Stichtelijke gezangen, op de beste Italiaansche, en eenige in dien smaak nieuwgemaakte zangwyzen; by verscheidene gelegenheden gedicht. Deel 1(1762)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Gewyde poëzy. I. Hemelpoëzy Die het hart kunt raaken; Gy maakt vry en bly: Gy kunt banden slaaken. Ik verkies uw toon, En verhef Gods Zoon, Op wien de Eng'len staaren, Als myn kroon, en loon; Met myn blyde snaaren. II. 'k Zing Kalvaria, Salems tempelboogen; 't Godlyk Siloa, Nimmer op te droogen. 't Zalig hemelhof, Is de blyde stof, Van myn liergezangen, Dat myn lied en lof, Juichend zal ontfangen. [pagina 2] [p. 2] III. Vloei, O levensstroom, Vloei nu mild van boven: 'k Zal aan uwen zoom, Edens golfjes looven. Zoo ge in 't zingen deelt, Dart'lend ruischt en speelt, Zullen hemelreien, Daar onze aarde kweelt, 's Hemels lof verbreien. IV. Zing, Immanuël Nooit genoeg te danken, Geestlyk Israël. Leer de fikse klanken, Van zyn Vaders luit! Zing die Hemelspruit: Zing des Konings gangen: Zing de schoonste Bruid, Met uw maatgezangen. V. Daal, o goede Geest, Uit de starrekringen: Leer inwendig meest, Van uw daaden zingen. [pagina 3] [p. 3] 't Zal tot eeuwige eer, Van den besten Heer Mynen Koning, strekken; En my keer op keer, Tot zyn' lof verwekken. VI. Zong de wufte jeugd, Zuiv're hemeltoonen; Dan zou waare vreugd, 't Heilig zingen loonen. 't Zou het stug gemoed Koud als ys; door gloed Van Gods liefdelonken, En des Heilands bloed, In zyn min ontvonken. VII. Ja! dan zou ik haast, My met haar verblyden. En hoe de afgrond raast; Dan zou Jesus ryden, In het vlakke veld, Dat zyn glorie meldt. 'k Zag dan duizend zielen, Voor den grootsten held, By zyn' wagen knielen. [pagina 4] [p. 4] VIII. Hemelpoëzy; Door ons hart te raaken, Kuntge vry en bly, Helsche banden slaaken. Elk verkieze Uw' toon; Elk verheff' Gods Zoon; Elk leere op Hem staaren; Vinde in Hem zyn' loon; Roer' van Hem zyn snaaren. Vorige Volgende