Derde deel
Een Apotheose der wereldgeschiedenis
OMNIS TERRA: dat is heel de Menschheid, door het Offer van Christus verlost en door het offer van menschen gered, eindelijk één: in de erkenning van den eenigen God, den eenen Christus en de ééne Heilige en Apostolische Kerk - één in de vereering van het Kruis.
Het wereldkruis staat op den wereld-kruis-weg, hoog en stralend; rond dat Kruis de biddende en boetende Wereldkerk, die de ‘Klachten’ van Goede-Vrijdag zegt.
Langs de vier wereld-wegen naar het kruis staan of liggen bedelend de misleide kinderen en slachtoffers van de verkeersagenten ten Kwade.
Terwijl het Kruis straalt en de Kerk bidt gaan de Geesten ten Goede, de dienende Liefde der Kerk, die zwijgt, af en aan langs de levenswegen en brengen de kinderen der Driften door de Kerk tot het Kruis;
de Oostelijke Verkeersagent geleidt de verblinden, die kinderen van Hoogmoed zijn;
de Zuidelijke Geest herdert de zwakzinnigen, die kinderen van Zingenot zijn;
de Westelijke Verkeersagent de doofstommen, die kinderen van Kritiek zijn;
de Noordelijke eindelijk helpt de verongelukten op den levensweg die slachtoffers zijn van Lucifer.
Deze allen en ook het toeschouwende volk antwoorden door woorden, teekens of gebaren op de ‘klachten’ der Kerk. De geesten ten Goede verdwijnen langs de wegen.
Mijn volk, wat heb ik U gedaan?
Of waarin U bedroefd? Antwoord mij.
Omdat ik uit Egypte U heb uitgeleid
hebt gij Uw verlosser het kruis bereid!