pele alledaagse conventies waarmee we gedrag onderling afstemmen, de smeerolie van de sociale omgang, blijken in het verkeer met ‘anderen’ nutteloos en moeten opnieuw worden verworven. Waarover je wel of niet praat, met wie, hoe en waar, wat er onder omstandigheden van je verwacht wordt, de omgang tussen de seksen, tussen jong en oud, tussen gelijken, met hiërarchie.
Kenmerkend voor het immigrantenbestaan is dat vanzelfsprekendheden wegvallen. Weinig gaat vanzelf, ‘spontaan’, veel vergt deliberatie of roept ongemak op. Er bestaat zoiets als de ‘antropologische afstand’. Hoe dicht opeen staan mensen als ze met elkaar praten? Raken ze elkaar aan? Hoe luid spreek je? Het hangt altijd af van de situatie en om wie het gaat: vreemden, kennissen, vrienden, familie? Maar van samenleving tot samenleving, ook binnen Europa, doen zich grote of kleine, ontregelende verschillen voor.
Wat opvalt in het ‘integratiedebat’ dat de afgelopen jaren zo hevig heeft gewoed, is het geringe besef van hoe belastend immigratie wel niet is. Er wordt gedaan of beleid een beslissende factor in het integratieproces is, of dat integratie vooral een kwestie is van willen en inzet. Voor de ‘interculturele’ lastendruk, met name bij de eerste generatie, bestaat maar weinig aandacht. We zijn of houden ons blind voor de troost van het vertrouwde, ergeren ons aan de voorkeur voor de eigen taal, begrijpen de gehechtheid aan het land van oorsprong slecht.
Maar dat alles is nauwelijks een kwestie van keuze, eerder een soort psychologische noodzaak. Alleen de eigen taal loopt via het ruggenmerg en vergt geen permanente inspanning, alleen sociale contacten binnen de eigen groep zijn ontspannen. Wie deelt in de emigratie-ervaring, mensen dus die metterdaad verkasten, naar het verre Australië bijvoorbeeld, aarzelen daarom wél bij de vraag over hun Nederlanderschap. Het is iets wat zij niet makkelijk prijsgeven. Ongeacht hun emigratiemotieven of de band met het nieuwe vaderland: je nationaliteit opgeven gaat gevoelsmatig erg ver - te ver. De kinderen zijn één ding, maar jijzelf? Uiteindelijk ben je Nederlander.
Het is een interessante kwestie hoe dit komt. Mijn veronderstelling is dat het onderschatten van de moeilijkheidsgraad van