Eiland der eenzamen (gevangenisgedichten 1943-1944)(1946)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] De Zwijger GEEN onzer weet de herkomst van Dien vreemden, dien fluweelen man Die zeven een en veertig heet, Die als men roept geen antwoord weet, Nooit tikt op de verwarmingsbuis, Noch vloekt op duivel, hel of Pruis. Soms rammelt er een sleutelbos, Gaan van zijn deur de grendels los En wordt hij, stom en wit als krijt, Zijn kruisberg op en af geleid; Waarna hij bloedend en gedeerd Weer doodstil in ons midden keert. Zoo rekt hij zwijgend zijn bestaan Van volle maan naar volle maan En kauwt op strootjes uit zijn bed En beidt het uur dat hem ontzet; Maar somtijds als de nacht invalt Verheft hij plots een hooge stem: Jerusalem! Jerusalem! Zingt hij dan dat het schalt. Vorige Volgende