[1734]
Memory boeck van de kinders [die] geboren worde.
In den naame des Heeren en dry enygen Goedes vang ick dit niwe jaar van 1734
wederom an. En dancke U uyt gronde mijnes herrt[en] dat Gij mij het vorleedene
jaar so onttalick veele welldaden hebt laaten geniten en alle de vorgande
jaaren. En bidde, o getrouwe Heemelse Vaeder, dat het U doch gelieve U
vaderlicke gudertir[enheid] wederom an mij mogt bewisen en mij seegenen, dat ick
doch gen ongeluckige mag antreffen. So dat dan evenwell mogt geboren, o Here,
west dan met mij als in de daagen van ouwdes. Dat ick dan mijn evennasten in
sijn grottste noot kan helpen. En seegent dan het werrck mijner handen. Dat ick
dan weederom mij[n] herrte met waare danckbarheit to U mijn Verlosse[r] kan
opheffen en segen: Nit mij, mar U allen sij de eehere. Geft mij ock, o Heere,
chragten een sterrckte in mij[n]en hooge ouwderdom, gesontheit, wijsheit. En dit
alles in de vreese des Heeren het begin en het eynde mag sijn. Geft mij ock
lievede en gunst bij de menssenkinderen. En bewart mij vor laster tongen, vor
sigtbaare en onsigtbaare vijanden. Ja, o Heer, ick bevelle mij in alles watt mij
wedervart an U mijn getrouwen en welldonden. Dit alles bidt U arrme dinstmaagt
in de naame Uwes Soon en des Heyligen Gestes, Aamen.
Cat. Schrad[ers] Higt.