die in het eerste hoofdstuk wordt beschreven. Zo kan men vanuit een ander perspectief nog eens de wederwaardigheden van de verzorgingsstaat bezien.
Deze huidige bundel overziende, vallen nog twee dingen op. Allereerst het tentatieve van veel bijdragen, die daarom het beste als proeven en pogingen - als essays - kunnen worden gekenschetst. Het nadeel dat niet alles uitmondt in een afgerond en waterdicht betoog, neem ik op de koop toe. Hoewel het essay in de sociologische wereld vanwege het onaffe karakter ervan en vanwege het feit dat geen vaktermen worden gebruikt, niet op grote steun mag rekenen, troost ik mij met de gedachte dat voor het kunnen formuleren van alle teksten in de huidige vorm, eerst zeer veel vakmatige arbeid verricht moest worden. Enkele vergeten sociologen zoals Simmel, hebben deze vorm ook verkozen boven het geleerd traktaat.
Een tweede kenmerk is dat een flink aantal van de hier bijeengebrachte essays oorspronkelijk als lezing werd uitgesproken. Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de vorm, die voor een groot en steeds wisselend publiek begrijpelijk en aangenaam moest blijven. Waar nodig, is de spreektaal veranderd en aangepast.
Ik wil hierbij al diegenen bedanken, die mij hebben uitgenodigd om over een bepaald onderwerp een lezing te houden, een opstel te schrijven, een wetenschappelijk artikel te publiceren. Ondanks de verschillende fora en verscheidenheid van onderwerpen, constateer ik dat ik in de loop van de afgelopen periode een duidelijke rode draad heb kunnen vasthouden. De draad die in de titel van de bundel tot uiting komt.
In het bijzonder bedank ik enkele personen: Pieter Broertjes van de Volkskrant, die mij niet alleen uitgenodigd heeft om jaarlijks een voorschot te geven op de Algemene Beschouwingen, maar die mij al die jaren ook met raad en daad en vooral met veel kritische zin, terzijde heeft gestaan. Saskia de Vries, Carola Hageman en Marie-Noëlle Lim van Uitgeverij Stenfert Kroese voor hun geduld, hun aansporingen en hun grote vakbekwaamheid om van een losse verzameling hevig gecorrigeerde teksten toch zo'n mooi boek te maken. Ik bedank prof. dr. D.J. van de Kaa voor zijn uitnodiging aan mij om gedurende het academisch jaar 1990-1991 te verblijven op het nias (Netherlands Institute for Advanced Studies) te Wassenaar. De weldadige en inspirerende sfeer van het NIAS heeft er toe bijgedragen om dit boek te voltooien. Ten slotte dank ik mijn dochter Adriënne Schuyt, die als studente Engels en Book and publishing studies een zeer belangrijke steun is geweest bij de definitieve vormgeving en de definitieve correcties van deze bundel. Het is het beste bewijs dat de generaties nog veel van elkaar kunnen leren.
Voorburg 29 januari 1991
C.J.M. Schuyt