Waarde van Lennep
(1993)–De Schoolmeester– Auteursrechtelijk beschermdHighgate, 22 september 1856Van de Linde was weer laat met zijn kopij voor Holland en deed weer een beroep op Van Lennep en uitgever Kraay hem nog een paar dagen uitstel te geven. Met veel klem drong hij aan op een goede verzorging van de drukproeven. Ook interpunctie, typografische indeling, gebruik van het wit, cursivering en hoofdlettergebruik gaf hij nauwkeurig aan en wilde hij zonder wijzigingen aangebracht zien. Juist omdat hij zijn verzen niet zo goed vond, meende hij dat ze geen drukfouten of onnauwkeurigheden konden verdragen. | |
[pagina 168]
| |
Amice, Ik smeek u geef mij nog een paar dagen en ik beloof u, zonder fout, vóór 't einde der week, een paar prullen, want prullen zijn 't en anders niet. Gij zijt zeker reeds een goed end op weg om alle geloof op te geven aan menschelijke deugd en goede trouw, and I plead guilty to whatever you like, and throw myself on the merciful consideration of the court, doch ik verzeker u, Vondel uitgevende vriend,Ga naar eind1 dat ik onlangs hoofd en hersenbreeken gehad heb, meer dan genoeg om zes schoolmeesters dol te maken. Ik wil u echter met mijne ellende niet kwalijk maken, ofschoon ik, o Idyllen uitgegeven hebbende vriend,Ga naar eind2 oogenblikken had, waarin ik net was als iemand die in gedachte een klapperman heeft ingeslikt; dewelke nu schrikt, en, uit vrees dat hij in mijn binnenste stikt, de klap verkeerd begint te slaan en zich dus verklikt waardoor hij mij, wel is waar, nog verdikt doch geenszints mijn muze of mijn dichtaar verkwikt maar hen integendeel beiden verzwikt. Ik hoop echter aanstaanden Zaturdag en Maandag - twee vacantie dagen - weder adem te halen. Neem dus uw handen uit uw verschoten haar, en laat Kraai het veder-plukken aan den poelier overlaten, mijn dichterlijke veder zal hem spoedig in staat stellen zich een splinternieuwe staart, zoolang als een vlieger, voor zijn wantrouwig achterste aan te schaffen. Schrijf mij, al ware 't slechts met een halfwoord, hoelang gij, op 't uiterst, wachten kunt, geef mij zoolang mogelijk, en gij kunt op mij rekenen. Ik ben zoover niet van eer en probiteitGa naar eind3 vervallen om mijn belofte aan u en uw ontpluimd vriend te vergeten of te breeken, zoo ik de rijmpjens niet kan zenden, zou ik in allen geval het geld en 't boekgeschenk terug geven. Doch ik ben waarlijk ongesteld en bijna baloorig geweest, en dus weinig geschikt tot het nazien en arrangeren van die vaarzen; omdat het echter prullen zijn | |
[pagina 169]
| |
bid ik te zorgen voor naauwkeurig spellen, drukken, afstanden etc. etc. Zoo 't goede vaarzen waren, kwam het er minder op aan, want die kunnen 't velen, doch deze kunnen dit niet velen, en de Olifant met zijn zingend kind de ‘nachtegaal’ waren zóó goddeloos mishandeld dat ik het besluit nam niet toe te laten dat men mij nogmaals als een gek in ‘Holland’ te pronk liet staan, en dus een kurk op mijn dichtader stopte. Ik reken nu op mijn beurt op uw goede trouw, zoowel als op uwe vriendschap, voor alles wat de naauwkeurige en betamelijke uitvoering betreft; zoo ik zelf de proeven kon corrigeren zou ik u hierover niet lastig vallen, nu echter hang ik geheel van u af, maak dus het hangen niet onaangenamer dan het uit den aart der zaak reeds is. De factuur behelst ‘een paard’, ‘eenige bijzonderheden uit de Romeinsche geschiedenis’ en twee plaatsvullingen ‘Het Dak’ en ‘Het Ijs’. Dit alles wenschte ik geplaatst te zien, de bladvullingen vooral, doch niet op één gepakt in een p-hoek,Ga naar eind4 gelijk vier verkleumde bedelaarskinderen die in een hondehok voor den regen schuilen; laat een behoorlijke afstand tusschen ieder product worden waargenomen, dingen van dien aart lezen nooit pleizierig wanneer zij zoo onafgebroken op elkaar volgen, net als een rits uien of ganzen op een brug. Schrijf mij nu - slechts één woord - per omgaande of gij in dit alles toestemt en genoegen neemt Doch antwoord illico, of, op zijn Hollandsch aussitôt; in
een dag of zoo,
Enfin zoo vlug als een vloo, Waarde Co,
een lange brief die ons doet blijken
Dat gij nog met uw adem blijft prijken,
Want men ontfangt toch zelden een brief van lijken,
Of zij moeten hem lakken éér zij bezwijken,
of 't moeten lijken in de comedie zijn
Die 's avonds weer gezond na huis gaan in de maneschijn
ofschoon zij als Harlekijn
reeds meermalen zijn omgebracht met Colombijn.
| |
[pagina 170]
| |
Zoo lag Snoek 's avonds dood
En at aan 't ontbijt weer een stuiversbrood
Maar WattierGa naar eind5
Had genoeg aan een cadetjen en een kopjen thee
En GravéGa naar eind6
Déé ook mee
en nam zijn holle maag,
net zoo leeg als hij hem bracht, weer meê na den Haag.
Doch gíj eet immers nog zooveel haring en brood
als tweelingen in een hongersnood
En ik wensch een appetijt even groot
aan uw grootmoederlijk loot
Die zeker ook al niet zwijgt
Tot dat zij de borst krijgt
Hartelijke groeten aan deze, en uw andere menigvuldige zuigelingen, en mevrouw vooral TT Gerard Schrijf per omgaande |