De heiligen ontwaken
(1934)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend
[pagina 22]
| |
allen van ii.
In elken oorlog zijn wij overwonnen:
De wereld is voor ons voorbij - vergaan!
allen.
En in òns is de wereld weer begonnen:
Wij zien het Land; de nieuwe Dag breekt aan!
jongeren van i.
Ziet gij het Land? -
jongeren van ii.
Wij hebben het aanschouwd!
mannen en vrouwen.
Wij zien het land in zonde en wee verdronken!
mannen van ii.
Wij zien het uit de Ark van ons behoud!
kinderen van i.
De Ruiter heeft de wereld droog gedronken!
kinderen van ii.
Een nieuwe Aarde hebben wij aanschouwd
En blinkend zien wij hare toppen rijzen,
En wuivend in de gouden Paaschzon staan!
mannen en vrouwen.
Wij zien het land vol krotten en paleizen
En weten het vol dwazen en vol wijzen
Vol sluwen en vol slaven en vol waan...
jongeren.
Wij zien het land vol mijnen en fabrieken,
Vol beurzen en vol banken en vol bars,
En weten het vol ziekten en vol zieken
En vol onmondigen en martelaars!
allen van ii.
Diè aarde is veroordeeld en verwonnen;
Diè wereld is voor ons voorbij - vergaan!
Uit diepe aderen zwelt en volle bronnen
Een nieuwe orde en een nieuw bestaan!
moeders.
Waar 't eene kind geweerd wordt van de borsten
Wijl 't ander steeds de moedermelk vermorst?
| |
[pagina 23]
| |
vrouwen.
Waar d'een verbrast waar de ander naar moet dorsten?
mannen.
Waar d'een het brood krijgt, d'ander steeds de korst?
allen.
Ai! daar waar slaven zijn, daar leven vorsten
En daar waar slaven slaven, zal men slàan!
allen van ii.
Dàt land, diè wereld is voorbij! - vergaan!
mannen van ii.
Een schoone aarde, nog voor u verholen
Rijst gloednieuw uit den mateloozen vloed;
Met wijze langzaamheid maalt reeds Gods molen
Het oude land bewoonbaar weer en goed!
allen van i.
Vol raderen, vol razernij en roet?
allen van ii.
Wij bouwen d'aard vol ijzeren verhalen,
Vol stalen wijsheid en kristallen gloed
En strooien handenvol van kathedralen
Als steenen bloesems aan haar voet!
kinderen.
Dan vullen met gejubel zich de dalen
Omgorden zich de heuvelen met geschal,
grootere jongens en meisjes.
Van arbeidsvreugde uit de glazen zalen,
Waarin de Mensch niet langer wordt vermalen,
Maar zich zíjn koningschap herinneren zal!
mannen van i.
De geest blijft bouwen en de geest blijft dwalen:
Aan alle opbouw vreet een vroeg verval!
mannen van ii.
De ruime geest van broederschap gaat dagen
In sterke goedheid en in goede tucht
En, naar de wet van wegen en van dragen,
Wordt eerst de brug van mensch naar God geslagen
En elke klove verder overbrugd;
| |
[pagina 24]
| |
En er zal vrede zijn en welbehagen
En er zal licht voor allen zijn en lucht!
woordvoerder.
Maar aan dièn vrede zullen wormen knagen
En 't leven wordt weer: de bedorven vrucht!
mannen van ii.
Geen sterk-omwalde klassen meer en groepen,
Maar 't vrije leven als een open plein;
Eèn eenheid van bedrijven en beroepen -
En er zal zegen - en verzoening zijn!
vrouwen.
Oôk voor wie 's avonds hunkeren op de stoepen
En 's morgens krimpen in een bed van pijn..?
moeders.
Oôk voor wie schamel zijn en zeer geschonden...?
Zou oôk voor hen er nog verzoening zijn?
meisjes van ii.
O! Daar is Eèn, die aller diepten weet
En die gèen hart vergeet en ook gèen zonde
moeders en meisjes van i,
't Verloren paradijs - hebt gij 't hervonden?
meisjes.
Wij zijn op reis!
woordvoerder.
Alom vindt gij het leed,
Want overal zult gij den Mensch eerst vinden;
En zijn natuur zít diep onder zijn kleed
Met tanden, nagels, klauwen en gezwinde
Instinkten en tot rooverij gereed.
En altijd zullen zienden zijn en blinden,
Een vrouw die offert en een man die eet
En altijd weer is Abel de beminde
En Kaïns voorhoofd nat van bloed en zweet...
allen van ii.
Maar Kaïn is door Abel overwonnen!
allen van i.
En elke dag wordt Abel overmand!
| |
[pagina 25]
| |
woordvoerder.
Gij ziet het land vol schoone horizonnen:
Ziet éerst den mensch en pas daarna het land;
En als gij nieuwe aderen en volle bronnen
Ontdekt hebt in zijn zompen en zijn zand,
Verzekert hen, verzegelt ze met sponnen:
Want in één mensch schuilen steeds tien spionnen
En elk vergif schuilt in een menschenhand.
mannen van ii.
Wij zien den mensch herboren, herbegonnen:
Den vertikalen mensch, in schoonen stand.
mannen van i.
Neen! vóór de aarde moet de mensch genezen:
Aanschouwt den mensch: wat zegt gíj van den held, -
Wat zegt gij van zijn doel en van zijn wezen
En van zijn middelen en zijn geweld...?
mannen van ii.
Dat hij gestorven is en weer verrezen,
Dat hij begraven is en gansch hersteld:
Want door één striemwond is hij eens genezen
En door één dood op slag terneer geveld.
mannen van i.
De dwaze mensch! - steeds bouwend en steeds brekend...
jongeren.
Een satyr en een kind!
vrouwen.
Een grijns... een groet...
allen van ii.
Met dezen dwaas is feilloos afgerekend:
Twintig eeuwen ligt zijn vonnis reeds geteekend,
Zijn bloed is weer herboren uit het Bloed,
Dat, zegenend op zijnen schedel leekend,
Weer alles zuiver maakte en alles goed!
meisjes.
Het is het Bloed, dat allen lust verzaadde
En zich als vuur verzamelt op ons hoofd;
Het zijn de roode bloesems der Genade;
Het zijn de bloemen van het sneeuwen Ooft,
| |
[pagina 26]
| |
Waarmee de Boom des Levens hangt beladen;
En 't zijn de zoete pitten en de zaden
Der zoetste Vrucht ter wereld ooit gestoofd!
kinderen.
Het is het stuifmeel uit de Bloem der bloemen,
De fijnste honing uit den volsten Raat,
Waarom aldoor de honingbijen zoemen
En die elk leven tot den dood verzaadt!
allen.
Het is dat Bloed, waaruit wij altegader,
Als koningen en kinderen tegelijk,
Herboren zijn in éénen goeden Vader
En dus als erfgenamen van één Rijk...
............
Aanschouwt den Mensch!!...
mannen van i.
Ook die is een verrader!
allen van i.
Aan 't kruis met hem! - ook hij is slechts een lijk!
allen van ii.
Arm volk! Arm volk! - verleugend en bedrogen:
Aanschouw den Mensch! -
mannen van i.
Dat schouwen heeft geen nut!
kinderen van i.
De Eeuwigheid is door ons hart gevlogen!
mannen.
Onder zijn juk gaan we allen diep gebogen
En in zijn naam zijn wij steeds uitgeschud!
vrouwen en moeders.
Vertrapt zijn wij en in zijn naam vertreden
Door pralers met zijn wijsheid en zijn woord,
Ontluisterd weêr door wie zijn naam beleden -
En duizend zielen zijn in ons vermoord...
allen van i.
Neen! niets van dezen willen wij maar vrede:
Niets meer dan diep te slapen immervoort...
| |
[pagina 27]
| |
meisjes van ii.
Aanschouwt den Mensch!
moeders en vrouwen.
Wat zullen wij aanschouwen
Dan dieper duisternis en vuiler hoon? -
Mislukte moeders wij en moede vrouwen,
Aan wie niets eerbaars is en niets meer schoon...?
mannen van ii.
Vrouwen! - een nieuwe wereld gaan wij bouwen
Van wijd erbarmen en van sterk vertrouwen:
Aanschouwt den Mensch...
meisjes van ii.
Moeders! - aanschouwt den Zòon!!
moeders.
Een Zoon is ons geboren...?
vrouwen.
Een Kind is ons gegeven...?
moeders.
Hecht zich een nieuwe vreugde in ons leven...?
vrouwen.
Nestelt een nieuwe blijdschap in mijn schoot...?
moeders.
Hij heeft de kranke riethalm opgeheven!
vrouwen.
Hij leeft!! - hoe heerlijk leeft Hij in den dood!
moeders en vrouwen.
O, Schoon verbond van heiligheid en zonde!
allen van ii.
Zij zien het Land al nader naderbij!
mannen van i.
Vrouwen! ontwaakt! - een droom houdt u gebonden;
Ontwaakt! ontwaakt!
moeders en vrouwen.
Leven of droomen wij? -
allen van ii.
Aanschouwt uw Zoòn!
| |
[pagina 28]
| |
moeders en vrouwen.
Wij hebben Hem gevônden!
allen van i.
Vrouwen, gij droomt! -
moeders en vrouwen.
Geen droom zóó schoon als Hij!!
jonge mannen van i.
Mannen! - wij gaan opnieuw de wereld binnen,
Naardien de Dood ons niet genegen is;
Mannen! - wij gaan de wereld voor òns winnen,
En geven haar een nieuw geschiedenis!
allen van ii.
Broeders! - sluit aan: wij gaan de wereld bouwen:
Dezelfde wil, dezelfde wensch als gij!
Sluit aan bij ons, die reeds het Land aanschouwen:
Den nieuwen Mensch, de nieuwe maatschappij.
allen van i.
Wij gaan! -
allen van ii.
De Ruiter op het Witte Paard
Is door ons aller hoofd en hart gereden:
Wij allen zijn bezeten van het zwaard,
Dat strijd baart en in 't eind' den grooten Vrede!
Maar om te strijden moet gij eerst nog lèven
En om te leven mist gij het Geloof!
Ook in u-zelf moet de oude mensch eerst sneven
Die donker is en diersch en zot op roof!
mannen van ii.
Eèn wil! èen wensch beheerscht ons aller zinnen;
Eèn groot verlangen maar niet even schoon...
Eèn doel maar slechts langs eenen weg te winnen
Hier, langs het Kruis en langs den Menschen-zoon!
mannen van i.
Hoe? zouden wij op Dien een toekomst bouwen -
Daar slechts door vuur en zwaard ons deel gewonnen wordt?
mannen van ii.
Zijn liefde is vuur! - dat nimmer kan verflauwen,
En met gerechtigheid gaat Hij omgord;
| |
[pagina 29]
| |
Maar, daar het niet genoeg is Hem te aanschouwen,
Trekt onverwijld zijn wapenrusting aan:
Den helm des heils, het schild van groot vertrouwen
En laat ons samen dan ter kruistocht gaan!
............
Eèn strijd roept ons die nimmer werd volstreden:
Van Goed en Kwaad, van zaad weer tegen zaad,
Om hooge waarden en om schoone zeden,
Om voor den mensch: een koninklijken staat!
Ook wij gaan aan de oude aarde breken
En, in den grond, denzelfden vijand slaan,
Maar, daar geen zege is dan in dit Teeken:
Sluit u bij ons, bij onzen standaard aan!
allen van i.
Het kruis! Het kruis! - een schrikbeeld en een schande!!
allen van ii.
Het juk waaraan éen Màn de menschheid droeg!
allen van i.
Het kruis slaat ons de wapens uit de handen!...
allen van ii.
Sinds mèt het kruis één hand de wereld sloeg!
woordvoerder.
Mannen! - wij gaan opnieuw de wereld maken
Naar ônzen zin en naar ôns ideaal:
Een vuren storm slaat over alle daken,
Een roode tong vreet eerst de wereld kaal;
En uit het puin van onrecht zal ontwaken:
De nieuwe stad, de nieuwe wereldzaal,
Waaruit wij gaan tot nieuwe levenstaken
Als nieuwe menschen met een nieuwe taal...
woordvoerder van ii.
Broeders, de kamp gaat tusschen geestelijke machten:
Het woord is niet aan vuur en niet aan staal,
Het woord is aan den geest, aan de Gedachte...
Broeders! - en aan dèn Geest is 't gansch verhaal!
..............
Gij moogt vernietigen wat gij verachtte,
En wat gestalte kreeg in steen of staal:
Het kwaad herleeft in duizenderlei krachten
| |
[pagina 30]
| |
En elke dag weer honderd-duizend maal...
Helpt ons het huis der broederschap herstellen
In Christus, waarin alles wordt hersteld,
Als trouwe maats en eerlijke gezellen:
Met heel uw liefde, heel uw fier geweld!
Aanschouwt den Koning - ook ùw vorst, rebellen:
Hij roept op slag u allen in het veld! -
mannen van i.
Wij zullen toezien, denken en verbeiden...
anderen.
Doch haast u want de honger kwelt ons zeer...
allen van ii.
Mannen, sluit aan en strijdt aan onze zijde:
Mèt Christus en vòòr Christus gaan wij strijden!
allen van i.
Wij zullen zien; - wij keeren morgen weer.
Harop! Harop!
De oproertrommels slaan:
De Vaan voorop,
De Vaan vooraan,
De wereld zàl vergaan!
beide speelplannen ledig - alleen de Dood staat somber boven de verwaarloosde kinderen die rond hem te spelen liggen: de meisjes met de pop, de jongens met het paard.
Een paar late gasten nog komen aan:
|
|