Nis en nimbus(1933)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Eva. I Zij was onder de bloemen schoon; zelf bloem En pril genot en louter leven Heeft zij, door te naïeven lust gedreven, Haar sidderende hand geheven En plukkende ook geproefd den doem; - En is sindsdien, maar zonder roem, Een droeve bloem gebleven. II Toen met een lange gil zij Kaïn vluchten hoorde Naar de woestijn, Stoof ze als een wervelwind door het ravijn En zag verdwaasd naar 't Noorden: Den rooden sprong van een fontein En droeg, verward en zonder woorden, Van leve' en dood voortaan de dubbele moederpijn. [pagina 12] [p. 12] Vorige Volgende