Kleine liederen van dood en leven(1938)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] [Wanneer ik aan den waterkant] Wanneer ik aan den waterkant Zit turend naar het schrift, Dat telkens een onzichtb're hand Weer in den spiegel grift, Spreek ik soms tot den berkeboom Die aan den oever staat: Het leven, broer, is als een droom Die weldra overgaat. Wat lees ik en wat weet ik meer Dan wat die hand daar schrijft, Een raadsel is en immer weer Voor mij een raadsel blijft? Vorige Volgende