Sterren en dauw(1935)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] [pagina 62] [p. 62] Bloeiende wijnstok [pagina 63] [p. 63] Ars poetica Van Jezus' leven in 't verborgen dal Vers: voor ons Christendichters bovenal. Hij was een reine, geestelijke Mensch Met ziel en hart vol van een groote wensch, Die stil véél lief had, wel deed en óók zweette Voor 't dagelijksche brood, dat Hij moest eten, Zooals ons Vaders deden en wij allen doen Al om de vreugde van een goed geweten. Hij vond een mild geneugt in elk seizoen En proefde God in alle zaken: Het groenen en het rijpen van het veld, Daarin heeft Hij een fijn belang gesteld. En 't ging hem hartlijk aan, als, oogstbelaân, Hij hier en daar een pezig ossenpaar Zag taai en koppig voor de zware wagen gaan! Hij had zijn gang langs weg en straat, Zijn aanspraak en zijn raad En was een deel van 't algemeene leven; Een sierelooze rok was zijn gewaad Maar sterk, voor koud en heet en grof geweven. [pagina 64] [p. 64] De vlegel aan de deel, De ploeg, de ploegschaar en 't houweel, De wan, waarmee men wande, De eg en hare tanden - Al wat de loffelijke arbeid zoet En menschen maakte goed Was maaksel van zijn handen. Maar als, des avonds, in een wijd verschiet, De zon ging onder en de verre aarde brandde: - In alle oogen vreemd en schoon verdriet - Zong Hij wel eens een eenzaam lied Zooals een eerlijk man, die voelt Gods avond-zegen Op zijn hart teeder wegen En smaakt de rust van een verlaten pad. In ieder woord Hij lei een fijne schat: Hij minde mensch en dier, Wijl God, in ieder schepselken, zijn eigen. In bloem en kruid Hij had voornaam plezier En wilde dat niet zwijgen; En, ging Hij over 't land alleen, De vogel mocht Hij gaarne op zijn hand En heeft dan zóó, op eenen groenen steen, Wel eens wat rust genomen Om vrij en algeheel tot God te komen. [pagina 65] [p. 65] En 't jaar werd oud en 't jaar werd weder jong Zoo bij de dertig keeren. En op een morgen van een vroege dag - De perzikboomen bloeiden en de peren - Vroeg Hij zijn Moeder nieuwe kleeren. Hij zag haar witte lach... Toen stond Hij vóór haar in zijn wit gewaad Zooals een kind dat in de wereld gaat, Want onze Jezus is een kind gebleven. Hij geve ons, kinderen, het eeuwig leven! Vorige Volgende