Voorwoord
Aan het slot van ‘De A.F.C.ers’ beloofde ik later misschien nog eens te zullen vertellen, hoe het verder met Eddy Loomans en Kees Brummer ging. Herhaaldelijk ontving ik brieven met de vraag, wanneer dat vervolg eindelijk eens kwam. Het heeft lang geduurd, maar nu los ik mijn belofte toch in! Want dit boek geeft een vervolg op De A.F.C.ers! Maar niet op de A.F.C.ers alleen, ook op De Katjangs en Jan van Beek!
De lezers van deze boeken zullen in ‘Hoe de Katjangs op de Kostschool van Buikie kwamen’ vele bekenden ontmoeten. Tom en Thijs Reedijk natuurlijk in de eerste plaats! Maar met de twee Katjangs ook Eddy Loomans en Jan van Beek! En met deze hoofdpersonen zijn het vele andere oude kennissen, die in dit boek weer op het tapijt verschijnen, zoals tante Foke en tante Koos met hun trouwe gedienstige Bet en Jochem, dan dokter Blommers, Jan Boldingh, Hein Blommers en de brave Bobberd uit De Katjangs, de heer Loomans, tante Santje, Henk en Kitty Walden, de ‘Fluit’, de ‘Kameel'’ en niet te vergeten de dikke Kees Brummer en zijn gezellige familie uit de A.F.C.ers en in de laatste hoofdstukken, Sampie, Kees Rijger en Kobussie uit Jan van Beek en nog heel veel meer.
Maar een geheel nieuwe figuur is de Kachelpijp! Wie de Kachelpijp is? Ja, dat verraad ik hier niet! Wel kan ik jullie zeggen, dat de Kachelpijp geen vriend van de Katjangs was en zij zonder hem misschien nooit op de kostschool van Buikie zouden zijn gekomen.
Dit boek is dus een vervolg, maar men behoeft De Katjangs, De A.F.C.ers en Jan van Beek niet te kennen om het te lezen. Het is een geheel op zich zelf staand verhaal. De lezers, die zelfs nooit van Tom en Thijs Reedijk, Eddy Loomans en Kees Brummer, Jan van Beek en Kees Rijger hebben gehoord, zullen er even gauw in thuis zijn als zij, voor wie al die jongens goede bekenden zijn.
Ik hoop, dat jullie ‘Hoe de Katjangs op de Kostschool van Buikie kwamen’ met even veel genoegen zult lezen als dat ik het heb geschreven.
Haarlem.
J.B. SCHUIL.