Republiek van vrije burgers
(2008)–H.J. Schoo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Nederland is volGa naar voetnoot*Nederland is vol. Zo, dat staat. Het mag niet van de scherpslijpers in vreemdelingenaangelegenheden, maar het hoge woord moet er maar weer eens uit. Niet als provocatie, wel omdat het al met al het belangrijkste argument tegen voortgaande immigratie is. Nederland is subjectief vol, omdat de meeste Nederlanders dat vinden, objectief omdat we geen idee meer hebben hoe al onze ruimteverslindende eisen en verlangens te verwezenlijken. Zoals Piet de Rooy onlangs in de Volkskrant schreef: ‘De gasboring in de Waddenzee, de uitbreiding van Schiphol en de modernisering van het spoorwegstelsel zijn allemaal kwesties die voortvloeien uit het feit dat Nederland overbevolkt is (een term die trouwens geheel in onbruik is geraakt).’ In Nederland vind je geen uitgestrekt platteland. Na een stad komt weer een stad, geflankeerd door Vinexlocaties: in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (1993) voor woningbouw aangewezen plekken, vooral in de Randstad. Waarom ze nodig zijn, de honderdduizenden Vinexhuizen? Omdat wie tot enige welstand komen zich een huis met tuin wensen. Maar vooral omdat, anders dan in Duitsland en België, de bevolking sterk is blijven groeien. Immigratie is de belangrijkste bron van bevolkingsgroei. | |
[pagina 99]
| |
Nederland Immigratieland. Sommige politici, zoals minister Van Boxtel (D66) van Grotesteden- en Integratiebeleid, vinden dit een nobel streven, door hem dan ook per nota afgekondigd. Een zinloos gebaar, want Nederland is al vele jaren een immigratieland. Niet omdat het electoraat daartoe besloot, maar omdat in de jaren zestig ‘gastarbeiders’ hiernaartoe kwamen. Begin jaren zeventig kregen zij recht op gezinshereniging en -vorming. De ketenmigratie die hiervan het gevolg was, gaat tot in onze dagen door. Ook de eu heeft tot immigratie (en emigratie) geleid. De nieuwste groeibevorderaar is asielimmigratie. Illegale immigratie blijft dan nog buiten beschouwing. Zo is de bevolking blijven groeien, ook nadat de onstuimige ‘inheemse’ groei in de loop van de jaren zeventig en tachtig langzaam tot bedaren kwam. Van tien miljoen in 1945 naar zestien miljoen in 2000. Elke tien jaar een miljoen erbij, 100 duizend per jaar. Van 1990 tot 2000 kwam meer dan de helft van de groei (600 duizend) voor rekening van, om met de demograaf te spreken, ‘niet-westerse allochtonen’. Westerse allochtonen staan voor 160 duizend immigranten. De autochtone bevolking groeide het laatste decennium ‘slechts’ met 250 duizend zielen. Het allochtone aandeel in de groei tendeert intussen naar 100 procent, het leeuwendeel komt op conto van asielimmigranten. De komende decennia voeren gezinshereniging en -vorming naar verwachting honderdduizenden Afghanen en Irakezen naar Nederland. Net als Turken en Marokkanen hebben zij nu bruggenhoofden in Nederland. De wetten en regels doen de rest. Dus blijven we bouwen en ruimte verslinden. Elk decennium tien Zwolles erbij, of eenmaal Rotterdam plus Den Haag. In de Randstad wordt kwantitatief nog voornamelijk voor immigranten gebouwd. Direct of indirect, door | |
[pagina 100]
| |
doorstroming, zijn de Vinexwijken grotendeels nodig om immigranten te huisvesten. De in de steden vrijkomende huizen worden immers meteen door nieuwkomers betrokken. Eigenlijk kunnen de steden niet zonder nieuwkomers. Tenzij ze overgaan tot een huisvestingspolitiek die hun burgers in de stad houdt. De steden eten van twee walletjes. Ze eisen Vinexlocaties om welstandige stedelingen woonkwaliteit te bieden, en zij nemen gretig nieuwkomers op om het vacuüm in hun verpauperende kerngebieden te vullen. Het haasjeover richting Vinexwijken en verder, komt neer op organized white flight. De welvarendste bewoners van oudere stadswijken nemen de gelegenheid te baat om weg te komen uit wijken die meer en meer door immigranten bewoond worden. De jeugd in Amsterdam is nu voor driekwart allochtoon. Amsterdam en Rotterdam tellen verhoudingsgewijs meer immigranten dan een klassieke immigrantenstad als New York in een traditioneel immigratieland als Amerika. Traditionele immigratielanden hadden of hebben zo hun redenen om hun bevolkingen via gerichte import toe te laten nemen. Het ging dan om hele en halve continenten - de Verenigde Staten, Australië, Canada, Brazilië - waar de oorspronkelijke bevolking eerst verdreven of gedecimeerd was. Daarbij betrof het expanderende economieën die schreeuwden om laaggeschoolde arbeid voor landbouw en industrie of speciale vaardigheden. Scholingsverschillen tussen gevestigden en nieuwkomers waren gering en inkomensachterstanden werden snel overbrugd. De kenniseconomie moest nog uitgevonden worden. Het is zonneklaar dat Nederland geen klassiek immigratieland is. Het werd het tegen wil en dank. Wie nu immigratie bepleit, bijvoorbeeld om in - tijdelij- | |
[pagina 101]
| |
ke - arbeidstekorten te voorzien, zou moeten verdisconteren dat de gerichte arbeidsmigratie in de jaren zestig slechts korte tijd de arbeidsmarktproblemen van zieltogende industrieën verhielp. Al snel werden de gastarbeiders en hun nagekomen betrekkingen een schip van bijleggen. Een pleidooi voor immigratie is des te merkwaardiger, omdat iets wordt bepleit wat er al is. Het is als een pleidooi voor regen en wind. Ook negeert het dat de aanwezige immigranten de arbeidsmarkt in doorsnee weinig te bieden hebben. Zelfs in deze jaren van hoogconjunctuur gaan miljarden naar werkgelegenheidsprogramma's voor deze doelgroep, in de regel onvoldoende gekwalificeerd voor de veeleisende kenniseconomie. De ‘stille reserve’, de meer dan een miljoen volwassenen die een uitkering ontvangen, telt onevenredig veel allochtonen. Hun kinderen beginnen met onoverbrugbare achterstanden aan het onderwijs, dus hebben zij het ook weer moeilijk op de arbeidsmarkt. Afgaand op alle verheven woorden zou je het niet zeggen, maar Nederland is een notoir onsuccesvol immigratieland. Het kostbare beleid om onderwijsachterstanden in te lopen, sorteert al jaren geen effect. Het valt te hopen, meer ook niet, dat het beter gaat met de miljarden die onder de noemer Grotestedenbeleid naar programma's voor immigranten gaan. De overheid kijkt bij dit al raar naar immigranten. Zij worden geproblematiseerd en tot object van zorg gemaakt, maar heten ook steevast een verrijking voor de samenleving. Houdt het massaal verlenen van asiel, begin jaren negentig usance geworden, volksverbetering en cultuurverrijking in? Het wordt beweerd. Evenals dat asielzoekers nodig zijn om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Maar zulke motieven kunnen niet bepalend zijn voor het | |
[pagina 102]
| |
asielbeleid. Dat hoort er slechts te zijn om vervolgden in doodsnood te redden. Voor sommige voorstanders van een ‘ruimhartig asielbeleid’ zijn asielzoekers vluchtelingen, voor anderen zijn het gewone immigranten die wij ertoe dwingen de ‘asielleugen’ te bezigen. Dus, kruis of munt, er zij een genereus asielbeleid. Er wordt te veel met immigratie en asiel verbonden. Dat Nederland een ereschuld heeft in te lossen bijvoorbeeld, gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De gelovigsten vinden dat beginselen van antiracisme en nondiscriminatie het immigratiebeleid moeten bepalen. Gij zult niemand weren, niemand is illegaal. Voor Economist-liberalen is immigratie weer het logische pendant van vrijhandel en vrij kapitaalverkeer. ‘Klassieke’ immigratie diende de behoeften en belangen van het ontvangende land. Maar waartoe heeft Nederland immigranten? We kennen ketenmigratie omdat Nederland zich tot gezinshereniging en -vorming heeft verplicht. Maar waarom gelden die plichten niet in dezelfde mate voor andere landen? Heeft Nederland soms immigranten omdat de grenzen niet te bewaken zijn? Of moet immigratie van Nederland een fijn multicultureel en multi-etnisch land maken? Het ene moment is immigratie een wilsdaad van de politiek, dan een historische onontkoombaarheid. Noodzaak, wil en wens, onmacht, plicht, wet en regel, alles loopt in debat en beleid onontwarbaar door elkaar. Net als humanitaire, economische, demografische, culturele en genetische (!) motieven. Dat opgevoerde redenen elkaar vaak uitsluiten, lijkt weinigen te deren. Nederland heeft baat bij het ophelderen van dit troebele debat. De vraag moet zijn: waarom voortgaande immigratie naar een land dat schade ondervindt van bevolkings- | |
[pagina 103]
| |
groei? Wat is noodzaak, wat de beleidsruimte? Waarom ‘zetten’, zoals dat heet, Nederlandse politici, gesteund door volgzame wetenschappers, beleid op van alles en nog wat, behalve op de groei van de bevolking? Politiek en beleid mogen zich slechts met de gevolgen bemoeien. Waarom? Het zijn vragen waar heldere antwoorden op gegeven moeten worden. Of is immigratie een ‘cultureel’ onderwerp geworden, een kwestie van stijl en zelfexpressie, een middel om ‘goed’ en ‘slecht’ te markeren, niet vatbaar voor rationeel debat? Het onheil dat zich voltrekt bestaat niet uit de komst van mensen met een andere huidskleur of cultuur. Ras, op zichzelf al een onhelder begrip, is niet de kwestie. Cultuur evenmin. In het immigratiedebat dient ‘cultuur’ vaak als codewoord voor ‘islam’. Dat geloof geldt als een probleem, als ‘achterlijk’. Maar vrouwvijandigheid, xenofobie en homofobie zijn geen specialiteiten van de islam. Het zijn ondeugden waar christendom en westerse samenlevingen eeuwenlang mee behept waren en vaak nog zijn. Immigratie - de cultuurschokjes, de persoonlijke en sociale ontregeling die ermee gepaard gaan - is voor immigranten noch ‘ontvangende’ samenleving per se een gelukkige ervaring. Immigratie betekent culturele wrijving, ongemak over normen en waarden, mentale tweestrijd, onbegrip tussen generaties, verhoogd risico op sociale ongelukken. De ervaring van eeuwen leert dat er drie generaties overheen gaan eer de plooien zijn gladgestreken en nieuwkomers ingeburgerd. Wie immigreert betaalt een prijs, wie immigranten opneemt ook. Klassieke immigratielanden en immigranten wisten waarom ze die prijs betaalden: zij investeerden in hun toekomst. Landen zeurden daar niet over, landverhuizers evenmin. Over de aanwezige - legale - immigranten | |
[pagina 104]
| |
moet Nederland ook niet zeuren. Maar, daar gaat het om, waarom moet Nederland immigranten blijven opnemen en daar een steeds hogere prijs voor betalen? Waarom voortgaande, zelfs steeds massalere immigratie, feitelijk zonder doel? Uiteindelijk gaat het om aantallen. Hoe kan het ook anders in een klein land met grote beperkingen. |