De bloeiende wijnstok(1924)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Zonnekind Een kind kwam uit de kerk: een' boerenkind en het liep door de zon en de bloemen wit, sneèuwwit en door het koren liep het, door het hooge groene koren, biinkend naar huis. En boven hem glansden de hemelen: blauwe zij en om hem daar golfde de blijde - daar ruischte de windrige, wijde aarde van Mei: en het liep en het plukte en de leeuwerikken stegen, zwierden en zongen - ze riep het, ze riep het! en roepende plukte 't de witte, de blauwe - de bloemen, de dauw en de bloemen - en blinkende plukte 't de Zon! [pagina 80] [p. 80] En het trilde en het lachte en het liep met de zon en de bloemen - wit, sneèuwwit, - door het hooge groene koren: het heldere, heilige boerenkind; en blinkende riep het zijn vader, zijn moeder zijn aarde, zijn hemel zijn alles: ‘ik heb hem, ik hou' hem: de zòn in mijn handen en hier in mijn zonnige, bloemige harteke Gòd!’ Vorige Volgende