‘O,... gaan die ook mee?’ Het was heel goed te merken, dat Kees dat maar half vond.
‘Ja, wat dacht je dan?’ vroeg Henk.
‘Nou, ik dacht, dat we onder elkaar gingen, alleen jongens natuurlijk!’ antwoordde Kees.
‘Nee, dan is er geen aardigheid aan!’ zei Eddy.
‘Geen aardigheid aan’... om met jongens 'n tocht te maken? Hoe was 't mogelijk, dat Eddy het zeggen kon. Wat was die kerel in 'n paar weken veranderd! En Kees zei het dan ook eerlijk:
‘Dat zou je verleden jaar ook niet gezegd hebhen!’
‘Nee natuurlijk niet, toen was ik ook niet verliefd!’ bekende Eddy gulweg.
Hè, die beroerde verliefdheid ook! Wat had je nou aan je vrinden? Kees voelde er niets voor om met die vier meisjes 'n tocht te gaan maken. Hij begreep heel goed, waarom Eddy en Henk bij hem kwamen; Eddy reed met Kitty, Henk met Loukie en Bram Heesink met Wies Borger. Nu zaten ze met Greet in hun maag, en die mocht hij nou op sleeptouw nemen! Nee, Kees paste d'er voor, hij moest er niets van hebben.
‘Och nee,’ zei Kees, ‘wat moet ik dan meedoen? Ik heb toch geen meisje!’
‘Jawel,’ offreerde Henk dadelijk, ‘jij mag Greet van Dieren hebben!’
‘Nou, die mag je gerust houden; da's me ook 'n plezier! Dan zou ik de hele dag dat vervelende schaap moeten trekken!’ zei Kees, niet erg galant.
‘Nou, niet altijd door. Ze kan ook best eens alleen rijden!’ meende Eddy.
‘Dan komt ze helemaal niet vooruit!’ zei Kees.
Nee, Kees voelde er totaal niets voor, om met die nesten te gaan rijden. Maar toen deed Eddy opeens een beroep op hun vriendschap.
‘Als jij niet meegaat, dan gaan wij ook niet, want wij kunnen Greet natuurlijk niet thuis laten!’
‘Toe, Kees, ga nou maar mee... om ons 'n plezier te doen!’ drong Eddy aan.
Kees was al half gewonnen.