Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3

[p. 184]

Golgotha, het onderpand van 't beter leven.
Tweezang.

Op eene nieuwgemaakte zangwijze.
Eerste rei.

O Aak'lige gewesten,

'k Zie Golgotha vol ootmoed aan.

Hier deed de Dood zijn vesten,

En Goel 't leven opengaan.

Tweede rei.

Gij leeft in onze harten,

Wij zeggen U, o Goel, lof.

Uw dood en zielesmarten,

Doen 't leven rijzen uit het stof.

Eerste rei.

Dit leven roemt geen kragt, als w'iets verrichten.

Tweede rei.

Dit leven roemt geen werk, geen godsdienstpligten.

Beide.

Dit leven wagt men door genâ,

Van 't doodsche Golgotha.^*

* O Aak'lige gewesten] Gevolgd naar het Hoogd. bij F.W. Marp. Anleit. zur Singcomp. H.I. C. V. § 33. p. 150.

[p. 185]

Eerste rei.

Immanuel, omringd met Serafijnen,

Gij moet voor ons bij God verschijnen!

Geef ons der dood niet eeuwiglijk ten roov'!

Tweede rei.

O Zoon van God, Gij ziet Uw zalig leven

Met 's Vaders glansen rijk omgeeven:

Verdelg de Dood, dat U het leven loov'.

Beide.

O Goel, Gij, gij schenkt die zaligheid,

Daar voor zij U ootmoedig dank gezeid.