Republiek van vrije burgers
(2008)–H.J. Schoo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
Lof der oppervlakkigheidGa naar voetnoot*Sinds mensenheugenis wordt het Avondland geteisterd door de ‘Europese geest’. Hele bibliotheken zijn gevuld met bespiegelingen over dit weinig grijpbare verschijnsel en de vruchten van een typisch Europese geisteswissenschaftliche filosofie en psychologie. Najaar 2004 nog belegde het Tilburgse Nexus Instituut op verzoek van de Nederlandse regering enkele conferenties over een verwant thema: ‘Europe. A beautiful idea?’ Het puikje van de intelligentsia trad aan, maar wéér slaagde die er niet in de kennelijk vluchtige ‘essentie’ van Europa in hun vlindernetjes te vangen. Het is iets hoogstaands, kent diepgang, heeft te maken met christendom, Renaissance en Verlichting, zoveel staat wel vast, maar veel ver der reikt de overeenstemming niet. Mijn scepsis over deze queeste is eigenlijk nogal flauw, lichtzinnig zelfs. Het zijn immers échte onderwerpen. Bovendien is Europa een even bewonderenswaardige als dierbare cultuurhistorische schatkamer. Ook de aanleiding voor zulke plechtstatige conferenties is ernstig genoeg. Europa ziet zich geconfronteerd met de immense opgave om vele miljoenen immigranten, vooral moslims, vreedzaam op te nemen, zich te laten voegen naar Europese mores en tradities. Dat project hapert, zachtjes gezegd. | |
[pagina 285]
| |
Veel moslims blijken niet van zins zomaar te deconfessio-naliseren en Europeaan met de Europeanen te worden. De immigratie-ervaring, zo blijkt andermaal, bevrijdt landverhuizers niet vanzelf van hun traditionele kaders. Zij kan moderniseren, maar ook conserveren. De Duitse filosoof Johann Gottlieb Fichte (1762-1814), negentiende-eeuws romanticus, ging naar Rome en werd daar Duitser. Een ‘klassiek’ immigratieland als de vs bleef een smeltkroes, maar wel met klonteringen. Veel nieuwkomers klampten zich er vast aan moedertaal en het geloof der vaderen, sommige groepen tot op de dag van vandaag. Zo uitzonderlijk is het dus niet dat veel Turken en Marokkanen in Europa Turken en Marokkanen bleven - of werden. Hoofddoekjes waren in de jaren zeventig en tachtig in het West-Europese straatbeeld nog vrijwel afwezig, nu bedekken zij vele hoofden - vaker dan in de landen van herkomst. Fundamentalisme en islamisme, tot voor kort bijna onbekend (of onopgemerkt gebleven) in onze landen, winnen aanhang, jonge moslims radicaliseren. De rituele afslachting van Theo van Gogh door een moslim is algemeen opgevat als een teken aan de wand, een Mahnmal. Die wandaad stond onmiddellijk symbool voor mislukte integratie. De angst voor een heftige botsing van culturen waart door Europa. Is er inderdaad iets met de islam, waardoor speciaal moslims slecht of niet integreren? Of zijn we getuige van de normale aanpassingsperikelen van nieuwe immigrantengemeenschappen? Of, een andere optie, heeft het oude Europa wellicht chronische problemen met het opnemen van nieuwkomers? Wie pogroms en de Europese moord op de joden in herinnering brengt, kan die laatste mogelijkheid niet zonder meer verwerpen. Waarschijnlijk spelen al deze factoren een rol. Sociale verschijnselen hebben | |
[pagina 286]
| |
zelden één oorzaak. Europa ís een tegenstribbelend continent, er ís iets met de islam en er ís sprake van gebruikelijke aanpassingproblemen. Hoe ‘integreerbaar’ de islam is, hoe inschikkelijk als minderheidsreligie, valt eenvoudig nog niet te zeggen. Ervaringen elders roepen wel vragen op. De periferie van de islam wordt geteisterd door (gewapende) machtsconflicten. De Britse schrijver V.S. Naipaul wees hierop in zijn Among the Believers (1981). De islam is daar weinig vreedzaam, omdat hij uit zijn aard niet in staat is een minderheidsstatus en daarmee een wereldlijke autoriteit te accepteren. Modern Europa hakt nog maar kort met het bijltje. De islam is hier nog maar enkele decennia in enige omvang aanwezig. In feite betreffen de Europese onlustgevoelens de eerste en tweede generatie immigranten, terwijl de ervaring leert dat pas de derde generatie tot integratie komt. Beleid versnelt tempo en dynamiek van integratie nauwelijks. Nederland, Duitsland en Frankrijk pakten de integratie elk volgens nationale tradities aan. Nederland integreerde vanuit het verzuilingsdenken (onze versie van het multiculturalisme), praktiseerde ‘integratie met behoud van eigen cultuur’, moedigde voor het nieuwe volksdeel zelforganisatie aan en ‘soevereiniteit in eigen kring’. Moslims mogen - uniek in Europa - dus eigen scholen stichten (waar slechts een kleine minderheid gebruik van maakt). Frankrijk schuwde ieder multiculturalisme en bracht het républicanisme in stelling: dezelfde burgerrechten en burgerplichten voor iedereen, krachtige socialisatie via het openbaar onderwijs. Duitsland begaf zich weer wel op de weg van het multiculturalisme, maar handhaafde nog lang een heel strakke opvatting van ‘Duitsheid’, met als gevolg beperkte mogelijkheden tot naturalisatie. | |
[pagina 287]
| |
Ondanks deze verschillen in traditie en beleid is het resultaat overal min of meer hetzelfde: segregatie, territoriale concentratie, een zekere eenzelvigheid, taaie sociaal-culturele en economische achterstanden, afwenden van de mainstream, opkomend fundamentalisme, her en der radicalisering. De gebrekkige integratie van moslims is daarom niet simpelweg aan verkeerd beleid te wijten. Het is in dit verband leerzaam om de Nederlandse wederwaardigheden van Marokkanen en Turken (die onderling nogal verschillen) te vergelijken met die van Surinamers (ook al geen homogene groep). De instroom van Marokkanen en Turken kwam in de jaren zeventig goed op gang. ‘Gastarbeiders’ gingen gebruikmaken van de mogelijkheden tot gezinshereniging en -vorming. Tegelijkertijd vond er grootscheepse immigratie van Surinamers plaats. Die nieuwbakken minderheid gold indertijd als hoogst problematisch. Maar sindsdien is zij erin geslaagd de aanvankelijke achterstand op autochtoon Nederland voor een belangrijk deel in te halen, getuige onder meer onderwijsresultaten en arbeidsmarktparticipatie. Na een kwart eeuw gelden Surinamers niet langer als groot maatschappelijk probleem. Maar moslims worden juist vaker als problematisch aangemerkt. Het kan verkeren. Er waren ook verschillen in uitgangssituatie. De Surinaamse ‘rijksgenoten’ kwamen uit een Nederlandse kolonie, toen zelfs het rijkste land van Zuid-Amerika. Zij spraken Nederlands en velen hadden een behoorlijke opleiding. Ook was sprake van een gedeelde geschiedenis. Surinamers maken deel uit van de Nederlandse ‘lotsgemeenschap’, Nederlanders van de Surinaamse. Met moslims gemeen hadden (en hebben) zij een nog ‘premoderne’ godsdienstigheid: christendom, hindoeïsme én islam. Toch is er niet of nauwelijks gestreefd naar Surinaamse zuilvorming. Het | |
[pagina 288]
| |
nieuwe ‘volksdeel’ ging op in de Nederlandse samenleving. ‘Kleur’, zo men wil ras, is geen al te grote handicap gebleken. De redelijk gezwinde emancipatie van Surinamers zegt iets over het integratievermogen van een Europese samenleving - en over Nederlands dikwijls gehekelde integratiebeleid. Zo door en door slecht kan dat dus niet geweest zijn. Ook de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen hebben er hun voordeel mee gedaan. Toch hebben zij van de geboden mogelijkheden niet in die mate weten te profiteren als Surinamers. Deels is dat eenvoudig te verklaren. Van huis uit spraken zij geen Nederlands, hun onderwijsachterstand was groter dan die van Surinamers, affiniteit met de postchristelijke Nederlandse cultuur was hun vreemd, velen behielden een sterke oriëntatie op het land van herkomst. Dat laatste is een algemener verschijnsel. Sterk verbeterde transport- en communicatiemogelijkheden veranderen immigratie ingrijpend van karakter. Zodoende ontstaan geen stabiele immigrantengemeenschappen meer, maar een soort volksplantingen met ‘transnationale’ inslag. Via ketenmigratie vullen zij zich continu aan met kersverse achterstand. Een stapje vooruit, een stapje terug, zodat het gemiddelde integratieniveau wordt gedrukt. Als gemengde huwelijken een teken van integratie of assimilatie zijn, dan lopen moslims ook daarin achter. Het komt weinig voor, met name voor moslima's is het veelal taboe. Turken en Marokkanen hebben dus minder dan anderen geprofiteerd van de mogelijkheden tot integratie die Nederland biedt. Daarvoor zijn deels redelijk doorgrondelijke oorzaken aan te wijzen. Maar de in korte tijd opgelopen achterstand is waarschijnlijk óók te wijten aan minder grijpbare zaken. De fameuze ‘Europese geest’ bijvoor- | |
[pagina 289]
| |
beeld. Het is heel goed mogelijk dat die zich afsluit voor de islam. Die Europese geest heet in de loop der eeuwen te zijn gedestilleerd uit unieke, onherhaalbare ervaringen als kerstening, Renaissance en Verlichting. Ook het bastaardkind van de Verlichting, de Romantiek, met haar nadruk op authenticiteit, droeg eraan bij. Permanent leven er twee zielen in de Europese borst. Die dubbelzinnigheid is misschien wel het Europese geestesmerk bij uitstek. Verlichting en Romantiek zijn geestesgesteldheden die beide een grote rol hebben gespeeld in de Europese ge-schiedenis van de afgelopen eeuwen. De Verlichting bracht de Franse Revolutie en uiteindelijk het communisme voort, de Romantiek het Europese nationalisme en zijn perverse variant, het nationaalsocialisme. Thans werken beide impulsen door in de ambivalente Europese bejegening van de islam. ‘De ander’ moet, volgens het Verlichtingsdenken, uiteindelijk worden zoals wij, maar dat wordt tegelijkertijd in het Romantische denken, dat culturen en volkeren een onverwoestbare ‘essentie’ toeschrijft, voor onmogelijk gehouden. Op haar beurt weigert de islam zich al eeuwen te laten inpalmen door Europa en volhardt zij in een exclusieve waarheidsclaim. Zo bezien houdt de komst van de islam naar Europa een botsing van ‘essenties’ in. ‘Met de opkomst van een leven de en ambitieuze religie in ons deel van de wereld, de islam,’ stelt Paul Scheffer (nrc Handelsblad, 7 januari 2005), ‘is ook de militante Verlichting teruggekeerd. Religieuze en seculiere beelden van de samenleving botsen opnieuw hard.’ Zowel de ontvangende cultuur - hoe dubbelzinnig ook - als de binnentrekkende meent een onvervreemdbaar ‘wezen’ te hebben: East is east, west is west - and never the twain shall meet. Het zijn drogbeelden, maar zij missen hun buitensluitende uitwerking niet. Zij weten zich daar- | |
[pagina 290]
| |
bij gesteund door ‘oriëntalisme’ en ‘occidentalisme’: de westerse stereotype, mystificerende kijk op de ‘ondoor-grondelijke’ Oosterling, respectievelijk de vijandige, evenzeer essentialistische manier waarop Oosterlingen naar het Westen kijken. Dat occidentalisme - het begrip werd onlangs geïntroduceerd door Ian Buruma en Avishai Margalit - heeft zijn wortels ook al in onze Romantiek en oefende grote invloed uit op het al vroeg in de twintigste eeuw ontloken islamisme. Is het antwoord op deze, al dan niet ingebeelde, onverenigbaarheid van culturen een actieve assimilatiepolitiek, zoals thans in Europa, Nederland voorop, onder invloed van 9/11 steeds vaker wordt bepleit? Zal indringende Europese bemoeienis met de islam ertoe leiden dat het pantser af gaat, het ‘wezen’ zich opent en vatbaar wordt voor assertief uitgedragen Europese waarden en normen, een ‘men-taliteitsverandering’? En dat alles ook nog op vrij korte termijn? Het is uiterst onwaarschijnlijk. Er valt daarom niet aan de conclusie te ontkomen dat afgedwongen assimilatie een heilloze strategie is. Samuel Huntington kwam tien jaar geleden tot een vergelijkbaar inzicht. Juist om een clash of civilisations te voorkomen, de door velen misverstane eigenlijke inzet van zijn beruchte boek, bepleitte hij voor de mondiale arena een politiek van disengagement: het Westen moet terughoudend zijn jegens de islam. Blijf uit elkaars vaarwater, zoek geen confrontatie, leef en laat leven, vreedzame co-existentie is het hoogst haalbare. De Huntington-doctrine is goed toepasbaar op de omgang met de islam in Europa. Die doctrine verzet zich uiteraard niet tegen plechtige conferenties over het Europese erfgoed. Wie zijn culturele bagage niet koestert en beschikbaar stelt aan - islamitische - immigrantengemeenschap- | |
[pagina 291]
| |
pen, kan de hoop op succesvolle integratie helemaal laten varen. Ook actieve inburgering is prima en verdere beperking van lichtzinnige, economisch onnutte immigratie absoluut een must. Goed geschiedenisonderwijs om historisch besef te kweken, zowel bij nonchalante gevestigden als onwetende nieuwkomers, is een uitstekend idee. Zelfs het proclameren van een Leitkultur strookt met ‘Huntington’. Net als het uitdragen van de deugden van het républicanisme. Erken gerust dat er een meerderheidscultuur is, wees zelfbewust, sta zonder besmuikt cultuurrelativisme voor westerse waarden. Maar dat is allemaal iets anders dan een assimilatie-offensief dat met dwang en macht de ‘hoofden en harten’ van moslims wil winnen. De doctrine van disengagement gaat er juist van uit dat Europese samenlevingen de claim van moslims accepteren dat zij onherroepelijk anders zijn. Hoeksteen van die aanvaarding is een sluitende afbakening van publieke en particuliere sfeer. In de publieke sfeer kan het universalisme van de Verlichting koning kraaien, de particuliere is er voor het romantische essentialisme, de veronderderstelde authenticiteit van het ‘onveranderbaar eigene’. De gedachten zijn vrij, maar gedrag in het openbare domein is gebonden aan decorum en etiquette. De wet is de moeder van de vrijheid. Niet ‘tolerantie’ is de kernwaarde van de openbaarheid, maar ‘civiliteit’, burgerrechten. Publiekelijk heerst de wet van het land, onverkort, dient men zich ‘te gedragen’, is men allen burger. Hoofddoekjes mogen, maar niet op dienaren van de openbaarheid. Het bijzonder onderwijs staat ze in beginsel toe, in het openbaar onderwijs zijn ze taboe. Dit alles betekent het verwerpen van de verplichting om te worden zoals ‘wij’ - wat dat ook moge zijn. De opgave voor Europa is juist om zichzelf te verlossen van dat soort | |
[pagina 292]
| |
essentialistische wanen. De held van Remco Camperts De Harm en Miepje Kurk Story verzucht op enig moment dat hij ‘oppervlakkig is tot in het diepst van zijn wezen’. That's the spirit. ‘Zijn’ is niet beter dan ‘doen’, ‘diepgang’ niet superieur aan ‘oppervlakkigheid’. Weg met de Europese geest, de dweperij met authenticiteit - dat zijn romantische spoken. Een van de redenen waarom de Verenigde Staten al zo lang een succesvol immigratieland zijn, is dat wat iemand dóet er zwaarder telt dan wat iemand is. De zogenaamde Amerikaanse oppervakkigheid maakt culturele verschillen, pluriformiteit mogelijk, is sociale pasmunt. Europeanen miskennen die functie ervan altijd weer, vinden de milde Amerikaanse omgangsvormen onecht, getuigend van gebrek aan diepgang: Have a nice day. Hoepel toch op! We willen te veel van elkaar, van de nieuwkomer. Dialoog, begrip, vriendschap, de intimiteit der Gemeinschaft met wildvreemden. Het is eigenlijk tiranniek. Europa doet er daarom goed aan ook de deugd van de ‘oppervakkigheid’ te omarmen, de voorspelbare conventies van de Gesellschaft. Dat wordt nog een hele onderneming. Want Europa, Nederland in het bijzonder, is de afgelopen decennia precies de andere kant uit gemarcheerd. De ‘jaren zestig’, die nageboorte van de Romantiek, hebben de publieke ruimte indringend geprivatiseerd. Het werd een podium voor zelfexpressie, het uitventen van onze rondborstige ‘authenticiteit’ en het uitleven van een dwangmatig non-conformisme. De straat is verre van neutraal terrein, geschikt voor alle burgers, oud of nieuw, ongeacht hun particuliere voorkeuren. Grotestadscentra, traditioneel de belangrijkste common ground, zijn in niet geringe mate gekoloniseerd door de allerbrutaalste kooplieden - in drugs, porno | |
[pagina 293]
| |
en prostitutie - en de even authentieke als alcoholische feestvreugde van vrijgevochten massa's bohemiens. Zelfs als er weinig aan de veiligheid schort, zijn het voor veel burgers no-go areas. Zulks is strijdig met een goede afbakening van publieke en private sfeer. Publieke ruimten moeten neutraal zijn, zodat iedereen er tot zijn recht kan komen. Een roll-back is noodzakelijk. Maar zelfs als dit allemaal gebeurt en Nederland volgens de Huntington-doctrine sociale afspraken gaat hanteren die de ‘botsing van essenties’ helpen dempen, blijven aanslagen van radicale moslims goed mogelijk. Die komen niet voort uit zwakke integratie, hebben überhaupt niet met Nederland te maken. Zoals Hafid Bouazza op 14 november 2004 in nrc Handelsblad schreef: ‘Het is een gotspe te denken dat Nederland, of Ayaan Hirsi Ali, of Theo van Gogh verantwoordelijk is voor de radicalisering van de islam. Het is niet de schuld van vruchtbare grond dat hij onkruid voorbrengt.’ |
|