Gestoorde stoelgang en zijne behandeling met electriciteit, massage en water
(1888)–Jac. Schoondermark– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |||||||||
[Gestoorde stoelgang en zijne behandeling]Onder gewone omstandigheden heeft bij den gezonden mensch binnen de 24 uren 1 tot 2 maal stoelgang plaats. Afwijkingen in dit aantal en ook in zijne quantiteit komen evenwel dikwerf voor, zonder dat wij nog eene bepaalde ziekte als oorzaak daarvoor kunnen aannemen; sommige menschen zelfs hebben bij volkomen welzijn, ook slechts alle 2, 3 of 4 dagen stoelgang. Als wij hier van den tragen stoelgang spreken, dan zijn daarbij die gevallen uitgesloten, welke slechts voorbijgaande bij verschillende ziekten optreden of slechts een gevolg zijn van vernauwingen of afsluitingen van den darm; wij hebben hier meer in het bizonder dien vorm van tragen stoelgang op het oog, die als zelfstandig chronisch lijden optreedt, met symptomen, die meestal door de obstipatie als zoodanig weder veroorzaakt worden. Zijne wezenlijke oorzaak ligt in de atonie (verslapping) van de darmmusculatuur, in de traagheid of sterke vermindering der darmperistaltiek, die zeer dikwerf gepaard gaat met eene verzwakking van de buikpers.Ga naar voetnoot1) Onder de peristaltiek van den darm | |||||||||
[pagina 6]
| |||||||||
verstaat men, zooals bekend is, bepaalde wormvormige bewegingen, die den darminhoud voortschuiven; deze bewegingen geschieden op normale wijze van boven naar beneden en alleen bij hindernissen in de passage in den darm komen tegengestelde, naar de maag verloopende bewegingen tot stand, zoodat daardoor zelfs drekstof braken kan volgen. Het krachtigst is de peristaltische beweging in den dunnen darm, minder hevig is zij in den dikken darm. Bij een dunnen buikwand kan men de peristaltische bewegingen doorvoelen, ja zelfs zien. De verhooging der darmperistaltiek geschiedt op twee wijzen: 1o. door de zenuwgangliën, die in de overlangsche en de ringvormige spierlaag van de darmbuis gelegen zijn (plexus myentericus); 2o. door den nervus vagus, die weder op dubbele wijze zijne werking vertoont, daar hij de gangliën van den dunnen darm rechtstreeks prikkelt, en hij sterke maagcontractiën verwekt, die den darm mede in beweging brengen. Eene andere zenuw, de splanchnicus, werkt den nervus vagus tegen: hare prikkeling verzwakt de peristaltiek tot op volkomen stilstand. Nothnagel (Beiträge zur Physiologie und Pathologie des Darmes, 1884) heeft evenals de Groninger hoogleeraar van Braam Houckgrest (Pflüger's Archiv für Physiologie, IV. Band), interessante proeven omtrent darmbewegingen gedaan, die voor de pathologie even gewichtig zijn als voor de therapie. Wij moeten ons hier beperken tot slechts enkele mededeelingen daarover. De bewegingen, welke men bij de dunne darmen ziet optreden, kan men tot twee groepen terug brengen: 1o. schrijden zij werkelijk voorwaarts, voeren den inhoud | |||||||||
[pagina 7]
| |||||||||
verder naar beneden; 2o. ziet men zeer dikwerf zwakke slingerbewegingen, afkomstig van contractiën der overlangsche vezelen, en ook zwakke contractiën van de circulaire laag, zonder dat de darminhoud daarbij voortgedreven wordt. Let men in het laatste geval op den naar onder gerichten top van de drekstofzuil, dan kan men met zekerheid hare onbewegelijkheid ten opzichte van den darm constateeren, niettegenstaande de genoemde bewegingen gedurende 5, 10, 15 minuten aangehouden hadden. Door haar wordt hoogst waarschijnlijk eene innige vermenging van den darminhoud met de spijsverteringsvochten verkregen en anderzijds, de aanraking van steeds nieuwe deelen van den inhoud met de slijmvliesoppervlakte voor de resorptie. Nothnagel heeft zich er onmiddellijk van kunnen overtuigen, dat de peristaltische golf in het duodenum zelf ontstaat en wel door het intreden van de verteringsvochten, in het bizonder van de gal. Zijne onderzoekingen hebben er hem toegebracht, aan te nemen, dat de darmperistaltiek niet, gelijk Engelmann en Mayer beweren, terugtebrengen zijn ‘tot eene bloote van spiereel tot spiercel zich voortplantende prikkeling zonder het tusschentreden van nerveuze invloeden.’ Men is wel gerechtigd tot het besluit, dat bij het tot stand komen der peristaltiek ook in normalen toestand, zenuwinvloeden werkzaam zijn. Aan deze mededeelingen over de peristaltiek willen wij nog eenige woorden toevoegen, hoe men zich het mechanisme van de endeldarmontlasting physiologisch voor te stellen heeft. Erb zegt in zijn bekend werk over ruggemergsziekten: ‘de in den endeldarm ingetreden darminhond | |||||||||
[pagina 8]
| |||||||||
verwekt reflectorisch de peristaltiek van den endeldarm het centrum van deze reflex ligt in het lendegedeelte van het ruggemerg. Het aandringen van den inhoud tegen den uitgang roept wel het meest langs den reflectorischen weg den tonus van den sphincter te voorschijn, die in de eerste plaats de ontlasting verhindert. Gelijktijdig wordt door de sensibele zenuwen het bewustzijn, de nadering van de ontlasting medegedeeld en nu kan door den invloed van den wil, de contractie van den sphincter versterkt en de ontlasting eenigen tijd verhinderd worden. Wordt de reflectorisch verwekte contractie sterker of wordt de sphincter willekeurig verslapt, dan begint de ontlasting. Zij wordt ondersteund door de werking van de buikpers, die òf willekeurig, òf bij sterke prikkeling van het endeldarmslijmvlies (tenesmus) ook rechtstreeks reflectorisch in werking wordt gebracht. Het doortreden der drekstoffen door den aars doet de reflectorische rhythmische contractiën van den sphincter ontstaan, die Goltz (Pflüger's Archiv 1873), beschreven heeft en welker reflexcentrum eveneens in het lendemerg gezocht moet worden. Deze contractiën sluiten dan den endeldarm weder af.’ Op dergelijke wijze geschiedt b.v. ook de ontlasting van de pisblaas. Na deze kleine uitweiding komen wij op de atonie van de darmmusculatuur terug. Dikwerf is eene oorzaak voldoende haar te doen ontstaan, hoewel gewoonlijk meerdere te zamen werken, zonder dat het dikwerf mogelijk is, de eene of de andere als meer in het bizonder de aanleidende daarvoor aan te wijzen. | |||||||||
[pagina 9]
| |||||||||
Het veel nuttigen van moeilijk verteerbare voedingsstoffen, vermeerderde uitscheiding van water, verschillende middelen uit de reeks van onze medicamenten, geringe toevoer van verteringsvochten, vooral van gal, die, zooals bekend is, de peristaltiek krachtig verhoogt, innervatiestoornissen bij ruggemergsaandoeningen, evenals psychisch-nerveuze toestanden (melancholie, hypochondrie en hysterie), gemis van lichamelijke beweging, ziekten van de darmmuseulatuur en eindelijk de chronische darmcatarrh zijn de wezenlijke oorzaken van de chronische obstipatie. De genuttigde voedingsmiddelen oefenen naar hunne quantiteit en qualiteit een' zekeren prikkel op het slijmvlies van den darm uit; de vertering verloopt sneller en zoo wordt de darmmusculatuur door zenuwprikkeling tot peristaltiek opgewekt. Eene zekere afwisseling in de voedingsmiddelen is daarbij evenwel noodig; bovendien moeten zij licht verteerbaar zijn, omdat zij anders als compacte massa's den darm geheel opvullen en moeilijk voortbewogen worden. Zoo ook moet het voedsel niet te droog zijn; bepaalde hoeveelheden vloeistof vergemakkelijken de vertering en de voortbeweging in den darm. Hierbij kunnen wij tevens nog opmerken, dat zeer dikwerf tengevolge van sterk waterverlies langs de huid, de longen of de nieren, hardnekkige verstoppingen ontstaan, gelijk men die vooral ook bij zweetkuren, acuut rheumatisme en phthisis, en bij diabetes waarnemen kan. Van de geneesmiddelen, die op in het oog loopende wijze de obstipatie bevorderen, moeten wij twee groepen onderscheiden: de eene verlamt rechtstreeks de motiliteit van den | |||||||||
[pagina 10]
| |||||||||
darm (opium, morphine), die der andere groep beperken de secretie van het darmslijmvlies en adstringeeren de vaten en het slijmvlies zelf (tannine, aluin, plantaardige adstringentia, lood, bismuth, nitras argenti). Geringe toevoer van gal in den darm vermindert eveneens de peristaltiek. Patiënten met icterus, bij wie de galafvloeiïng in den darm gestremd is, lijden steeds aan obstipatie. Verder ziet men bij dieren met galfistels, bij welken dus de gal kunstmatig naar buiten wordt afgeleid, vermindering, tot aan algeheelen stilstand van de darmbeweging. Het op de peristaltiek inwerkende bestanddeel van de gal schijnt het galzuur te zijn, want galzure zouten verwekken, inwendig toegediend, diarrhée en braking. Ook is de hoeveelheid van de in den darm normaal afloopende gal zeer belangrijk; physiologische onderzoekingen hebben doen zien, dat voor 1 kg. mensch, 14 gr. gal per dag kan berekend worden, zoodat reeds door een zoo groot gemis van vloeistof in den darm een gewichtig agens voor de peristaltiek wegvalt. Maar ook door meer verwijderde oorzaken kan de darmperistaltiek geschaad worden. Stoornissen in hersenen en ruggemerg hebben niet zelden een hoogen graad van obstipatie ten gevolge en vooral komt de obstipatie bij ruggemergsziekten, zeer dikwerf in behandeling. Psychische toestanden als: hypochondrie, melancholie en hysterie gaan bijna altijd gepaard met tragen stoelgang en vooral kan men zich de hypochondrie niet goed zonder dien toestand, evenals in het algemeen, zonder ernstige buikstoornissen, denken. Of de hypochondrie opgevat moet worden als | |||||||||
[pagina 11]
| |||||||||
een primairen toestand met secundaire verstopping, of omgekeerd, de obstipatie eene hypochondrie ten gevolge heeft, is het onderwerp van veel twistgeschrijf geworden. Wunderlich (Handbuch der Pathologie und Therapie), noemt de hypochondrie ‘eine Form der psychischen Irritation ohne nothwendigen Fortentwicklungs- und Ablaufsprocess’ - Romberg (Nervenkrankheiten) ziet in haar ‘die Hineinbildung des Geistes in eine der Norm des Individuums nicht entsprechende Leiblichkeit,’ en hij is ‘weinig geneigd stoornissen in de digestieorganen als verwijderd moment voor het ontstaan der hypochondrie te loochenen, hoewel zij dikwerf genoeg slechts ondersteld worden, alleen die stoornissen zijn niet de hypochondrie.’ Zeer zeker kunnen voor het aannemen van beide vormen de noodige gronden aangevoerd worden, doch in de meeste gevallen moeten wij wel de abnormale werking der buikorganen als de oorzaak van de hypochondrie beschouwen. Nog een anderen toestand, die eveneens zeer dikwijls met obstipatie gepaard gaat, moeten wij hier ter sprake brengen, wij bedoelen de algemeene zenuwverzwakking, de neurasthenie (cerebralis en spinalis), die juist in onzen tijd zoo algemeen verbreide ziekte. Hierbij wisselen verstopping en diarrhée zeer dikwerf met elkander af, blijkbaar naarmate de neurasthenielijder zich in den toestand van excitatie of depressie bevindt. Trousseau beschrijft in zijn ‘Clinique médicale’ eene nerveuze diarrhée, die zonder het bestaan van een darmcatarrh, door angst en schrik verwekt wordt. De darmperistaltiek wordt onder nerveuze invloeden krachtig opgewekt. Borel (Le nervo- | |||||||||
[pagina 12]
| |||||||||
sisme) zegt: ‘Le ventre est le siège de coliques frequentes, de borborygmes, de ballonement gazeux, de constipation, alternant avec la diarrhée, tandisque dans le nervosisme aigu s'observe généralement une constipation opiniâtre.’ Op dezelfde wijze spreekt ook Beard in zijn bekend werk over zenuwverzwakking. Lijders aan neurasthenie, zegt hij, klagen dikwerf over flatulentie, onaangename geluiden in den darm en over misselijkheid en diarrhée. Evenals de alteratie van het zenuwstelsel op verschillende wijze aanleiding kan geven tot traagheid van den stoelgang, zoo geschiedt dit ook door gemis van lichamelijke beweging. Volgens Leichtenstern schijnen de daarbij plaats grijpende meer frequente respiratie, de verhoogde werking van middelrif en buikspieren op dezelfde wijze als de massage van den buik te werken, eene procedure, die reeds in de oudheid als stoelgangbevorderend bekend was. Wellicht, dat ook de met de lichamelijke werking intredende verandering van de bloedverdeeling van invloed is, omdat elke wisseling in het bloedgehalte van den darm, de peristaltiek schijnt te doen toenemen. (Schiff, Donders). De zittende levenswijze, die tevens zeer dikwerf verbonden is met het gemis van versche zuurstofhoudende lucht, werkt in dit opzicht zeer schadelijk in, de spijsverteringsorganen zijn bij gelijktijdig ondoelmatige houding, tot op een gering minimum in de buikholte bijeengedrongen, de circulatie geraakt in stuwing en eene reeks van stoornissen volgt, waarop wij later kort zullen terugkomen. Kamergeleerden, de koopman, beambten, de rustig arbeidende ouvrier en dergelijken vergeten gedurende hun werk, | |||||||||
[pagina 13]
| |||||||||
aan den stoelaandrang gevolg te geven, ja onderdrukken dien veeleer uren achtereen, en nu ontwikkelt zich ten gevolge van de sterke uitzetting van den darm evenals van de buikmusculatuur eene verslapping (atonie) dier deelen, die in vereeniging met de uitgeputte buikzenuwen, leiden moet tot den ernstigsten vorm van traagheid van den stoelgang. Tengevoolge van zware ziekten en vooral van die van den buik, ontwikkelt zich zeer dikwerf hardnekkige verstopping, bij peritonitis, morbus Brightii, typhus, typhlitis en perityphlitis. Hühnerfauth behandelde een lijder aan obstipatie, welke deze na eene zware pokziekte overgehouden had, een geval, dat echter wel tot de groote zeldzaamheden mag gerekend worden. Verder kan de oorzaak in de ziekte van de darmmusculatuur zelve gelegen zijn, in eene gebrekkige voeding, degeneratie, atrophie en functiezwakte, vooral ten gevolge van algemeene cachexiën. Nothnagel verdedigt het bestaan van eene zelfstandige primaire atrophie van de musculatuur van den dikken darm, ‘die individuen met overigens krachtige lichaamsmusculatuur, op overstelpende wijze kan treffen.’ Nog moeten wij er hier op wijzen, dat als toevallige oorzaak van de obstipatie, vooral verhoudingen met betrekking tot lengte en ligging van den dikken darm zich kunnen voordoen. Eindelijk nog een woord over den chronischen darmcatarrh. Leichtenstern zoekt de oorzaak van de traagheid in den stoelgang, voor het grootste gedeelte in den dunnen darm, omdat bij hart- en leverlijders met chronischen darmcatarrh reeds in het onderste gedeelte van den dunnen | |||||||||
[pagina 14]
| |||||||||
darm sterk ingedikte massa's gevonden zijn. Daarentegen beweert Nothnagel, dat hij bij overwegend aandeel van den dunnen darm naast dat van den dikken darm, diarrhée heeft gezien. Volgens hem is de traagheid in den stoelgang het eigenlijke en eenig wezenlijke bij den eenvoudigen chronischen catarrh van den dikken darm. De waarheid ligt wellicht in het midden. De met den chronischen catarrh samengaande verandering in de circulatie en innervatie van den dikken darm zal zeker niet tot dezen alleen beperkt blijven, daardoor wordt de functie van den dunnen darm gelijktijdig wezenlijk benadeeld, hoewel anatomische veranderingen van het slijmvlies van den dunnen darm niet aan te toonen zijn. Het slijmvlies van den dikken darm is in den toestand van chronische ontsteking, gezwollen en hypertrophisch, de darmspier verslapt, hare elasticiteit is verminderd. In deze atonie van de musculatuur ten gevolge van de voedingsstoornissen ligt zeker een wezenlijke factor voor de vermindering der peristaltiek; teruggaande op de groote beteekenis van de zenuwgangliën in de spierlaag van den darm, moeten wij opmerken, dat door de slechte voeding tevens de prikkel van den kant van dit nerveuze apparaat sterk verminderd wordt. Zekerlijk kan op zulk een stadium van verslapping weder een toestand van meerdere opwekking volgen, welke de peristaltiek verhoogt en bij voldoende sterkte ook stoelgang teweeg brengt. Niet altijd juist heeft de chronische catarrh van den dikken darm uitsluitend obstipatie ten gevolge. Volgens de opgaven van Nothnagel | |||||||||
[pagina 15]
| |||||||||
verhouden de stoelontlastingen bij chronischen idiopathischen catarrh zich als volgt:
Behalve van den boven besproken primairen chronischen cataarh willen wij hier nog ter loops gewagen van dien, welke optreedt als gevolg van de bij hart-, long- en leverziekten voorkomende veneuze stuwingen. Slijmvlies en spieren van den darm zijn daarbij ook wezenlijk veranderd, vooral is de sereus doordrenkte en gezwollen spier moeilijk prikkelbaar. Ook de prikkelbaarheid der zenuwgangliën is vooral door den onvoldoenden toevoer van zuurstof belangrijk verminderd. De bloedovervulling van de buikorganen, de zoogenaamde abdominaalplethora, vindt hare oorzaak evenwel niet alleen in de verzwakte hart- en longwerking; als de algemeene lichaamsbewegingen beperkt worden, dan lijdt daaronder tevens de energie der organische spieren van den spijsverteringstractus, gelijk Muller dit op de volgende wijze zegt: ‘hoe meer wij de spierbeweging verzuimen, des te | |||||||||
[pagina 16]
| |||||||||
lichter treedt een toestand van torpiditeit in den tractus intestinalis in en het is iedereen bekend, hoe gunstig de spierbewegingen van het animale stelsel op de regelmatigheid der bewegingen van het darmkanaal en de regelmatigheid van de excretiën inwerken.’ De aambeien (haemorrhoïden) met hare onaangename gevolgen, die zich soms eerst na de obstipatie ontwikkelen, ontstaan omgekeerd, ook zeer dikwerf gelijktijdig met den chronischen catarrh van den dikken darm, die aan de obstipatie voorafgaat, en kunnen reeds om hare pijnlijkheid bij den stoelgang voor dezen een mechanische hindernis zijn.
Uit de geschetste verschillende oorzaken van de habitueele traagheid van den stoelgang kan men afleiden, hoe talrijk en wisselend hare verschijnselen moeten zijn. De voedingsmiddelen verwijlen bij verminderde peristaltiek en verzwakte verteringswerkzaamheid van den darm, langeren tijd in dezen, terwijl de maag ook meestal reeds lang niet meer met de vroegere energie pleegt te verteren; daaruit volgen een onaangenaam oprispen, pyrosis, braakneiging; abnorme hoeveelheden gas worden ontwikkeld, de buik is trommelachtig gespannen, borborygmen kwellen den lijder dag en nacht, een onaangenaam gevoel van volheid en pijnlijke drukking verlaat hem bijna niet. De voeding van den patiënt lijdt ten gevolge van deze zware spijsverteringsstoornissen in hooge mate. Hij is òf vermagerd, vooral ook als hevige en lang aanhoudende | |||||||||
[pagina 17]
| |||||||||
haemorrhoidaalbloedingen voorafgegaan zijn - de ‘abdominale habitus’ der oude artsen, - òf de patiënt kan altijd nog een zeker embonpoint vertoonen, aan vetlijvigheid lijden, doch zijn volharding en weerstandsvermogen zijn zeer verzwakt, zenuwen en spieren zijn verslapt en alleen krachtige impulsen wekken den vroegeren levenslustige weder op tot lichamelijke en geestelijke werkzaamheid. Noch verschrikkelijker echter wordt de toestand, als de buikstoornissen samengaan met de merkwaardige en talrijke stoornissen in verwijderde organen. Deze van den buik gereflecteerde verschijnselen hebben eene lichamelijke en eene psychische natuur; de arme lijders klagen over zwaarte, gevoeligheid en pijnen in het hoofd, duizeligheid, oorsuisen, alteratiën in den smaak en den reuk, gezichtsstoornissen, moeilijke ademhaling, kwellende hartkloppingen, hyperaesthesie en anaesthesie over het geheele lichaam, koude voeten en hebben het gevoel van algemeene zwakte. Daarmede is evenwel het aantal stoornissen nog niet uitgeput, want meestal lijden zij nog aan eene psychische stoornis, de hypochondrie. Wij kunnen hier geen meer juist treffend beeld van deze voor den lijder evenals voor den geneeskundige kwellende ziekte geven. Den lezer, die meer begeert, verwijzen wij naar Jolly's mededeelingen over dit onderwerp (in v. Ziemssen's Handbuch der speciellen Pathologie und Therapie), want Jolly heeft de hypochondrie en de naverwante hysterie meesterterlijk beschreven. De kwalen van den hypochondrist zijn legio; wat hij van kwalen en ziekten hoort, meent hij zelf te hebben, | |||||||||
[pagina 18]
| |||||||||
alle leed treft hem, angstig luistert hij naar elk verhaal over ziekten; hij wekt ons medelijden op, want heeft hij ook na veel moeite den meest ervaren en zorgzamen geneesheer gevonden, die hem verlichting van zijn lijden zal aanbrengen, aanstonds doemt een nieuwe onheilaanbrengende ster voor hèm op. De zorg voor zijn eigen ‘ik’ verteert den hypochondrist; de ernstige psychische stoornissen, die hem bedreigen, worden niet geteld; den buik, tong, de punt van den neus, het tandvleesch, het bloed van het oogbindvlies, pols en hartslag worden de zorgvuldigste opmerkzaamheid gewijd, de urine wordt gemeten, op hare specifiek gewicht onderzocht, op reactie, eiwit en suiker, beproefd en over dit alles wordt een dagboek gehouden met eene nauwgezetheid, een beter doel ten volle waardig. De meeste opmerkzaamheid evenwel wijdt hij aan de contrôle van zijn' stoelgang; ‘het verkrijgen van stoelgang wordt hem tot levenstaak, alle dejectiën worden met de meeste zorgvuldigheid onderzocht en met een walgelijk cynisme tot het lievelingsonderwerp van zijne dagelijksche gesprekken gemaakt.’ (Jolly l.c.). Hoe verschrikkelijk nu ook dit lijden moge zijn, de therapie staat daar tegenover toch niet machteloos, en juist door de hierna te beschrijven gecombineerde behandeling zal de hypochondrist, voor wien, volgens zijne meening, geen geneeskundige ter wereld genoeg kan doen, zich gelukkig achten, iemand gevonden te hebben, die ‘eindelijk zijn' toestand begrijpt en hem gezond zal maken.’ Ieder geneeskundige zal begrijpen, wat wij hiermede willen zeggen; de hypochondrist is met de psychische behandeling | |||||||||
[pagina 19]
| |||||||||
alleen niet tevreden, hij verlangt, dat de arts ook iets zichtbaars voor hem doet. En daarvoor zijn in hooge mate geschikt: de electrische-, de hydropathische- en de massagebehandeling.
Bij de bespreking der verschillende geneesmiddelen van de habitueele obstipatie kunnen wij de veelal gebruikte purgantia met stilzwijgen voorbijgaan, omdat deze slechts ten doel hebben, den darm spoedig van zijn inhoud te ontlasten, zonder dat zij eenige werking op verbetering van de peristaltiek uitoefenen. Zeer zeker zullen die afvoerende middelen in veel gevallen gewenscht zijn ter ondersteuning en snellere werking van de uitwendige maatregelen, evenzeer als diëetetische voorschriften niet zonder gewicht zijn. De door ons bedoelde en steeds met het beste resultaat aangewende middelen tegen de habitueele obstipatie zijn: Electriciteit, massage (met inbegrip van de gymnastiek) en de waterkuur. De werking van elk dezer middelen afzonderlijk is: Verhooging van de zenuw- en spierwerkzaamheid bij den darm, vermeerderde toevoer van spijsverteringsvochten, opheffing van circulatiestoornissen, en versterking van de buikpers. Hoewel het ook gelukt met elk van deze middelen afzonderlijk verbetering te verkrijgen, worden zij toeh dikwerf gecombineerd; zoo heeft men massage en waterbehandeling aangewend, terwijl men in andere gevallen in | |||||||||
[pagina 20]
| |||||||||
plaats van de laatste, gebruik maakte van de electriciteit. Het is dikwerf niet gemakkelijk, onmiddellijk bij het begin van de behandeling te zeggen, welk der gegeven geneesmiddelen het snelste resultaat belooft. Massage en electrieiteit kunnen wel altijd toegepast worden, terwijl sommige gevallen van de waterbehandeling uitgesloten blijven. De schoonste resultaten worden natuurlijk verkregen, als de drie genoemde factoren te zamen in toepassing kunnen gebracht worden. |
|