De tyran en zijn hond
Daar leefde eens, vele eeuwen geleden, een tyran die een hond had even wreed als zijn meester. Het bloed droop hem om zo te zeggen voortdurend van de kin. Daar die tyran nagenoeg in iedereen een vijand zag, zette hij iemand om het minste of geringste het pistool op de borst. En een mensenleven was dan dikwijls de kwestie van een ogenblik nog maar. De levensweg van de tyran was dan ook, sedert hij aan de macht was gekomen, bezaaid met lijken. Velen, die aan zulk een verregaande ontaarding bij een mens niet konden geloven, beweerden dat de duivel in hem was gevaren. En zijn hond was geen haar beter! Omdat die zijn meester overal volgde, was hij de getuige van al diens wreedheden; zo hij er mede de voltrekker niet van was.
Nu geschiedde het op zekere dag dat dit dier, hoe ongelooflijk het ook klinken moge, verstand kreeg en alles met heel andere ogen begon te zien. Kort daarop ontdekte het, dat het een hart had, iets waar het de geringste heugenis niet aan had, en begon het de wreedheden van zijn meester in zijn binnenste te misprijzen. Het weigerde er verder nog aan deel te nemen en als de tyran met de karwats dreigde, liet het grimmig de tanden zien. Na een paar malen, met een kogel nog vlak langs de kop, tot bloedens toe geranseld te zijn geworden, werd het bezeten van een