ca. 70 cm hoog, voorstellend een met een speer gewapende krijger zittend op gevleugeld paard, Pegasus, in gevecht met een uil, symbool van het kwaad.
Op de dekplaat van het voetstuk staat de inscriptie:
1940-1945
THANK YOU R.A.F.
Op een metalen plaatje onder tegen het voetstuk staat in kapitalen de volgende informatie:
‘In dankbare herinnering aan de helden van de R.A.F. / die gedurende de oorlog van 1939-1945 streden / voor onze vrijheid.
Onthuld door de Commissaris der Koningin in de provincie Limburg.
Compositie Charles Eyck. Aangeboden door de metaalgieterij Holland / te Weesp ter gelegenhuis van haar 100 jarig bestaan / in 1969’.
| |
Beelden
Beeld van Christus Koning
Aan de Mheerderweg, voor het parochiehuis, staat het beeld van de gekroonde en zegenende Christus Koning, hoogte 1.65 m, trachiet, geplaatst op een hardstenen sokkel, vervaardigd door de beeldhouwer Sjef Eymal, 1956.
- Literatuur. L. Roijen e.a., 79.
| |
Beeld van O.L. Vrouw van Fatima
Madonna, staande met gevouwen handen, ca. 2.40 m hoog, wit en grijs geglazuurd terracotta, geplaatst op bakstenen sokkel met hardstenen dekplaat; links op het voetstuk gesigneerd ‘ASTRA / TON V.V.N.; geplaatst in 1948 op de plek van de gedempte Pleykoel.
- Literatuur. L. Roijen e.a., 1985, 78.
| |
Wegkruisen
In Banholt en Terhorst treft men een tiental locaties aan waar wegkruisen staan, vrijstaand of als gevelkruis.
De meeste daarvan hebben als object geen hoge ouderdom, maar bezetten vaak wel een traditionele plaats. Over het algemeen heeft het corpus een neobarokke gestalte (zie afb. 25). De locaties zijn:
1. Loverixplein; 2. Hondsrugweg-Thelehaagweg; 3. Mosweg-Maastrichterweg; 4. Kerkhof; 5. Dalestraat; 6. Franse Hagen; 7. Fortweg;
| |
| |
8. Lotstraat; 9. Dalestraat- Bergstraat- Banholter grub ‘A gen kruuskes’; 10. Terhorst.
- Literatuur. L. Roijen e.a. 1985, 83-91; Egelie 1983, passim.
| |
Putten en koelen
Toen in 1948 Banholt op het waterleidingnet werd aangesloten verviel de noodzaak om de openbare put- en drinkplaatsen in stand te houden. Zo werd de Pleykoel gedempt in 1948.
Boven aan de Dalestraat ter hoogte van nr. 14 stond een zwengelput.
In Terhorst is de zwingelput nabij de kapel hersteld.
| |
Rooms-Katholieke kerk
Aan de Bredeweg nr. 1, op het aan weerszijden door de Dalestraat begrensde driehoekige terrein, dat vroeger ‘den Schapendries’ en ook wel de Pley was geheten, staat de in 1874 begonnen en in 1876 voltooide R.K. Kerk, toegewijd aan St. Gerlachus. De toren met zijruimten is in 1922 toegevoegd (afb. 200-204).
| |
Literatuur
Kalf 1906, 529; J. Brouwers past., De kerkstrijd te Banholt, in: De Maasgouw 66 (1947), 57-61 en 67 (1948), 16; A.P. Roijen, Kerkgeschiedenis der Banholtenaren, z. pl., z.j. (1969); Gedenkschrift bij het eeuwfeest van de Sint Gerlachuskerk te Banholt, 1979; Documentatie Gerlachuskerk Banholt, samengesteld door J.G.C. Simonis, collectie Bisdom Roermond, 1983; L. Roijen e.a., Van Kloomperoad tot noe, Banholt 1985.
| |
Archivalia
Kerkarchief van de R.K. parochie van St. Gerlachus, pastorie te Banholt.
| |
Afbeeldingen
Oude foto's in: Van Roijen 1985, passim.
| |
Bouwkundige tekeningen
Serie van vier bladen, schaal 1:100, door Frans Royen (Maastricht), 1984. Plattegronden met drie horizontale doorsneden en dakenplan, bestaande situatie en bestektekening; gevelaanzichten en lengte- en dwarsdoorsnede. Plattegrond en dwarsdoorsnede naar de toren, schaal 1:100, naar F. Roijen 1984) door A. Warffemius, 1986 (afb. 201).
| |
Geschiedenis
De eerste steen voor de R.K. parochiekerk van Banholt werd gelegd in 1874. Dat hij ook meteen een ‘steen des aanstoots’ zou worden kon of wilde niemand op dat ogenblik volledig inzien. De kerkstichting in Banholt heeft in elk geval gezorgd voor een dramatische periode in de kerkgeschiedenis van de parochie Mheer.
Banholt behoorde vanouds tot de parochie Mheer, waar de kerk is gelocaliseerd oostelijk van de kasteelhoeve, noordelijk van de weg naar de brug en toegangspoort (zie blz. 220).
In 1872 was het oude kerkgebouw in Mheer niet alleen technisch in zeer slechte staat, maar ook veel te klein. Pastoor Sieben kreeg de steun voor nieuwbouwplannen van de bisschop van Roermond en de toezegging voor belangrijke financiële steun van de toenmalige kasteelheer Otto Napoleon baron de Loë, die ook burgemeester was. Hij stelde echter als voorwaarde, dat de kerk op de plaats van het oude gebouw zou verrijzen. Aanvankelijk dacht men aan een vergroting van het oude gebouw, pas later bleek de noodzaak van een totale nieuwbouw (zie blz. 55). In Banholt rees protest tegen de plaats van de nieuwe kerk, die men graag halverwege Banholt en Mheer zag verrijzen.
| |
| |
Toen men hierover niet tot overeenstemming kon komen, namen de inwoners van Banholt zelf het initiatief tot het bouwen van een kerkgebouw, bedoeld als een van Mheer afhankelijke rectoraatskapel. Hiervoor maakte met name een groep inwoners van Banholt zich sterk.
In 1874 werd begonnen met de bouw van een kerkje, waarvoor men zelf de brikken bakte van leem, gewonnen op de Banneter heide. Er kwam geen architect aan te pas. De bouwkundige Jonkergouw en aannemer Prevoo uit Margraten bouwden een kerk in een vereenvoudigde classicistische trant, waarvoor de parochiekerk in het Belgische dorp Berneau (Prov. Luik) als voorbeeld diende.
200 De R.K. kerk van St. Gerlachus. Exterieur gezien van de Bredeweg, opname 1987.
De eerste steenlegging, gedaan door de belangrijkste weldoener, Hendrik Bastings, vond plaats op 7 juni 1874. Na hem volgde een grote schare offerende dorpelingen.
Later stagneerde de bouw iets, maar 28 december 1876 werd de kerk ingezegend door deken Scholtis uit Gulpen.
Intussen was als gevolg van hoog oplopende competentie-geschillen het geestelijk klimaat zò verslechterd, dat Mheer en Banholt in twee kampen uiteenvielen. De geestelijke bediening waarop de dorpelingen van Banholt gehoopt en gerekend hadden, bleef uit door de halstarrige houding van de bisschop van Roermond en de kasteelheer c.s. met de pastoor in hun kielzog. Banholt zocht noodgedwongen een uitweg uit de impasse buiten de officiële kerk om. De kerkstrijd liep uit op het z.g. ‘Banholter schisma’, dat officieel duurde tot 1881. Van 1877 tot 1881 werden in het nieuw gebouwde kerkje geen heilige missen gelezen en moest men zich behelpen met lekenbediening en de hulp van een oud-katholiek priester.
In 1881 werd de kwestie bijgelegd en werd Banholt een zelfstandig rectoraat onder de parochie Mheer.
Tot 1922 bleef het eenvoudige kerkgebouwtje met zijn tamelijk onopvallende klokketorentje boven de eerste travee ongewijzigd. In dat jaar werd voor de kerk een bakstenen toren gebouwd tijdens het rectoraat van Jacques Eijck door architect N. Ramakers uit Sittard. De aanbesteding vond plaats op 9 mei en de bouw werd gegund aan N. Roijen uit Banholt.
In 1937 volgde bij bisschoppelijk besluit van 4 maart de verheffing tot zelfstandige parochie onder de achtste rector August J. Rohs, die tot eerste pastoor van Banholt werd benoemd.
| |
Het kerkgebouw
Plattegrond
Het kerkgebouw bestaat uit een driebeukig schip met een lengte van vier traveeën, waartegen een uitwendig driezijdige en inwendig halfronde koorpartij aansloot (afb. 201). Dit is de omvang van het concept uit 1874. Aan weerszijden van het koor zijn sacristie-ruimtes aangebouwd; de kleine bijsacristie, links van het koor, dateert uit 1905 en de sacristie rechts is in 1965 nieuw opgetrokken. De biechtstoeluitbouw in de tweede travee van de rechter zijbeuk is van 1938.
De kerk is aan de ingangszijde in 1922 vergroot met een torenpartij, op een rechthoekige grondslag, die wordt geflankeerd door een ingangsportaal aan de linkerzijde en een doopkapel aan de rechterkant.
| |
Exterieur
De kerk is een in baksteen opgetrokken en met pannen gedekt gebouw. Het exterieur is uiterst sober (afb. 200).
De zijbeuksmuren met ronde boogvensters en de blinde koorsluiting worden geleed door steunberen zonder versnijding. De kap boven hoofd- en zijbeuken heeft de vorm van een breed zadeldak, waarvan de dakvlakken doorlopen over de koorpartij en de ruimtes aan weerszijden van de toren.
De in 1922 gebouwde toren is opgetrokken in baksteen, die zonder geleding oploopt tot aan de klokkeverdieping. Deze wordt bekroond door een zadeldak
| |
| |
201 R.K. kerk. Plattegrond en dwarsdoorsnede naar de toren. Tekening, schaal 1:300, gebaseerd op opmeting van Frans Roijen, Maastricht (1984) en eigen waarneming door A. Warffemius, 1987.
met zijtopgevels, met een uurwerk tegen de gevels en op de schuine, met leien gedekte dakvlakken. Op de toren staat links een kruis en rechts een windhaan. De toreningang en het daarboven aangebrachte venster worden omkaderd door een brede hardstenen omlijsting. Tussen twee voluten op de kroonlijst is een gedenksteen geplaatst met chronogram, waarvan de tekst, met een toewijding aan het H. Hart, als volgt luidt:
CORDI JESV SACRATISSIMO TVRRIS ISTA PIE CONSECRATVR
| |
Interieur
Het driebeukige kerkschip (afb. 203), dat inwendig een lengte heeft van 21,50 m en een breedte van 12 m, bestaat uit vier traveeën, die rusten op gepleisterde zuilen, waarvan de ronde schachten, bestaande uit omklede boomstammen, rusten op achtzijdige voetstukken. Over de zuilenrij ligt een architraaf met kroonlijst. Het middenschip is overdekt met een gestuct tongewelf met platte ribben boven de kolommen. De rechtgesloten zijbeuken zijn eveneens overdekt met dito tongewelven.
Het koor, dat een inwendige lengte heeft van 5,5 m, bestaat uit een ondiepe koortravee met een vensterloze, halfronde sluiting die is geleed met vlakke pilasters en afgedekt met een gestucte absiskalot.
De kapconstructie bestaat uit op de zuilen van de middenbeuk geplaatste geschoorde gebinten, waarin de op de muurplaat gelegde moerbalken boven de zijbeuken zijn gepend. De gordingen rusten op een schaargebint met hanebalk en schoren die op de horizontale balken staan. De gordingen onder horizontale gebintbalken en de gebintschoren vormen de belangrijkste aanhechtingspunten van de gestucte tongewelven.
De toren bestaat inwendig uit vier geledingen. Boven het gesloten torenportaal volgt het met een wijde ronde boog naar het schip geopende zangkoor.
Hierboven bevindt zich een derde ruimte met trappen naar de vierde laag, de klokkeverdieping.
De ruimte links van de toren, een klein portaal met de buitendeur in de
| |
| |
| |
Inventaris
Hoogaltaar
Tombe van wit marmer met tabernakel en expositietroon in koper, ontwerp van architect Beurskens uit Sittard, 1926. Op de rechter zijkant van de tombe: ‘DONO DEDIT P. BROUWERS-LACROIX 1926’.
- Literatuur. A.P. Roijen 1969, 42; Limburger Koerier, 30-7-1926.
| |
Oude hoogaltaar
Het in 1878 geplaatste houten hoogaltaar, een werkstuk in neogotische stijl, vervaardigd door Jansen Belboom uit 's-Gravenvoeren, is als rustaltaar naar
| |
| |
Eijsden gegaan t.b.v. de Grote Bronk (jaarlijkse processie op Pinksterzondag). Op het altaar stond de inscriptie: ‘dit autaar is gegeven door Henricus Bastings 1878’.
| |
Beelden
Vier beelden, eikehout, door J. Weerts, Maastricht, 1944.
1. | H. Hart van Jezus, hoogte 130 cm. |
2. | H. Familie, hoogte 130 cm. |
3. | Maria met Kind, hoogte 136 cm. |
4. | Jozef met Jezus, hoogte 130 cm. |
Gerlachus, hoogte 165 cm, eikehout (oud materiaal), gesneden door pater Jac van der Mey O.S.B., St. Paulusabdij, Oosterhout, 1942. Staande heilige die met beide handen de pelgrimsstaf vasthoudt. Dit beeld vervangt een in 1882 door Henricus Bastings geschonken beeld van St. Gerlachus, dat was gemaakt door een Maastrichtse beeldsnijder.
- Literatuur. A.P. Roijen 1969, 47; L. Roijen e.a. 1985, 37-39 en 75.
| |
Gebrandschilderd glas
In 1911-1912 werd de kerk verrijkt met 10 gebrandschilderde vensters. Zie voor de plaatsing de schematische plattegrond afb. 204. De serie omvat twee kleine ramen in de koorpartij boven de deuren naar de sacristieruimten, en vier in elke zijbeuk. De glazen zijn vervaardigd door de gebroeders Den Rooijen uit Roermond.
Het besluit tot plaatsing werd genomen in 1910 tijdens het rectoraat van August Kengen.
In 1942 volgde de beglazing van de toren en zijruimtes.
| |
Koorvensters
A. Links, O.L. Vrouw van het H. Hart, zittende Maria; in aureool de tekst:
‘O.L. Vrouw van het H. Hart Bid voor ons’; schenkster: M.B. (= mejuffrouw Maria Bastings).
B. Rechts, H. Hart van Jezus, zittende gestalte; in aureool de tekst:
Allerheiligste Hart van Jezus; schenker: N.T (= Nicolaas Teheux).
| |
Zijbeukvensters
Serie van acht vensters met scènes uit het leven van St. Gerlachus, kluizenaar te Houthem (afb. 202 a-f). Nr. 1 werd geplaatst voor Pinksteren 1911, nrs. 2-4 vòòr Kerstmis 1911, en de nrs. 5-8 (in de rechter zijbeuk) in 1912.
203 De R.K. kerk. Interieur naar het priesterkoor, opname 1988.
| |
| |
204 R.K. kerk. Schematische kerkplattegrond met aanduiding van de plaats van de glas-in-lood ramen.
De rondboogvensters zijn door brugstaven verdeeld in twee rechthoekige vakken en een rondboog. Het onderste vak is ornamentaal gevuld en voorzien van de teksten; een omlijsting van ornamentaal gedecoreerd glas rondom de figurale voorstellingen. Op de ramen komen de volgende opschriften voor, die betrekking hebben op de voorstelling en de schenker(s).
Linker zijbeuk van voor naar achter:
1. | ‘Ridder Gerlachus komt tot inkeer te Gulik’.
Schenkers: Familie W. Ernon / C. Thomassen. |
2. | ‘St. Gerlachus doet boete in 't H. Land’.
Schenkers: Kinderen: Aegid. Bastings / Maria Roijen. |
3. | ‘St. Gerlachus predikt de boetvaardigheid’.
Schenkersopschrift: ‘Tot lafenis der arme zielen H.B.M.C.’ (= Hendrik Bastings - Maria Cremers). |
4. | ‘St. Gerlachus troost en steunt de armen’.
Schenkersopschrift: ‘Geeft en U zal gegeven worden MT (= Mathieu Troisfontaine, een jongeman uit Sibbe, wiens vaderlijk erfgoed in Banholt lag).
Rechter zijbeuk van voor naar achter: |
5. | ‘St. Gerlachus bekoord door den duivel’.
Schenkers: ‘1881 De inwoners van Banholt en Terhorst 1912’ (1881 is het jaar van de oprichting van het rectoraat, 1912 het jaar van de schenking). |
6. | ‘St. Gerlachus weigert te drinken het in wijn veranderde water’.
Schenkers: Gebrs. Peter Kleynen (Peter en Jan) respectievelijk wonende in Terhorst en Berg en Terblijt). |
7. | ‘St. Servaas brengt de h. teerspijs aan den stervenden St. Gerlachus’.
Schenker(s): niet vermeld. |
8. | ‘God verheerlykt St. Gerlachus na zyn dood’.
Kerkbestuur AK rv, JR s, H.B. p, W.L., P.v.L (= August Kengen rector en voorzitter; Josef Rouwette, secretaris; Hendrik Bastings penningmeester; Willem Lardinois en Peter van Loo, leden.
R.o.: ‘Gebrs. Den Rooyen / Atelier van Glasschilderkunst / Roermond’. |
| |
Zangkoor
a. De Goede Herder, vervaardigd door de firma Mesterom uit Bunde, ontwerp: waarschijnlijk H. Jonas, 1942; geschonken door M. Collen-Steins, 1942. Herinneringsraam aan de oprichting van de parochie in 1939.
| |
Doopkapel
b. St. Augustinus, geschonken door H.E., 1942. c. St. Caecilia, geschonken door M.v.W., 1942.
| |
Klokken
Oude Gerlachusklok (verdwenen), gesigneerd ‘Jn Bte Gaulard fondeur de cloches à Romain sur Meuse Dpt Haute Marne’, door chronogram gedateerd 1826:
‘SUB VAN PELT PAROCHO HOUTHEM PLURI HOC AERE REFUNDOR’
(Onder pastoor Van Pelt ben ik met meer metaal hergoten)
Op de klok een voorstelling van Christus aan het kruis, omhelsd door Maria. N.B. De klok was afkomstig uit de toren van de St. Gerlachuskerk in Houthem en werd door de parochianen van Banholt aangekocht. De in het klokkeopschrift vermelde Petrus Johannes van Pelt is als pastoor te Houthem ingehuldigd op 28 februari 1817 en overleed aldaar op 20 januari 1835 op 63-jarige leeftijd.
De klok werd op 15 februari 1943 op bevel van de Duitse bezetters weggevoerd, maar keerde na een petitie van pastoor Rohs op 6 oktober 1943 in Banholt terug.
Een tweede klok, geschonken door Jacobus en Maria Bastings is na de klokkeroof in 1943 niet meer teruggekeerd.
In 1948 werd naast de Gerlachusklok een nieuwe, tweede luidklok, diameter
| |
| |
93 cm, aangeschaft die echter niet stemde met de gebarsten, oude klok. Op bovenrand gegraveerd gemerkt: D 185 EYSBOUTS LIPS NV ASTEN; S. GERLACO / 1948’.
Verzet tegen het plan van pastoor J.J.M. Brouwers om de historische klok te hergieten, leidde tenslotte tot de aanschaf van een derde exemplaar in 1956, diameter 75 cm, met op de onderrand: ‘GERLACUS / 1956 PETIT ET FRITSEN ME FUDERUNT’.
De oude Gerlachusklok heeft aanvankelijk als ‘historisch gedenkstuk’ en meer nog als ‘symbool’ een tijd lang in de doopkapel gestaan, maar is tenslotte spoorloos verdwenen, naar men aanneemt richting smeltkroes Aarle-Rixtel. - Literatuur. L. Roijen e.a. 1985, 57-61 en 76-77.
| |
Boerderijen
Bergstraat
Bergstraat nr. 7
Boerderij op U-vormige plattegrond, waarvan de onderkelderde woonhuisvleugel, links van de poort, is voorzien van een verdieping onder een met pannen belegd zadeldak.
Datering: woonhuis deels vòòr 1830; rest van jonger datum. In de aan de straat gelegen, met blokverdeling en pilasters gecementeerde kopgevel van het woonhuis, bevinden zich vensters met hardstenen dorpels en lateien. Langs de Bergstraat een lagere aanbouw met gepleisterde gevel. Evenwijdig hieraan, achter op de half open cour, de schuur.
| |
Bergstraat nr. 10
Woonhuis, haaks op de straat; restant van een kleine hoeve. Datering: midden XIX.
Het aan de zuidzijde gelegen woonhuis met zolderverdieping onder zadeldak is uitgevoerd in vakwerk met witgesausde bakstenen kopgevel. De in vakwerk uitgevoerde lange wanden vertonen een oude kern van vijf balkvakken met ankerbalkgebint en geschoorde hoekstijlen. Dit oude woongedeelte is naar achter is verlengd met een aanbouw ter lengte van drie smalle vakken.
| |
Bergstraat 16
Vakwerkhuis (afb. 205) met zolderverdieping, oorspronkelijk 17de-eeuws houtskelet, afkomstig uit Eijsden, waar het pand als Stiegel nr. 2 bekend was.
205 Bergstraat nr. 16. Woonhuis, overgeplaatst vanuit Eijsden, opname 1988.
| |
| |
De kleine woning op breukstenen kelderpartij is overgeplaatst naar Banholt en daar in 1979 (?) herbouwd en aan de noordkant over de gehele lengte vergroot.
Het huisje, dat bestaat uit vier balkvakken, is een goed voorbeeld van het kleine tweekamertype met stookplaatsen ruggelings tegen de scheidingswand tussen de beide even grote vertrekken. Zowel de langsgevels als de kopgevels zijn geheel uitgevoerd in vakwerk; schuine voetschoren in de buitenste vakken van de langswanden; ankerbalkgebinten deels met korbelen en kapconstructie met twee spantjukken en geschoorde nokstijl. De oorspronkelijke toegangsdeur, die buiten gebruik is gesteld, sluit aan tegen de zuidwesthoek. - Bouwtekening. Gevelaanzichten, doorsneden en plattegronden, schaal 1:50, door Bureau Laugs en Laugs, Reymerstok, 1979, witdruk in archief RDMZ.
| |
Bredeweg
Bredeweg nr. 5-7
Een boerderijcomplex (afb. 207) op U-vormige plattegrond, bestaande uit een lange, betrekkelijk smalle woonvleugel; links daarvan aan de straat een poortvleugel met zolderverdieping en een brede schuur met puntgevel op de linker flank. Datering: XVIIIB - XIX a.
De woonvleugel met verdieping en zolder staat met de kopgevel aan de straat en heeft één venster per verdieping in de as van de gevel. De straatgevel is grotendeels uitgevoerd in mergel met hardsteen voor de vensterbanken en een raamlatei boven het venster op de begane grond.
De kamer aan de straat is onderkelderd. De voormalige stal die achter het woongedeelte ligt, is voor bewoning geschikt gemaakt en de gevelindeling aan de open cour op de begane grond gewijzigd. Ter plaatse van de lage achterbouw heeft volgens het kadastraal minuutplan eertijds een schuur dwars tegen de woonvleugel gestaan.
De links aansluitende ondiepe poortvleugel had oorspronkelijk een gesloten bakstenen gevel aan de straat met rondbogige poortdoorgang, alsmede vakwerkgevels in de poort en aan de courzijde.
De brede schuur links van de poortvleugel is een in vakwerk met baksteenvulling opgetrokken tweebeukige ruimte onder een met rode pannen belegd zadeldak, met een later in baksteen vernieuwde, met mergel omlijste topgevel aan de straat.
Rechts in de straatgevel een rondbogige poort met sluitsteen, gedateerd: ‘1816’. In de vakwerkgevel aan de hof bevindt zich een later ingebroken toegang met schuurdeuren. De linker gevel van de schuur, waarvan de ankerbalkgebinten op een trapsgewijs oplopende bakstenen plint staan, bestaat uit drie balkvakken met twee schuine tussenstijlen per vak.
- Opmetingstekeningen. Gevels, doorsneden en partiële plattegrond, schaal 1:100, niet gesigneerd, gedateerd 1983, witdruk in archief RDMZ.
| |
Bredeweg nr. 9
Boerderij (afb. 207, rechts), bestaande uit woongedeelte aan de straat, ontstaan door samentrekking van het oorspronkelijke, haaks op de weg staande woonhuis en de poortvleugel, waarvan de doorrijpoort rechts wordt geflankeerd door een naar rechts verbrede schuur. Datering: XIX B.
De boerderij was oorspronkelijk een gesloten hoeve, waarvan de achtervleugel recent is afgebroken, zodat het grondplan thans de U-vorm vertoont. Het woongedeelte manifesteert zich aan de Bredeweg als een vijf traveeën brede vleugel met verdieping onder een zadeldak, met de nokrichting evenwijdig aan de straat. Kelder rechts van de gang. Vensters waarboven gemetselde lateien met ankers. In de achterbouw links bevinden zich nog resten van het oorspronkelijke woonhuis met vakwerkschuur. Rechts van de in de straatvleugel opgenomen doorrijpoort staat een opmerkelijke brede schuur, deels van vakwerk, met bakstenen puntgevel aan de straat. De verbreding van de schuur naar rechts is aan het verschil in materiaalgebruik af te lezen. Ook
| |
| |
206 Bredeweg nr. 2. Gesloten hoeve, opname 1969.
207 Bredeweg nrs. 7 en 9, opname 1988.
aan de achtergevel met verbrede vakwerk topgevel is de vergroting waar te nemen.
| |
Bredeweg nr. 2
Kapitale hoeve (afb. 59, 206), opgetrokken in baksteen, bestaande uit vier vleugels rondom een binnenhof, gelegen op een markant punt, schuin tegenover de R.K. Kerk.
Datering: XIX a, met jaartalstenen 1807 en 1819.
Woonhuis met verdieping en zolder onder met pannen belegd zadeldak, gesitueerd rechts van de cour. In de naar de Bredestraat gerichte topgevel vensters met hardstenen omlijstingen op begane grond en verdieping, alsmede zoldervensters; topgevel afgedekt met mergelblokken en dekstenen.
Aan de buitenzijde maakt de hoeve een zeer gesloten indruk.
De woonvleugel had in oorsprong alleen een uitgang naar de tuin ter plaatse van een op de kadastrale minuut voorkomende, kleine uitbouw; voorts enige later ingebroken kleine vensters. Het woonhuis is geheel op de binnenplaats georiënteerd.
Links van de woning een hoge poortvleugel met verdieping en een ellipsboogvormige inrijpoort met sluitsteen, waarop het jaartal 1819. Het met pannen belegde zadeldak kapt aan tegen de woonvleugel en de smalle westelijke vleugel, die met een lage puntgevel naar de Bredestraat ligt. Aan de achterzijde wordt de hoeve afgesloten door een grote schuur, die uitwendig wordt belend door open aanbouwen.
Rechts van de woonvleugel ligt een tuin die door een bakstenen muur met mergelstenen dekplaten aan de straatzijde wordt begrensd en langs een gedeelte van de westzijde omloopt.
Aan de westzijde van de tuin staat een bakhuis, opgetrokken in breuksteen met bakstenen hoekverstevigingen en top onder zadeldak; de uitgebouwde oven is van mergel.
- Afbeelding. Foto's uit 1963 en 1988 in coll. RDMZ.
- Opmetingstekening. Voorgevel en linker zijgevel van het complex en een volume-weergave van de plattegrond, schaal 1:100, ongesigneerd, 1983, witdruk in archief RDMZ.
| |
Bredeweg nr. 14
Kleine boerenwoning (afb. 52, 208-209) in vakwerk met baksteenvulling, bestaande uit een woonhuis met poortvleugel op haakvormige plattegrond. Datering: woonhuis ca. 1800, poort met schuur, gedateerd 1843.
Woonhuis met zolderverdieping onder een met golfpannen belegd zadeldak, haaks op de straat gericht.
Het huis bestaat uit een in twee fases tot stand gekomen vakwerkgedeelte met ankerbalkgebinten ter lengte van vijf balkvakken en een jongere verlenging in baksteen aan de achterzijde, ter plekke van een oudere vakwerkbouw, waarin zich oorspronkelijk de koestal bevond.
In het smalle vak aan de straatkant is de hoofdingang met entree en keldertrap
| |
| |
208 Bredeweg nr. 14. Woonhuis met schuur, linker zijgevel, opname 1987.
209 Bredeweg nr. 14. Vakwerkboerderij, plattegrond voor en na de verbouwing van 1968. Opmetingstekening (schetsmatig), schaal 1:300, door A. Warffemius, 1988.
opgenomen; tot 1968 bevond zich hier ook de trap naar de zolderverdieping. Bij de laatste verbouwing is de trap naar boven komen te vervallen. Een tweede entree met nieuwe trap is geplaatst in de ruimte achter het vijfde vak in de voormalige koestal. Aan de achterzijde sluit een vergroting in baksteen en vakwerk aan. De beide kamers in het oude vakwerkgedeelte zijn bij de laatste restauratie samengetrokken, waarbij een schouw in het derde vak is weggebroken.
Het woongedeelte bestond oorspronkelijk uit een op een bakstenen voet geplaatste tweekamerwoning van elk twee balkvakken met middenstijlvensters. Het voorste vertrek is onderkelderd.
Links van het woonhuis bevindt zich, naast de poortdoorgang naar de half open hof, de schuur die samen met de doorrit onder een met pannen gedekt zadeldak, is gebracht; op de latei boven de schuurdeuren is het jaartal ‘1843’ gehakt. Inwendig is de schuur d.m.v. een lage scheidingsmuur met spant verdeeld in twee ruimtes.
Voorts open hof met gangpad langs de woning.
- Opmetingstekening. Plattegrond voor en na de restauratie, schaal 1:100 (schetsmatig), door A. Warffemius, 1988 (afb. 209), origineel in Coll. RDMZ.
| |
| |
| |
Dalestraat
Dalestraat nr. 7
Woning met verdieping in vakwerk op breukstenen voet, teruggelegen ten opzichte van de aangrenzende buurpanden.
Datering: XVIII B.
De twee traveeën brede vakwerkgevel met tussenstijlen en kleine vensters is nog een restant van een rij kleinere huizen aan het zuidwest-einde van de Dalestraat.
| |
Dalestraat nr. 15
Op achtererf gelegen bakstenen woonhuis en vakwerkschuur. Datering: ca. 1800.
Grote dwarsdeelschuur van vier traveeën onder een met pannen gedekt zadeldak tussen zijtopgevels; het rechter vak is een latere toevoeging. Oorspronkelijk onderdelen van een hoeve op C-vormig grondplan, op het kadastraal minuutplan genummerd 1968 en 1969.
| |
Dalestraat nr. 21
Boerderij op L-vormig grondplan, gebouwd in baksteen. Datering: XIX d (woonhuis); bedrijfsgedeelten op oudere grondslag.
Onderkelderd woonhuis met verdieping en puntgevel aan de straat; aansluitend stallencomplex, waarachter een naar links uitgebouwde schuur. De bedrijfsgebouwen hebben als rechts van en achter aan de cour gelegen vleugels deel uitgemaakt van een bijna gesloten hoeve, die nog met een grote poortvleugel, evenwijdig aan de Dalestraat, was afgesloten. Op het kadastraal minuutplan komt deze hoeve voor als nr. 1430. De oude hoeve lag op tuinafstand van de Dalestraat. Er was voldoende ruimte om de huidige woning haaks op de straat in het verlengde van de rechter vleugel te bouwen. Rechts van nr. 21, slechts gescheiden door een voetpad, heeft eveneens een dergelijke grote hoeve gestaan, nr. 1433 op het kadastraal minuutplan, waarvan niets meer rest.
| |
Dalestraat nr. 37
Boerderij, tot woonhuis en vacantieverblijven verbouwde hoeve op onregelmatige C-vormige plattegrond, gelegen aan de noordzijde van de Sint Gerlachusstraat. Datering: XVIII B.
Merkwaardig geformeerde groep, bestaande uit het woonhuis schuin op de Dalestraat gericht, een stalgebouw aan de straatkant en een schuur op het achterterrein. De boerderij heeft dezelfde omvamg als tijdens de opname van de kadastrale minuut. Omstreeks 1987 ingrijpend verbouwd, waarbij veel van de oorspronkelijke detaillering plaats maakte voor eigentijdse historiserende vormen.
| |
Dalestraat nr. 39
Op enige afstand van de Dalestraat gelegen kleine boerderij. Datering: ca. 1800.
Het huidige bouwbestand heeft hetzelfde volume als op het kadastrale minuutplan.
| |
Dalestraat nr. 41
Boerderij op vrijwel gesloten grondplan, opgetrokken in baksteen en vakwerk. Datering: XVIII B.
Een van de weg af gelegen middelgrote hoeve met het woonhuis links van de cour. Opmerkelijk is de zeer beschutte, met een verdieping verhoogde vakwerkwand met leemvulling aan de buitenzijde van het woongedeelte. De gevel is door de beschutte ligging in de brandgang tussen dit pand en nr. 39 goed geconserveerd.
De vakwerkgevel vertoont dichtgezette vensters.
| |
| |
De standplaats van de boerderij op ruime afstand van de Dalestraat houdt verband met een vroeger voor de nrs. 41 en 43 gelegen drinkpoel.
| |
Dalestraat nr. 57
Boerderij, gebouwd in baksteen, op haakvormig grondplan en bestaande uit een woonhuis haaks op de straat en een daarachter aan de veldzijde aansluitend lager bedrijfsgebouw. Datering XIX c.
De boerderij vormde eertijds een gesloten hoeve met nog een grote schuur aan de westzijde en een kleine poortvleugel aan de straat. Tuinmuur in mergel en baksteen aan de straatzijde achter het huis.
Woonhuis met verdieping en zolder; vensters met hardstenen dorpels en dito lateien in de topgevel aan de straat en in de lange gevel aan de zijde van de voormalige cour.
De plek heeft een heel interessante ontwikkeling doorgemaakt. De hierboven vermelde, thans afgebroken schuur behoorde bij een westelijk daarvan gelegen gesloten hoeve, waarvan de woonvleugel, poortvleugel en de smalle vleugel aan de veldzijde op het kadastraal minuutplan nog voorkomen. Westelijk van deze gesloten hoeve sloot nog een tweede boerderij aan, op C-vormig grondplan. Van dit enorme complex is thans niets meer over. De huidige boerderij blijkt de jongste toevoeging van die voormalige aaneengebouwde groep te zijn.
| |
Dalestraat nr. 6
Boerderij opgetrokken in baksteen gelegen aan de bocht met de Bredeweg nr. 1. Datering: voorbouw XIX B, ter vervanging van ouder gebouw.
In de aan de straat grenzende vleugel bevindt zich links het vier traveeën brede woongedeelte met aanbouw, dat aan de rechterkant wordt geflankeerd door de grote ronde toegangspoort. Beide bouwdelen met verdieping worden gedekt door een pannen zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat. Achter het woongedeelte sluit haaks een iets lagere vleugel aan, die de linkerzijde van de binnenplaats begrenst. Deze is ouder dan de voorbouw en een restant van het oorspronkelijk haaks op de weg staande oudere woongedeelte. De woonruimten zijn voor een deel bij de midden 19de-eeuwse verbouwing verlegd naar de straatkant.
Rechts van de grote poort, voorbij de knik in de straatgevel, sluit de bebouwing van Bredeweg nr. 1 aan.
| |
Dalestraat nr. 8
Boerderij op L-vormige plattegrond, bestaande uit een woonhuis met verdieping, grotendeels in vakwerk en met bakstenen kopgevel, links van de poort, aan de straat. Poortvleugel met bedrijfsgebouw langs de straat. Datering: XVIII a en XIX.
Woning met een aan de cour zichtbare vakwerkconstructie bestaande uit vijf balkvakken met tussenstijlen; ankerbalkgebinten op de begane grond en kopbalkgebinten op de verdieping; het middelste vak met de deurpartij is breder en heeft twee tussenstijlen. In 1988 vond een ingrijpend herstel plaats. In de bakstenen kopgevel van het woonhuis twee vensters. De gevel is samen met de bakstenen poortvleugel opgetrokken.
| |
Dalestraat nr. 12
Boerderij in baksteen met vijf traveeën brede woonvleugel aan de straatzijde en bij de woning getrokken doorrijpoort, thans van een jongere deur- en vensteropening voorzien; dichtgezette poortdoorgang naar het achterterrein. Datering: XIX B, ter plaatse van gedeeltelijk oudere bebouwing. Gemoderniseerde gespiegelde opzet van het links aansluitende, in de zomer van 1988 gesloopte buurpand nr. 14.
| |
Dalestraat nr. 14
Boerderij met voorhuis als nr. 12. Iets van de weg af gelegen boerderij met vijf traveeën brede woonhuisgevel en links aansluitende korfbogige poort.
| |
| |
Datering: XVIII B en XIX B (voorhuis). Gesloopt in de zomer van 1988. Van de oorspronkelijk gesloten achterbouw, bestaande uit drie vleugels rond een cour, was reeds een gedeelte verdwenen en de rest in ruïneuze staat. De achtergevel van het hoofdblok en de doorrit waren opgetrokken in vakwerk. Voor nr. 14 stond vroeger een zwengelput.
| |
Dalestraat nr. 20
Woonhuis van een oorspronkelijk omvangrijker hoevecomplex met een drie traveeën brede topgevel, grotendeels in baksteen, maar op een ondermuur van breuksteen, waarachter zich de kelder bevindt.
Datering: XVIII B, op oudere grondslag.
In de voorgevel zware hardstenen omlijstingen rondom de toegangsdeur en de vensters op de begane grond en de verdieping. De topgevel is aan de linkerzijde wat verbreed, waardoor de verhoudingen zijn verstoord.
Oorspronkelijk heeft op het voorterrein, naar de weg toe, aan de linkerzijde een schuur gestaan en rechts een kleiner bouwsel, waarschijnlijk een bakhuis, waardoor het aanzien van het complex veel evenwichter was. Het woonhuis was ook langer dan thans het geval is en zal aan de achterzijde mogelijk in stallen zijn overgegaan. Het voor- en achterhuis was al in het begin van de vorige eeuw economisch gedeeld.
| |
Dalestraat nr. 24
Gesloten hoeve (afb. 210), opgetrokken in baksteen en mergel op breukstenen grondslag, met het woongedeelte links, de poortvleugel en het aansluitende schuurgedeelte rechts van de poort onder een omgaand met golfpannen belegd schilddak. Grote schuur onder zadeldak als afsluiting aan de achterzijde van de cour. Datering: XVIII a en XIX a.
210 Dalestraat nr. 24. Gesloten hoeve, opname 1988.
Het woongedeelte vertoont door de toepassing van in voor- en linkerzijgevel toegepaste en ten opzichte van elkaar verspringende speklaagbanden een heel opmerkelijk en voor Banholt uniek uiterlijk. In het midden van de 19de eeuw zijn in de gevel aan de straatzijde op de begane grond en de verdieping vensters met hardstenen omlijstingen aangebracht; deze omlijstingen ontbreken bij de nog jongere vensters in de linker zijgevel. Bij de bouw van de poort is ook de zolderverdieping verhoogd in baksteen en is het schilddak waarschijnlijk in de plaats van een afgebroken topgevel boven het woongedeelte aangebracht.
In sterk contrast met het woongedeelte staat het sobere en gesloten aanzien van de in baksteen uitgevoerde toegangspartij met ellipsboogvormige poort en de rechts daaraan grenzende schuur waarin een recente rechthoekige laadopening is gebroken.
| |
| |
De grote schuur aan de achterzijde bezit een ellipsboogvormige poort rechts in de noordelijke topgevel.
Opmerkelijk is bij deze hoeve de ligging op enige afstand van de Dalestraat. Het erf werd nog in de jaren '60 door middel van meidoornhagen langs de weg afgetuind.
| |
Dalestraat nr. 26
Een in origine haakvormige boerderij (afb. 211), thans woonhuis, die tot in de jaren '60 van deze eeuw een van de opmerkelijkste hoeven van Banholt vormde.
Datering: XVIII B en XIX b. Een langgerekte vakwerkschuur liep door tot aan de Dalestraat. Aan de achterzijde sloot het in plattegrond haakvormige,
211 Dalestraat nr. 26. Boerderij, opname 1959.
witgepleisterde bakstenen woongedeelte aan, dat thans in gemoderniseerde vorm nog over is. De in vakwerk opgetrokken stal en de schuur die in twee fases, respectievelijk voor en na 1830, tot stand moeten zijn gekomen, zijn helaas omstreeks 1970 afgebroken. Het woongedeelte is op de plaats van de stal wat verlengd en verder nieuw opgetrokken. Daarmee ging een voor Banholt unieke boerderijvorm verloren.
| |
Dalestraat nrs. 34-36-38
Hoeve rondom een binnenplaats met bijgebouwen en latere annexen, thans verdeeld in drie wooneenheden. Datering 1785. In de oorspronkelijke verschijningsvorm lag het thans in tweeën gedeelde woonhuis (huidige nrs. 36 en 38) met een vijf traveeën brede voorgevel aan de straat. De gevel is tussen de vensters gedateerd met jaarankers ‘1785’. Voor de twee rechter traveeën is in het begin van deze eeuw een kleine uitbouw gezet, zonder verdieping, aanvankelijk met een schilddak, recent veranderd in een lessenaarsdak met twee kapellen. In de voorgevel is de gevelsteen bewaard boven de voormalige huisingang, waarop de inscriptie: ‘M. Box x M. Reyners 1785’.
Rechts van de woning bevindt zich de toegangspoort naar de voormalige cour en een woning (nr. 34), waarvan de ingang en vensters in de rechter zijgevel van het complex zijn opgenomen. De doorrijpoort en de rechter hoekwoning zijn samen met het oude hoofdhuis (nrs. 36-38) onder het omlopende schilddak gebracht; voor nr. 38 is een garage toegevoegd.
De aansluitende rechter zijvleugel, die oorspronkelijk een onderdeel vormde van de gesloten hoeve, is echter later afgesplitst en het woonhuis met aansluitende bedrijfsruimte geworden van een zelfstandige hoeve. Na de splitsing hoorde de poort bij het tot een C-vormige boerderij gereduceerde linker gedeelte van de oorspronkelijk gesloten hoeve. Deze hoeve is later
| |
| |
opnieuw gedeeld in de huidige nrs. 36 en 38. Achter het linker woonhuis (nr. 38), dat is onderkelderd en voorzien van een verdieping met in XX a ingebroken vensters, bevindt zich een smalle vleugel, de voormalige stallen van het nog ongedeelde complex. De afsluiting van de cour wordt gevormd door een schuur.
Achter woning nr. 34 loopt het huis met dezelfde kaphoogte nog iets door; hierachter volgt een lagere aanbouw. Nadat deze vleugel een zelfstandig bedrijf was geworden, bouwde men op doorrit-afstand een nieuwe schuur aan de straat, XX b.
- Afbeelding. Foto uit 1963, in coll. RDMZ.
| |
Dalestraat nrs. 54-56
Woonhuis met verdieping en bijgebouwen op U-vormig grondplan. Restant van een ouder en omvangrijker complex. Datering: 1842 (huidige bouwvolume van nr. 54).
Woonhuisvleugel met verdieping waarvan de vijf traveeën brede voorgevel aan de Dalestraat grenst. Boven de met hardsteen omlijste toegangsdeur van de woning is een steen gemetseld met de inscriptie: ‘P × D / 1842 / I × H’. De woning is een aan voor- en zijgevels met baksteen beklampte vakwerkbouw; de achtergevel vertoont nog de ankerbalkgebinten en het oorspronkelijk vakwerk.
Links van het woongedeelte sloot een in de bakstenen gevel opgenomen ellipsboogvormige poort aan, die omstreeks 1970 is afgebroken; de geboorte van de poortboog en de hardstenen aanzetsteen is nog aanwezig.
Links van de verdwenen poort sloot tot aan de afbraak nog een oud complex aan met een in breuksteen en baksteen opgetrokken oude woonvleugel, die aan de linkerzijde werd geflankeerd door een doorrijpoort met een vakwerkschuur en een nog latere uitbreiding in vakwerk.
Op basis van kaartmateriaal is de hoogst opmerkelijke en gecompliceerde ontwikkeling van het complex te analyseren.
In zijn oudst bekende vorm van ca. 1830 ligt onder aan de Dalestraat een C-vormig complex met de woonvleugel haaks op de straat gericht, een poortvleugel langs de straat en een schuur aan de veldzijde. De kopse gevel van de woonvleugel is terug te vinden in het breukstenen gedeelte op een in het fotoarchief van RDMZ bewaarde afbeelding. Links daarvan heeft men de boerderij vergroot met een in vakwerk uitgevoerde poort met schuur, die in twee fases tot stand is gekomen.
Wellicht als gevolg van een deling die rond 1842 moet hebben plaats gehad, is aan de rechterzijde de C-vormige plattegrond met een nieuwe vleugel afgesloten, waarbij ook het huidige woonhuis nr. 54 werd gebouwd. De oude kern werd de woning voor de linker boerderij, die hierdoor een haakvormige plattegrond kreeg in de vorm van een gespiegelde L.
Het in 1842 nieuw gebouwde gedeelte met een eigen poort werd de rechter boerderij, die nu een plattegrond kreeg in gespiegelde C-vorm. Zo zijn twee zelfstandige boerderijen ontstaan: Dalestraat nrs. 54 en 56, hetgeen nog is te zien op de uit 1963 daterende afbeelding.
Het linker pand, nr. 56, werd in zijn geheel afgebroken en de poort van nr. 54 die tegen het oude breukstenen woonhuis aansloot werd eveneens gesloopt. Hiermee was nr. 54 aan de linker zijde niet alleen gekortwiekt, maar de boerderij kwam aan die kant opnieuw open te liggen.
Ter plekke van de naar de veldzijde open cour van nr. 56 werd een nieuw, grotendeels vrijstaand woonhuis gebouwd. Waar eerst het poortgebouw stond ligt nu de tuin.
| |
Loverixplein
Loverixplein nrs. 4-5
Boerderijcomplex (afb. 212) op U-vormige grondslag, met verdieping onder een omgaand schilddak en doorrijpoort aan de voorzijde; voor 1900 gesplitst
| |
| |
212 Loverixplein nrs. 4-5. Hoeve, opname 1989.
213 Loverixplein nr. 4. Boerderij, gevelaanzicht van het woongedeelte aan de binnenhofzijde en detail van de vensterpartij. Opmetingstekening door H. van der Wal (1969), bijgewerkt door A. Warffemius 1986.
in twee bedrijven en thans bestaande uit twee woningen met bedrijfsruimtes. Datering: ca. 1700, woonhuis nr. 4; XVIII A en XIX.
Het complex ligt door voortuinen gescheiden op ruime afstand van de westzijde van het Loverixplein nabij een verbindingspad naar Terhorst. - Afbeeldingen. Foto's uit 1963, 1968 en 1987 in coll. RDMZ.
- Opmetingstekening. Aanzicht gevel van woongedeelte van Loverixplein nr. 4 aan de courzijde, schaal 1:50 en detail van venster 1:20, naar opmeting van H. van der Wal (1968) door A. Warffemius, 1986, in Coll. RDMZ (afb. 213).
| |
Loverixplein nr. 4
Boerderij op L-vormige plattegrond, gevormd door de rechter vleugel van de hoeve, waarin de woning is opgenomen en de doorrijpoort. De woonvleugel laat drie fases zien, wat duidelijk is af te lezen aan de courzijde (afb. 213). Het midden-gedeelte bestaat uit een op een breukstenen voet in vakwerk (leemvulling) opgetrokken, gedeeltelijk onderkelderde tweekamerwoning. Het huis bezit ankerbalkgebinten en is vier balkvakken lang. Het heeft, hoewel in slechte staat, nog de oorspronkelijke kruiskozijnen aan weerszijden van de middenstijlen behouden. Het huis is naar de voorzijde uitgebreid eveneens in vakwerk op een breukstenen plint. Het gedeelte aan de straatzijde is in de jaren '30 gemoderniseerd. Aan de achterzijde is het huis met een schuur verlengd.
Tegen de voorbouw die wat breder is dan de vakwerk-kern sluit de doorrijpoort aan, die is aangekapt bij het woongedeelte van het buurhuis nr. 5.
| |
Loverixplein nr. 5
Dit pand (afb. 212) bestaat uit een woongedeelte dat met een breed gepleisterd showfront naar de weg is gericht. De gevel is gepleisterd met Portlandcement
| |
| |
in 1927 en naar de toenmalige smaak voorzien van een rustica plint, geprofileerd lijstwerk, pseudo-pilasters en een blokkenverdeling.
In de brede voorgevel zijn op de begane grond en de verdieping slechts twee vensters aangebracht. De zijgevel is opgetrokken in witgekalkt vakwerk. De oren van de ankerbalkgebinten steken in de zijgevel deels boven en deels onder de bovenvensters naar buiten, waaruit blijkt dat de gebinten evenwijdig aan de voorgevel staan. In de zijmuur zijn vier grote gebintvakken waar te nemen met een of twee tussenstijlen. Het eerste gebintvak omvat de hoekkamer van de woning; in het tweede gebintvak is de ingang tot het woongedeelte opgenomen en een tweede voor bedrijfsdoeleinden; het derde vak heeft grote schuurdeuren. Het was oorspronkelijk een doorrijschuur die aan de binnenplaats is dichtgezet. Tegen het vierde vak is een schop geplaatst en een ‘huuske’.
Uit deze opbouw moet geconcludeerd worden dat het bedrijfspand Loverixplein nr. 5 is voortgekomen uit de verbouwing van de grote schuur van het nog ongedeelde pand 4/5, dat voorkomt op het kadastrale minuutplan.
De uitbouw links van de doorrit is als gevolg van de bepleistering van de voorgevel optisch zo sterk aan de in de oude schuur gemaakte nieuwe woning gekoppeld, dat het lijkt alsof men hier met een homogeen oud woonblok van doen heeft dat met zijn lange zijde naar de straat staat gekeerd. De oudste woonkern ligt evenwel in pand nr. 4.
| |
Loverixplein nrs. 8-9
Aan de zuidzijde van het Loverixplein, vroeger ‘Op gen Besseme’ genaamd, staat een gedeeld hoevecomplex, waarvan nr. 8 in zijn huidige gestalte de laat 18de-eeuwse woonkern vormt. Datering: XVIII c, maar in origine waarschijnlijk veel ouder. Of deze hoeve wellicht is te identificeren met de aan het Akense Munsterstift toebehorende laathof in Banholt, de z.g.O.L. Vrouwehof (E. Vrijdag, Laathoven in Mheer, in: Maasgouw 1948, 59), is de vraag.
Nr. 9 is afgesplitst van de nog ongedeelde hoeve die voorkomt op het kadastraal minuutplan. Het aan de straat gelegen gedeelte is tot zelfstandig woonhuis omgebouwd, waarbij in 1966 de gevel is gewijzigd en de kap verlaagd.
Behalve de afsplitsing van nr. 9 is nr. 8 op haar beurt gedeeld, met de scheiding rechts van de toegangsdeur. Dit rechter gedeelte is uitgebreid naar het westen met stallen en schuren, die op hun beurt, als nr. 7, een voor bewoning geschikt gemaakte nog recentere afsplitsing vormen.
| |
Loverixplein nrs. 8
Woonhuis (afb. 214) met vijf traveeën brede voorgevel met verdieping die doorloopt over de links van het woonhuis aansluitende doorrijpoort. Tot 1966
214 Loverixplein nrs. 7-8, opname 1989.
| |
| |
lag het woonhuis van nr. 8 samen met het links aanpalende pand nr. 9 onder een met pannen belegd zadeldak tussen zijtopgevels. In de straatgevel van het woonhuis is de inwendige verdeling zichtbaar aan de bouwnaad rechts van de deur en het verschil in behandeling van de plint. De gevel bezit een ingang en vensters met hardstenen omlijstingen (segmentboogvormig, met zijdelings naar boven gezwenkte extrados). Op de sluitsteen van de ingang staat de inscriptie:
‘17 + 73 / IHS / L = AN = LV / M = C = D’
Op de hardstenen sluitsteen van de poort:
‘IAL MCD 1768’
Inwendig een bakstenen kelder met ellipsbogig tongewelf met kappen voor de keldervensters, links van de toegang.
Voorts een eenvoudige afgeschuinde tegelschouw, waarin tegels met bloemen, houten lijst en eenvoudige stucboezem, afgesloten door een in- en uitgezwenkte lijst. Verder eenvoudige gestucte koofzoldering met balk en enkele muurkastjes.
- Archivalia. Laat- en cijnshof van het O.L. Vrouwe-Munster te Aken 1603-1736, Rijksarchief Limburg, Het Land van Daelhem, Spaans-Oostenrijkse partage.
| |
Loverixplein nr. 10
Woonhuis met verdieping en zadeldak met de korte zijde aan de straat en aan de linkerzijde uitgebouwd onder doorlopend dakschild. Rechts een lage poort met stalvleugel onder zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat. Datering: 1852, poort en schuur XIXc, en latere wijzigingen XX A.
Het woonhuis staat ter plaatse van een oudere, gesloten hoeve die al voorkomt op het kadastraal minuutplan. Van deze hoeve is een gedeelte bewaard gebleven, met name de kelderpartij met hardstenen vensteromlijstingen in straat- en poortmuur; de overige vensters in de kopgevel zijn van jongere vormgeving uit circa 1910.
Achter het rechter gedeelte van de poortvleugel stond een stalgebouw (westvleugel) en ook aan de achterzijde was de cour afgesloten met een schuur. De westvleugel is in de jaren '50 van deze eeuw vervangen door een stalvleugel, die aansluit tegen het huidige pand nr. 9.
| |
Mheerderweg
Mheerderweg nr. 1
Boerderij (afb. 215), bestaande uit vier vleugels rond een gesloten binnenplaats, opgetrokken in breuksteen en baksteen; een schuur van vakwerk achter op de cour. Datering: midden XIX en ouder.
De hoeve, die thans bestaat uit twee woningen en een achter op de cour gelegen, brede schuur met twee ingangen, dateert voor wat betreft het achterste gedeelte van vòòr 1830. Dat gedeelte, de doorrijschuur in vakwerk, komt op het kadastraal minuutplan al voor. Op de latei van de doorrijpoort is de schuur aan de courzijde echter van de datering ‘1856’ voorzien, hetgeen wijst op herbouw of partiële vernieuwing van dit bouwlichaam. De in de latei gesneden inscriptie luidt:
‘D(E) 30 IK × AE E a MEERT AN × MDCCCLVI × NO’
De vakwerkschuur op breukstenen voet heeft wanden met leem- en baksteenvulling in de vakken en wordt belend door latere aanbouwen.
De schuur had oorspronkelijk twee doorritten, maar de linker doorrit is aan de veldzijde dichtgemetseld. Inwendig vertoont de schuur een deels uit secundair materiaal vervaardigde ankerbalkgebint-constructie met een gordingenkap, die aan beide zijden van de westelijke doorrit rust op een nokstijlspant met dubbele benen; bij de overige spanten rusten de gordingen op nokstijlspanten met schoren. In het spant rechts van de doorrit is een ladder in de constructie opgenomen (afb. 78c).
| |
| |
215 Mheerderweg nr. 1. Doorrijschuur aan de binnenplaats, opname 1969.
Mogelijk slaat het jaartal 1856 op de in baksteen uitgevoerde uitbreiding van de hoeve met twee woonhuizen en de aan de straat gebouwde poortvleugel. Het rechter woonhuis met verdieping onder een tamelijk vlak, met pannen belegd zadeldak, heeft de gebruikelijke kamer-gang-keuken indeling met een aansluitend lager stalgebouw. De woning bezit aan de lange buitenzijde op de begane grond en de verdieping vensters met hardstenen lateien en onderdorpels.
Van het aansluitende lagere stalgebouw komt het bouwvolume op de kadastrale minuut al voor. Aan de straat staat de poortvleugel, waarin twee rondbogige poorten, waarvan er een de toegang vormt tot de thans tot woonhuis omgebouwde voormalige koestal.
De woning op de linker flank wordt aan de lange zijde belend door een moderne garage.
| |
Mheerderweg nr. 9
Vakwerkschuur met verdieping, bestaande uit vier gebintvakken. Dwarsdeel in het tweede vak en schuin geplaatste tusenschoren. Datering: midden XIX. Op het kadastraal minuutplan: onbebouwd perceel nr. 1444, dat grenst aan een boerenhoeve, waarvan het huidige pand nr. 7 nog een restant is.
| |
Mheerderweg nr. 27
Boerderij om bijna gesloten cour, bestaande uit woonhuis rechts, haaks op de straat gericht, een poortvleugel aan de straat en schuren ter linkerzijde en achter op de cour. Datering: 1857 (jaartalsteen).
Woonhuis met verdieping; twee vensters met hardstenen boven- en onderdorpels in de kopgevel op de begane grond en de verdieping. Deurpartij aan de cour met hardstenen omlijsting en bovenlicht. De woonvleugel is naar achter verlengd. De poort is van later datum dan het woonhuis.
| |
Mheerderweg nr. 65
Kapitale hoeve (afb. 216-217), gelegen buiten de dorpskom van Banholt, halverwege Banholt en Mheer. Het woonhuis en de bedrijfsgebouwen zijn
| |
| |
216 Mheerderweg nr. 65. Het woonhuis, opname 1971.
217 Mheerderweg nr. 65. Boerderij met schurencomplex. Plattegrond en doorsnede over het woonhuis met aanzicht van de zuidelijke schuur en dwarsdoorsnede over de oostelijke doorrijschuur. Tekening, schaal 1:300, naar eigen waarneming en een gedeeltelijke opmeting van het bureau H. Roelings en M. Luijten, Heer (1984), door A. Warffemius 1987-'88.
| |
| |
gegroepeerd rondom een achter het hoofdhuis geformeerde, bijna gesloten cour.
Het complex bestaat uit een woonhuis met drie bedrijfsgebouwen, waarvan er een langs de Mheerderweg staat, een grote schuur dwars daartegenaan en een vrijstaande stal met tasruimte op het achterterrein. Datering: woonhuis XVII-XVIII A; schuren midden XIX en 1873.
Woonhuis met verdieping, opgetrokken in baksteen; vakwerk met baksteenvulling in de achtergevel en de zijtopgevels, waarin kopbalkgebinten zijn opgenomen. De naar het zuidwesten gerichte ingangsgevel heeft een symmetrische opbouw met een breedte van vijf traveeën, waarbij de deur- en vensteromlijstingen omstreeks 1800 in hardsteen zijn uitgevoerd. De achtergevel van het woonhuis vertoont vijf balkvakken met tussenstijlen. Aan weerszijden is het huis vergroot met lagere aanbouwen, waarvan die aan de linkerzijde het verbindingslid vormt met de stalvleugel langs de straat. De bakstenen vleugel die met de lange, gesloten zijde aan de Mheerderweg staat, omvat de voormalige paarde- en koestal en een doorrit met schuurruimte die de noordelijke begrenzing van de binnenplaats vormt. Haaks hierop, met de korte zijde aan de straat staat een brede doorrijschuur, opgetrokken uit baksteen en met een door golfpannen belegd schilddak; rondbogige poort rechts in de kopse straatgevel. Inwendig is deze 10,5 m brede tweebeukige schuur door een rij van vijf vrijstaande, bakstenen kolommen verdeeld in twee beuken over een totale lengte van zes vakken. Op de 4 m hoge kolommen rusten de in de muur opgenomen balken (afb. 93). De kapconstructie bestaat uit spanten met voetschoren en een middenstijl waarop een geschoorde stijl rust.
Het vrijstaande stalgebouw op het achterterrein is in baksteen opgetrokken. Boven de stalruimte ligt een omvangrijke tasruimte onder een zadeldak. De constructie bestaat uit een nokstijlspant met dubbele benen.
- Afbeelding. Plattegrondtekening, schaal 1:100, opmetingstekening door A. Warffemius, 1988 (afb. 217).
| |
Mheerderweg nr. 6
Verdiepingloze vakwerkschuur (afb. 218), aansluitend tegen de achterbouw van nr. 6. Opmerkelijk vakwerk in de voorgevel en de rechter zijgevel, en onderkelderd in het rechter balkvak. Datering XVIII A.
Een oorspronkelijk uit twee balkvakken bestaand zelfstandig woonhuis, onder een voornamelijk met rode golfpannen bedekt zadeldak. Restant van een op het kadastrale minuutplan voorkomende, kleine haakvormige boerderij. In de gevels zijn nog de dichtgezette vensters waar te nemen bij de hoekstijlen van de
218 Mheerderweg nr. 6. Tot schuur verbouwd vakwerkhuis, opname 1989.
| |
| |
219 Mheerderweg nr. 16. Gesloten hoeve, 1865, opname 1989.
220 Mheerderweg nr. 16. De binnenplaats, gezien naar de poort, opname 1989.
voorgevel. In de rechter kopgevel is een oorspronkelijke vensteropening met diefijzers gespaard.
| |
Mheerderweg nr. 10
Woonhuis met verdieping, gebouwd in baksteen, onder zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat. Datering 1855. Drie traveeën brede, asymmetrische gevelindeling; smalle daklijst en kap gedekt met zwarte Muldenpannen. Gevelsteen boven de rechts in de gevel geplaatste voordeur, waarop de inscriptie: ‘J × R / 1855’.
| |
Mheerderweg nr. 16
Boerderij (afb. 219-220) met vrijwel gesloten binnenplaats en het woonhuis evenwijdig aan de straat, links van de toegangspoort. Datering: 1865. Geheel onderkelderd woonhuis met verdieping onder zadeldak, met vijf traveeën brede gevel aan de straat die aan de rechter zijde overgaat in doorrijpoort en bedrijfsruimte. Deur en vensters met hardstenen dorpels en lateien. Boven de deur een steentje met de inscriptie: ‘J.E.F. Mak / 1865’. Op de klinkplaat van de inrijpoort, die de vorm heeft van een bol met kruisje het jaartal ‘1866’.
In de vleugel links van de cour is een steentje met het jaartal ‘ANNO 1699’ secundair ingemetseld.
Rechts van de poortvleugel bevindt zich de paardenstal; daarachter lag de poel. Een grote schuur vormt de afsluiting van de cour aan de achterzijde. Ondanks de vroege jaartalsteen is de hoeve niet ouder, zij is gebouwd op een voordien onbebouwd perceel. |
|