Voorjaar(1922)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Morgengebed. Tot de Lelie Hoor naar mijn stem in den morgen; Zacht als de duif uit de rotsspleet Roept u een stem in mijn hart... Neig mij uw aanschijn, Maria, Neig mij uw pracht. Beur aan uw lichtende ving'ren, Klaar uit de schaduw mijn aanschijn Als eene roos in uw licht.... Beur me als een bloem, o Maria, Lief in uw licht. Laat mijn blauw' oogen als sterren Stil in de oneindige diepte Staan van uw zaligen blik.... Stil als twee sterren, Maria, In uwen blik. Adem den rijp uwer kuischheid Over de bloem van mijn wezen, Druppend van nachtlijken dauw.... Vloeie uw genade, Maria, - Lieflijke dauw. [pagina 80] [p. 80] Geef mijne lippen te keuren, Bleek van verstorvenen hartstocht, Sneeuw-blanke Manna des heils.... Bloesem des hemels, Maria, Manna des heils. Leg mijne handen als leeljen, Leg met uw leeljen mijn handen Stil in aanbidding voor God.... Stil in aanbidding, Maria, Samen voor God. Herder mijn voefen als lamm'ren Over de weide der aarde Ruischend te ruste naar God..... Herder mijn voeten, Maria, Zuiver naar God. Houd mijne ziel als een leeuwerk Boven haar tijdlijke schaduw Stil in een loflied aan God.... Stil in een loflied, Maria.... Eere zij God! - Vorige Volgende