Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3

[p. 113]

Echtzang, op de toebereiding en nodiging der bruid, tot het avondmaal van de bruiloft des Lams.
Openb. XIX: 7-9 verg. met Openb. III: 20, 21.

Op eene nieuwgemaakte Zangwijze.
Of: Op die van den LXXVII Psalm.
Of: Is er nog, o groot ontfermer.

Eerste zang.

I.

Halelujah! helpt ons zingen;
Wakk're strijders, hemellingen;

All wie toon en maat verstaan,

Moeten blij ten reie gaan.

II.

Zwijgt uw klagten, staakt uw weenen,
Zingt met ons van 't blij vereenen.

Heft uw zielen hemelwaart,

't Lam wordt met de Bruid gepaard.

III.

Zingt het heil van JESUS leden,
Zingt daar zij naar 't outer treeden.

[p. 114]

 

't Is zijn Bruid die zich bereidt,

 

Voor den stand der eeuwigheid.

Eerste tegenzang.

IV.

Haar werd door genâ gegeeven,
't Bruidskleed aan het kruis geweeven:

't Lam schenkt zijn geregtigheên,

't Reine lijnwaad dekt haar leên.

V.

Prijst hen die 't verderf ontvlooden;
Prijst hen die God zelf laat nooden,

Tot de bruiloft van het Lam,

Oorsprong van de liefdevlam.

VI.

Dit zijn JESUS liefdekoorden,
Dit zijn Gods onfeilb're woorden:

JESUS heeft het toegezeid.

Ieder geev' Hem heerlijkheid.

Tweede zang.

VII.

Zingt! o bosschen, beemden, bergen;
Zuiv're toonen, die we u vergen,

‘Heil zij 't Lam en zijne Bruid’

Prijst zijn trouw eeuw in, eeuw uit.

[p. 115]

 

VIII.

 

Lang moet onze Koning leeven!

 

Elk Hem goud van Scheba geeven;

 

Voor Hem bidden met ontzag,

 

En Hem zeeg'nen al den dag.

 

IX.

 

Duurzaam leeft Hij in de harten,

 

Hij geneest de zielensmarten;

 

In Gods Zoon die 't leven gaf,

 

Leeven wij na dood en graf.

Tweede tegenzang.

X.

JESUS leef in onze zielen,
Doe ons zoo voor 't outer knielen;

Dat ons reukwerk klimme om hoog,

Sla op ons een gunstig oog.

XI.

Stondt Gij 's nachts, met kille droppen
Nat bedauwd, aan 't hart te kloppen;

Riept Ge ons tot Uw zielonthaal:

Nu is 't Godlijk Avondmaal!

XII.

Eind'lijk klinkt dit in onze ooren,
Dat wij naar U moeten hooren.

Hoe verbijsterd, hoe verward,

Nu ontsluiten we U het hart.

[p. 116]

Slotzang.

XIII.

Halelujah! ondertrouwden,
't Lam zal bruiloft met ons houden:

En wij houden feest met Hem,

In het nieuw Jerusalem.

XIV.

Halelujah! die Hem minnen,
Zullen hel en dood verwinnen;

Halelujah! op Gods troon,

Zitten zij met 's Vaders Zoon.

XV.

Halelujah! na al 't zwoegen,
Schenkt Hij rust die kan vernoegen.

Halelujah! leef bij 't Lam,

Zalig kroost van Abraham.