Kleine liederen van dood en leven(1938)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Verzen [pagina 27] [p. 27] [De broeder bad: Heer Jesu schouw] De broeder bad: Heer Jesu schouw Hoe schamel ik 't hier stel, Want rillend op mijn bed van kou Verlang ik naar de hel. En Jesus sprak: mijn lieve vriend, De hel is niet zoo ver - En als gij klagend haar verdient, Voorwaar dan komt gij er! - Hoe kwam ik en door welke deur? Hoe keer ik uit deez' kooi, Waar ik haast stik in wierookgeur En snak naar hars en hooi? En Jesus sprak: mijn arme man, Dáár is de wijde deur, Die naar twee kanten open kan Naar eigen willekeur. - Heer Jesus, mijn Verlosser, spreek En geef mij goede raad, Want laat ook gij mij in de steek Dan word ik een soldaat. En Jesus sprak: het staat u vrij Te kiezen wat gij kiest, Doch wee U! als gij mèt uw pij Uw schoone kans verliest. [pagina 28] [p. 28] - Breek, Heer, dit al te wilde hert Zijn weelderig gewei, Daar gij 't zijn weg niet houdt versperd Met prikkeldraad van zij! En Jesus sprak: wat breed gedijt Staat steeds op goede grond: Ik laat het wassen wild en wijd En 't staan alwaar het stond. - Ik ben te onstuimig en te stout, Te vol nog van uw schrik, Dan dat ik kalm het hemelsch zout U van de handen lik. En Jesus sprak: slechts wijsheid baat, Hetzij dan zoet of zuur; Brand slechts uw ziel niet aan het kwaad En lik dus nooit aan vuur. - Ik bijt mijn tanden in uw kruis En klem mij aan U vast, Ik ben in dit onzalig huis Als een verdwaalde gast: Ik ben het kruis van Vader Abt, Der broed'ren zondebok En wie van ver niet naar mij trapt, Die dreigt mij met een stok. [pagina 29] [p. 29] En Jesus sprak: in ieder huis Moet naast een goede kok, Een Abt zijn met een gouden kruis En óók een zondebok. - De oude rector cantus sloeg Nooit zóó secuur de maat, Of eens was ik een slag te vroeg, Dan weer een slag te laat. En Jesus sprak: wat geeft een slag Te vroeg of ook te laat, Daar zelfs de Liefde nacht nóch dag En regel kent noch maat? - Wanneer ik donker ben en blind En loop van hot naar haar, Zegt Vader Abt: jij bent mijn kind Maar hebt nog duivelshaar... De broeder boog zijn arm verstand En Jesus zag hem aan, Toen zijn zij beiden hand in hand Een bloemhof ingegaan. Vorige Volgende