De bloeiende wijnstok(1924)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Ootmoedig Lied Ik dwaalde in de nacht om Uw sterbroos huis En heb, op Uw dorpel gezeten, Uw biddende stem en het lampgesuis En de stem van de bittere wind om Uw huis Beluisterd - ik wilde iets weten! Ik ging langs Uw vensteren af en aan, Om diep naar de grond gebogen, Het scheem'rend geheim van Uw komen en gaan En de zin van Uw bloedwarme hart te verstaan, En de zin van Uw ziels-schoone oogen. 'k Heb diep door Uw blinkend venster geschouwd Naar de blinkende stilte, lavend... En Gij waart schoon en de lamp was goud; En de stem van de zee en de stem van het woud Zong ver in de donkere avond. [pagina 60] [p. 60] 'k vond toen zoo'n vreemd-zoete wijs op de fluit En meende: nu zal men mij hooren.... En Gij waart schoon, maar het licht ging uit En het licht ging en Gij en de blinkende ruit En ál in het donker verloren.....! En niets heeft het schoone geheim mij verklaard En 'k heb in de stilte gekreten Om God en om U en om al hier op aard, Maar de hemel was stil en de zee en de aard - En 'k wilde iets weten, iets weten! Vorige Volgende