Kleine liederen van dood en leven(1938)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] [Ik ben bezeten van een zoete woede] Ik ben bezeten van een zoete woede En tot mijn dagwerk lang niet meer in staat: Ik loop al dagen met een wichelroede, De menschen zien mij lachend na op straat En wijzen met den vinger naar hun hoeden En schudden dan hun hoofden desolaat. Die man, zegt d'een, vergeet zijn hond te voeden, Een ander: hoort hoe bang zijn stalvee blaat. En ik loop almaar met een wichelroede - Mijn handen bloeden en mijn voeten bloeden - Achter een schat die zich niet vinden laat. Vorige Volgende