en fragmentarisch karakter vertonen. Juist hierdoor vraagt het detail om meer aandacht en heeft het een vaak buitengewoon hoge informatiewaarde.
In dit verband stemt het tot grote erkentelijkheid, dat de hoogeerwaarde heer G.P.P. Vrins weer bereid was zijn medewerking te verlenen aan het markante onderdeel ‘kerkinventarissen’. Het is een zeer nauwgezet werk, waarvoor met het oog op deze uitgave nog eens extra inspecties zijn verricht. Dit alles vormt een waardevolle aanvulling op de beschrijving van de monumenten die in deze studie op hun diverse historische, kunsthistorische en bouwkundige merites zijn geïnventariseerd en geanalyseerd.
Van wezenlijke betekenis is de illustratie van de tekst met foto's en tekeningen. Hierbij moest een keuze worden gedaan, aangezien het tijdens de bewerking verzamelde materiaal veel omvangrijker is dan in het boek kon worden opgenomen. De opmetingstekeningen zijn alle van de hand van de heren A. Warffemius en B. Kooij; het kaartmateriaal werd vervaardigd door de heer T. Brouwer. Alle opmetingstekeningen, uitgezonderd de door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek te Arnhem ter beschikking gestelde bladen, zijn nieuw vervaardigd in de periode 1981-1985, waarbij de uiteindelijke afwerking plaatsvond in 1985. De meeste bladen zijn vervaardigd naar eigen opmetingen en ter plaatse verricht bouwkundig onderzoek. Zij zijn doorgaans getekend op schaal 1:50 en verkleind weergegeven op schaal 1:300; enkele bladen vormen hierop een uitzondering. Waar gebruik is gemaakt van reeds bestaand opmetingsmateriaal, werden de gegevens ter plekke gecontroleerd en bijgewerkt. De heer A. Warffemius droeg zorg voor het grootste gedeelte van het opmetingswerk gedurende de gehele bewerkingsperiode. Hij initieerde de verschillende opgravingsonderzoeken die met medewerking van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek tot stand kwamen (Puiflijk, Batenburg en Afferden). Verder coördineerde hij de afwerkingsprocedure.
Vanaf 1982 werd geregeld steun verleend door de heer B. Kooij, die zelfstandig enige grote projecten ter hand nam (o.a. in Altforst, de Woerd, Boven-Leeuwen en Batenburg). Ook droeg de heer Kooij op minutieuze wijze zorg voor de completering en afwerking van een groot aantal bladen. Het resultaat is als door één hand gemaakt.
Partieel verleende de heer J. Jehee medewerking bij het opmetingswerk. Alle tekeningen zijn in nauw overleg met de auteur geperiodiseerd, een even moeilijke als boeiende bezigheid, die na soms pittige discussies steeds tot consensus leidde. Het kaartmateriaal, in de vorm van overzichtskaarten, bewerkte kadastrale minuutplans (afgedrukt op schaal 1:7500) en kleine situaties (schaal 1:2500) werd met zorg vervaardigd door de heer T. Brouwer, die ook andere plattegronden en kleine objecten voor zijn rekening nam.
De verantwoording m.b.t. de opgenomen tekeningen vindt men bij de bronvermelding van het afbeeldingenmateriaal.
De Geïllustreerde Beschrijving ontleent een belangrijk deel van haar waarde aan de fotografische bijdrage. Deze is met enthousiasme, grote inzet en vakmanschap gerealiseerd door de heer A.J. van der Wal, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Voor de heer Van der Wal was geen moeite te veel om dit deel te verrijken met hoog geclassificeerd illustratiemateriaal. De afgebeelde opnamen zijn deels in de periode kort na 1975 gemaakt en aangevuld met werk uit een recente fotoronde.
Uiteraard is ook materiaal betrokken uit de archiefbestanden van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en verleenden diverse andere fotodiensten hun medewerking. De volgende diensten en musea leverden bijdragen: het Rijksarchief in Gelderland te Arnhem, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in 's-Gravenhage, het Rijksprentenkabinet in Amsterdam, het Arnhems Gemeentemuseum, het Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint Jan’, het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst te Amsterdam, de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek te Arnhem, het Diocesaan Bouwbureau van het Bisdom 's-Hertogenbosch en het Iconografisch Bureau in 's-Gravenhage. Ook zij hier met name genoemd de Stichting ‘Vrienden der Geldersche Kasteelen’ en de Stichting ‘Oude Gelderse Kerken’.