‘Vertikkie,’ lachte Tom. ‘Da's niet mis, Thijs! Fijne bullen!’
‘Nou, en of!’ zei Thijs. ‘Kip, krentebollen, taart!’
‘Hè!’ zuchtte Tom. ‘Da's nog es wat! Kip!’ en hij had tegelijk zijn driehonderd strafregels totaal vergeten.
‘Kies jij maar eerst uit! Jij hebt nog helemaal niet gegeten.’
Thijs vond dat dat recht zijn broer toekwam.
Tom nam de kippenbout in zijn vingers en hij kloof hem af als een uitgehongerde wolf.
‘Dat smaakt, zeg jo!’ grinnikte Tom al kluivend.
Thijs antwoordde niet. Hij knikte alleen maar, met de andere kippenbout in zijn mond.
‘Zo moest de Kachelpijp ons nou eens zien zitten!’ lachte Tom. ‘Wat zou die schelden!’
En toen, al kluivend: ‘Lekker, hè, Thijs?’
‘Nou en of!’ knikte Thijs weer.
Na de kippenbout kwam de bal gehakt, die Tom - ondanks het protest van Thijs - eerlijk in twee gelijke helften had gedeeld.
‘Nee, ben je gek?’ zei Tom, ‘jij hebt net zo'n honger als ik!’
‘Ja, da's waar!’ beaamde Thijs. ‘Wat koolrapen en blauwe, glazige aardappelen!’
‘Hier, pak an!’ lachte Tom en hij duwde Thijs een kadet in zijn handen.
Maar Thijs, die al een hele tijd naar de krentenbol had zitten kijken, prefereerde de bol.
‘Nee, daar wacht ik mee tot het laatst!’ zei Tom, die al bezig was één van de eieren te pellen.
‘Ik kom weer bij! En jij, Thijs?’
‘Ik ook!’ knorde Thijs, kauwend op zijn krentenbol.
Na vijf minuten was heel het maal al verdwenen.
‘Hè, hè, dat heeft gesmaakt!’ zei Tom en hij wreef zich over zijn maag. ‘Nou kunnen ze ophoepelen met hun aardappelen en koolraapjes! 'k Heb nou voor twee dagen genoeg!’
‘Toch aardig van Kees, zeg, om ons dat te brengen!’ vond Thijs.
‘Nou! 'k Wou, dat we daar in huis waren! Daar zouden we het fijn hebben, Thijs!’
De twee jongens zwegen een ogenblik stil. Zij dachten beiden hetzelfde; wat een zaligheid het zou zijn, als ze eens bij de Brummers in huis konden komen!
Toen verbrak Tom het stilzwijgen.
‘Toch eigenlijk 'n rein schandaal om mij zonder eten naar boven te sturen! En waarom? Alleen, omdat ik even gelachen heb!’