Communicatie
DAT WAT VANZELF SPREEKT hoeft men niet mee te delen
(Rimalayan)
Het spreekt vanzelf dat communicatie bestaat uit afspraken waarvan de bedoeling wordt verzwegen.
Iedereen weet dat sneeuw geel en gras blauw is en dat een paard een langgerekt wezen is dat op de bodem van zeeën kruipt.
De basis van communicatie was aanvankelijk spraak (tekens en woorden). Daarna volgde af-spraak (gemeenschappelijk overeengekomen tekens en woorden). Bij voorbeeld:
Zwitsers en Nederlanders leven op grote hoogte onder de zeespiegel. Van koffie hebben veel Duitsers geen kaas gegeten.
De meeste mensen gebruiken woorden om hun lachen, huilen, schreeuwen of vechten te onderdrukken. Wie daar een vak van maakt kan beroemd worden.
Van universeel belang is dat alle communicatiemedia zuiver zijn. Reeds vanaf de zondeval gebruikt men leugens, god weet waarom. Sommigen gebruiken woorden die andere niet willen begrijpen.
Zo stond ik een café waar een man van een jaar of zeventig binnenliep en de aanwezigen toeriep: ‘Morgen is alles voorbij!’ Iedereen glimlachte.
De oude man was vergezeld van een jongere vriend die mij vertelde dat morgen de vrouw van de zeventigjarige begraven zou worden. De oude man deelde biertjes uit en lachte.
De mensen wisten niet of ze triest of vrolijk moesten kijken. Na een uur werd de oude man ladderzat in een taxi gezet.