Consumptie van het woord
In den beginne was er taal noch teken, laat staan een woord. De intuïtieve intelligentie der materie bouwde mensen op. Het eerste menselijke bewustzijn uitte zich met een kreet. Schreeuwen werd daarna ritmischer. Schreeuwen werd dansen met de stem. Steeds gearticuleerder. Hier ben ik. Hier gaan wij. Hier niet. Daar. Verder. Zo. Zo. Zo. Nee. Ja. Zo. Ja. Stroom Rivier Stroom. Wij komen aan op halve maan. Groot water. Vuur. Storm. Krachtig. Spiervuur. Grim. Wens. Wolken. Hak.
De logos was nauw verbonden met de natuurverschijnselen. De mensen zagen elkaar komen en gaan en spraken daarover. Hij kruiste mijn pad op de derde weg. Een lange weg. Hij was van ver op mij toegekomen en had knollen bij zich. Wij maakten vuur en dronken en gingen tot de vrouwen en twistten en visten. Toen de bergen voor de zon groeiden gingen wij slapen.
Het woord werd cultuur. De eerste zangen ontstonden. Ik lag in mijn hol en hij loerde naar mij. Ik lag in mijn hol en hij heeft mij genomen. Ik lag in mijn hol en hij beloert mij nog steeds. Slaap zacht, mijn dolfijn en zuig je gelukkig.
Het woord werd bezwering, magie. Suis zacht, wind. Suis zachtjes. Trek de regen achter je aan. Achter je aan. Voed ons, god van de wolken. Voed ons met je speeksel. Zend de vissen met een waterbeving. Zend ze naar Skrit. Naar Skrit. Bewaar ons.
Het woord werd verhaal en redevoering. Het woord werd leugen en waarheid. Zoals wij reeds gezegd hebben is het doel van onze veldtocht de barbaren onze zeden en cultuur op te leggen, de heidenen te bekeren, de zonde uit te roeien, recht te spreken over allen.