Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3
(1765)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij
[pagina 125]
| |
Zucht om zegen op den geestelijken akkerbouw.
| |
[pagina 126]
| |
Zoo kan er groen noch wortel koomen;
Zoo moet een dorre weg den schraalen grond bezoomen.
IV.
Daar ziet men 't op den top van harde rotsen vallen,
Die luttel aarde dekt;
Dus gaat het schielijk op. ‘'t Heil, denkt men raakt ons allen,
Die 't hooren met vermaak, of daar het vreugde wekt’.
't Zijn korens die den wortel derven.
De heete zon gaat op, haast zie ik alles sterven.
V.
Ginds stort het uit de hand in dichte stekeldooren,
Waar door het ras verstikt;
Men komt nog wel om 't woord des Koningrijks te hooren;
Doch 't hart is in de zorg der waereld diep verstrikt.
De rijkdom kan 't gemoed verleiden,
'tGeen de akkerliên, door't woord, tot vruchtbaarheid bereiden.
VI.
Waar vindt men zuiv'ren grond om 't zalig woord te ontvangen,
Een goed en eerlijk hart,
Door 's Hemels Geest bereid om 't heilgeloof te erlangen,
Dat hoort en wel verstaat in 't schepsel niet verward?
Waar ziet men tans in woord en leven,
De rijpe vruchten aan den grooten Landheer geeven?
VII.
Straks broeit de zwang're lucht, op een gepakte buien
Vol zwaren hagelsteen:
| |
[pagina 127]
| |
God komt met bliksemvuur, en stormen uit den zuien;
Slaat halmen in den grond, en smijt het graan van een.
Zoo gaat hier 's Landmans hoop verlooren;
Hij ziet neêrslagtig volk, in steê van rijzend koren.
VIII.
O Schepper der natuur, die Arons staf deedt bloeien,
En sierlijk staan vol vrucht:
Gij doet uit dorren grond het weelig koren groeien;
Gij zegent het daar elk een schraalen oogsttijd ducht;
Gij doet het neêrgeslaagen rijzen,
Op dat de zaaier, en de maaier beide U prijzen.
IX.
Mijn God, wiens magt alleen ons Kanaan hulp durst vergen,
Schenk warmer zomerzon,
Voor al 't gezaaide in 't land, en op den top der bergen:
Zoo maakt zijn vrucht geruisch, gelijk de Libanon.
Zoo zal hen 't vuur der liefde stooven.Ga naar voetnoot*
Zoo zal hunn bloei den glans van 't malsche kruid verdooven.
|
|